parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over de groeiende
dreiging tegen de veiligheid van de Kamerleden Wilders en Hirsi Ali
Antwoorden op kamervragen over de groeiende dreiging tegen de veiligheid van
de Kamerleden Wilders en Hirsi Ali
11 februari 2005
Antwoord van minister Externe link Donner (Justitie), mede namens de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op vragen van
de leden Externe link Eerdmans en Externe link Nawijn (beiden LPF)
over de groeiende dreiging tegen de veiligheid van de Kamerleden
Wilders en Hirsi Ali. (Ingezonden 17december 2004)
---
1. Vraag
Bent u bekend met het bericht 1) dat Ismail A. die door het openbaar
ministerie onder andere wordt verdacht van moordplannen op de
Kamerleden Hirsi Ali en Wilders, contact heeft gehad met Abelkader H.,
die deel uit zou maken van de Marokaanse terreurgroep Groupe Islamique
Combattant Marocain (GICM), een terreurgroep die in verband wordt
gebracht met Al Qaeda, en vanwege die verdenking gevangen zit in
België?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Is dit bericht waar?
2. Antwoord
De AIVD acht het waarschijnlijk dat Ismael A. contact had met
Abdelkader H., maar kan niet bevestigen dat Ismail A. daadwerkelijk
contact met hem heeft gehad.
3. Vraag
Bent u bekend met berichten 2) over politiedossiers waaruit zou
blijken dat Bilal L., die ervan wordt verdacht het Tweede Kamerlid
Wilders met onthoofding te hebben bedreigd, ook lid was van de
Hofstadgroep?
3. Antwoord
Ja, met die berichten ben ik bekend, maar uit het door de Nationale
Recherche gedane onderzoek dat onder andere gaat over de bedreiging
van het Tweede Kamerlid Wilders door Bilal L. is niet gebleken dat
Bilal L. deel uitmaakt van wat in de media de Hofstadgroep wordt
genoemd.
4. Vraag
Zijn deze berichten waar? Zo ja, welke consequenties hebben deze
internationale connecties voor het dreigingsbeeld ten aanzien van de
Tweede Kamerleden Wilders en Hirsi Ali?
4. Antwoord
Bilal L. wordt door de AIVD niet beschouwd als lid van de
Hofstadgroep. Een proces verbaal van de Unit Terrorismebestrijding en
Bijzondere Taken van het KLPD en uit ambtsberichten van de AIVD aan
het Openbaar Ministerie geven aan dat Bilal L. in contact stond met
personen waarvan onderzocht wordt of zij deel uitmaken van een
groepering die thans ook wel de Hofstadgroep wordt genoemd. Deze
informatie heeft geen nieuwe consequenties voor het dreigingsbeeld ten
aanzien van mevrouw Hirsi Ali en de heer Wilders; hiermee was bij de
dreigingsinschattingen van de AIVD aan de NCBB met betrekking tot
genoemde personen reeds rekening gehouden.
5. Vraag
Hoe gaat u bij de schietverenigingen aandringen op verhoogde
waakzaamheid ten aanzien van mogelijke infiltratie van hun
ledenbestand door terroristen, gezien de uitlatingen van de heer Abu
Qataadah dat moslims ter voorbereiding op de heilige strijd
schietlessen moeten nemen bij verschillende schietverenigingen? 3)
5. Antwoord
Met de invoering van de nieuwe Circulaire wapens en munitie, naar
verwachting in maart 2005, wordt de controle op eventuele antecedenten
verscherpt. Voor het kunnen beoefenen van de schietsport zal het
Ministerie van Justitie een KNSA-licentie (Koninklijke Nederlandse
Schutters Associatie) vereisen. De KNSA zal alvorens een licentie af
te geven eerst de antecedenten van de persoon controleren door middel
van een Verklaring Omtrent het Gedrag van het Ministerie van Justitie.
Voor de verkrijging van een wapenvergunning (verlof tot voorhanden
hebben) wordt de aanvrager nogmaals gescreend door de politie in de
regio waar de aanvrager woonachtig is. Hierbij wordt naast de
zogenaamde «harde» informatie (veroordelingen, processen-verbaal e.d.)
ook gekeken of de aanvrager geregistreerd staat bij de de Criminele
Inlichtingen Eenheid (CIE) en of die eventuele informatie aanleiding
geeft om de gevraagde vergunning te weigeren. Ook de controle van
introducés wordt met de nieuwe Circulaire versterkt.
Schietverenigingen dienen een introducéregister bij te houden waarin
aantekeningen gedaan dienen te worden van de naam en woonplaats van de
introducé, het nummer van een geldig legitimatiebewijs van de
introducé met vermelding van het soort legitimatiebewijs en de naam
van het verenigingslid die de introducé zal begeleiden bij het
schieten. Indien een terroristische organisatie (of een andere groep
personen aan wie vuurwapens niet kunnen worden toevertrouwd) een eigen
schietvereniging wil oprichten, zijn er andