Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
11 februari 2005
PB05-015
Productie industrie gedaald
De industriële productie is in de periode november-december 2004 met 0,4
procent gedaald ten opzichte van september-oktober. In december 2004 heeft
de Nederlandse industrie 11 procent meer omgezet dan in december 2003.
De stijging van de omzet wordt vooral veroorzaakt door hogere afzetprijzen en
twee werkdagen meer. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Opnieuw daling productie
De productie van de Nederlandse industrie is in de periode november -
december 2004 gedaald. Na correctie voor werkdagen en seizoeninvloeden is
er 0,4 procent minder geproduceerd dan in de periode september-oktober
2004. Ook in voorgaande perioden was al sprake van een daling. Zowel de
productie van grondstoffen en halffabrikaten als die van investerings- en
consumptiegoederen daalde in de periode november-december 2004.
Vergeleken met een jaar eerder werd in december, gecorrigeerd voor
verschillen in het werkdagpatroon, iets meer geproduceerd. In de vier
maanden daarvoor was er sprake van een lagere productie.
Omzet vooral hoger door afzetprijzen en meer werkdagen
De buitenlandse omzet van de Nederlandse industrie was in december vorig
jaar 15 procent hoger dan in december 2003. Op de binnenlandse markt is
6 procent meer omgezet. In totaal zette de Nederlandse industrie 11 procent
meer om.
De omzet is positief beïnvloed door de afzetprijzen. Die waren gemiddeld bijna
7 procent hoger dan in december 2003. De hogere afzetprijzen zijn vooral het
gevolg van forse prijsstijgingen in de aardolie-, chemische en rubberindustrie.
Verder had december in 2004 twee werkdagen meer dan in 2003. Het
positieve effect hiervan op de omzet raamt het CBS op 5 procent.
ln.... In 2004 meer omzet en productie
sbc.... industrie wisten de omzet van 2003 te evenaren of te overtreffen.
In 2004 is door de industrie 7 procent meer omgezet dan in 2003. De
afzetprijzen waren gemiddeld ruim 4 procent hoger. Alle branches binnen de
w De industriële productie lijkt zich in 2004 met een stijging van 0,3 procent ten
opzichte van een jaar eerder enigszins hersteld te hebben. In 2003 was de
w productie nog 2,8 procent lager dan een jaar eerder. In vrijwel alle branches is
sprake van verbetering.
w
CBS Persbericht PB05-015 pagina 1 van 4
Technische toelichting
De gegevens hebben een voorlopig karakter. Cijfers van voorafgaande
perioden kunnen zijn aangepast op grond van de meest recente gegevens. In
de tabellen zijn de bijgestelde cijfers cursief aangegeven.
De ontwikkeling van de industriële productie geeft een snelle indicatie voor het
verloop van de Nederlandse conjunctuur. Voor het bepalen van omslagen en
tempowisselingen in de productieontwikkeling kan het beste gekeken worden
naar de seizoengecorrigeerde cijfers. Omdat die cijfers soms een wat grillig
verloop vertonen, wordt daarbij een tweemaandsgemiddelde ten opzichte van
twee maanden eerder gebruikt.
CBS Persbericht PB05-015 pagina 2 van 4
Tabel 1: Omzet naar industriebranches
Omschrijving december 2004 januari december 2004
Binnen- Buiten- Totaal Binnen- Buiten- Totaal
land land land land
% mutatie t.o.v. een jaar eerder
Industrie totaal 6 15 11 4 10 7
waaronder:
Voedings- en 3 7 5 0 2 1
genotmiddelenindustrie
Papier- en grafische industrie 4 18 8 -1 10 2
Aardolie-, chemische en 18 11 13 21 11 14
rubberindustrie
Metaalindustrie 6 15 11 0 15 8
Bron: CBS
Tabel 2: Omzet in de industrie
Periode Binnenland Buitenland Totaal
% mutatie t.o.v. een jaar eerder
2003 -1 0 -1
2004 4 10 7
Juli 7 9 8
Augustus 5 12 9
September 5 12 9
Oktober -2 3 1
November 12 17 15
December 6 15 11
2004-I 1 4 3
2004-II 4 10 7
2004-III 6 11 9
2004-IV 5 11 9
Bron: CBS
Bijgestelde cijfers zijn cursief weergegeven
CBS Persbericht PB05-015 pagina 3 van 4
Tabel 3: Productie in de industrie
Periode Voor werkdagen Seizoengecorrigeerde productie
gecorrigeerde productie
% mutatie t.o.v. een jaar eerder % mutatie t.o.v. voorgaande periode
2003 -2,8 -2,8
2004 0,3 0,3
Juli 1,1 -0,6
Augustus -0,2 -0,1
September -0,1 0,1
Oktober -0,3 -0,2
November -0,8 -0,3
December 0,2 -0,1
2004-I 0,1 1,5
2004-II 1,0 -0,6
2004- III 0,3 -0,8
2004-IV -0,3 -0,4
% mutatie t.o.v. een jaar eerder % mutatie t.o.v. twee maanden eerder
2004
Mei Juni 0,8 -0,2
Juni Juli 1,3 -0,4
Juli Aug 0,5 -0,5
Aug Sep -0,1 -0,4
Sep Okt -0,2 -0,1
Okt Nov -0,6 -0,3
Nov - Dec -0,4 -0,4
Bron: CBS
Bijgestelde cijfers zijn cursief weergegeven
CBS Persbericht PB05-015 pagina 4 van 4
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB05-016
11 februari 2005 Bijna 200 miljard euro op spaarrekeningen
9.30 uur Het spaartegoed van particulieren is in 2004 uitgekomen op bijna 200 miljard
euro. Er is bijna 11 miljard euro meer op spaarrekeningen gestort dan ervan is
opgenomen. De uitstaande schuld op consumptief krediet steeg in 2004 tot
bijna 18 miljard euro. De roodstand op betaalrekeningen ten slotte was eind
2004 bijna 7 miljard euro. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
Onzekere economische situatie zet aan tot sparen
In 2004 nam het tegoed op spaarrekeningen van particulieren met 8 procent
toe tot bijna 200 miljard euro. Sinds 2001 is het spaartegoed met gemiddeld
10 procent per jaar relatief sterk toegenomen. Tussen 1997 en 2000 bedroeg
de jaarlijkse toename nog 5 procent. De sterkere groei in de afgelopen jaren
hangt samen met de onzekere economische situatie. Die onzekerheid zet
huishoudens aan tot sparen en het matigen van de bestedingen. Beleggen
heeft als alternatief voor sparen sinds 2001 veel van zijn aantrekkelijkheid
verloren.
Veel gespaard, terughoudend met lenen
In 2004 bedroeg het verschil tussen stortingen en terugbetalingen van
spaargeld 10,8 miljard euro. Dit spaarverschil is 1,1 miljard euro kleiner dan in
2003.
Er is vorig jaar 10,4 miljard euro aan consumptief krediet verstrekt. Dat is
vrijwel evenveel als in het jaar ervoor. Sinds 2001 is de omvang van de
jaarlijks verstrekte kredieten nauwelijks veranderd.
De uitstaande schuld op consumptief krediet bedroeg eind 2004 bijna 18
miljard euro. Deze schuld is sinds 2001 nog maar met gemiddeld 4 procent
per jaar gegroeid. In de periode 1997-2000 was dat 9 procent per jaar.
ln.... Sterkere toename roodstand
sbc.... de betaalrekening is een gemakkelijke manier van kortlopend geld lenen, die
De roodstand op betaalrekeningen is in 2004 sterker toegenomen dan in
2003. Huishoudens stonden eind december 2004 voor 6,9 miljard euro rood.
Dat is een stijging van 7 procent in vergelijking met eind 2003. Rood staan op
de formelere consumptieve kredieten deels kan vervangen.
w
ww
CBS Persbericht PB05-016 pagina 1 van 3
Spaargeld per huishouden loopt op tot 28 duizend euro
In 2004 had een Nederlands huishouden gemiddeld 28 duizend euro op de
bank staan. Dat is bijna 2 duizend euro meer dan eind 2003. Gemiddeld
stortte een huishouden vorig jaar 1 500 euro meer dan het opnam.
Gemiddeld leende een huishouden vorig jaar 1 500 euro voor consumptieve
doeleinden en loste het 1 600 euro af. Eind 2004 bedroeg de uitstaande
schuld op consumptief krediet voor een huishouden gemiddeld 2 500 euro.
Dat is net zoveel als een jaar eerder.
Eind december 2004 stond een huishouden gemiddeld 1 000 euro rood op
betaalrekeningen. Dat is 100 euro meer dan in 2003.
Toelichting
Het spaartegoed omvat alle tegoeden op spaarrekeningen van particulieren.
Met ingang van januari 1999 worden beoefenaars van vrije beroepen
eveneens tot de particulieren gerekend. De cijfers geven de stand op de
laatste dag van de maand weer.
Het spaarverschil is het verschil tussen stortingen en terugbetalingen
gedurende een bepaalde periode.
Onder verstrekt consumptief krediet wordt verstaan het totale krediet dat
gedurende een bepaalde periode aan particulieren is verstrekt voor
consumptieve doeleinden. Hypothecaire leningen vallen niet onder deze
definitie.
De uitstaande schuld op consumptief krediet is het bedrag dat particulieren op
een bepaald moment nog moeten aflossen op hun consumptieve leningen,
inclusief rente en kosten.
Onder roodstand wordt verstaan de overtrekkingen op betaalrekeningen: de
debetstanden op de laatste dag van de maand op particuliere
betaalrekeningen inclusief rekening-courantkrediet.
Spaartegoed van particulieren
mld euro
250
200
150
100
50
0
1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-016 pagina 2 van 3
Tabel 1. Spaargelden
2000 2001 2002 2003 2004
mld euro
Spaartegoed begin 130,3 134,2 152,9 167,8 185,1
Stortingen 84,4 121,3 91,3 100,9 94,6
Terugbetalingen 83,6 106,0 82,2 89,0 83,8
Spaarverschil 0,8 15,3 9,1 11,9 10,8
Bijgeschreven rente 3,1 3,3 3,5 4,1 3,6
Besparingen 3,9 18,6 12,6 16,0 14,4
Correcties 0,0 0,1 2,3 1,3 0,2
Spaartegoed eind 134,2 152,9 167,8 185,1 199,7
Bron: CBS
Tabel 2. Consumptief krediet en roodstand
2000 2001 2002 2003 2004
mld euro
Uitstaande schuld begin 13,9 15,2 15,9 16,6 17,3
Verstrekt krediet 10,7 10,2 10,4 10,5 10,4
Kredietvergoeding 1,3 1,5 1,5 1,5 1,5
Aflossingen 10,6 11,0 11,2 11,3 11,4
Uitstaande schuld eind 15,2 15,9 16,6 17,3 17,9
Roodstand 5,5 5,3 6,3 6,4 6,9
Bron: CBS
Tabel 3. Sparen en lenen: gemiddelde groei per jaar
1989-1992 1993-1996 1997-2000 2001-2004
%
Spaartegoed 7,1 4,5 4,6 10,4
Schuld op cons.krediet 9,8 4,0 9,4 4,1
Roodstand 20,6 25,4 17,8 5,9
Bron: CBS
Tabel 4. Sparen en lenen per huishouden in Nederland
2000 2001 2002 2003 2004
duizend euro
Spaartegoed 19,7 22,3 24,2 26,5 28,3
Spaarverschil 0,1 2,2 1,3 1,7 1,5
Verstrekt krediet 1,6 1,5 1,5 1,5 1,5
Aflossingen 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6
Schuld op cons.krediet 2,2 2,3 2,4 2,5 2,5
Roodstand 0,8 0,8 0,9 0,9 1,0
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-016 pagina 3 van 3
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek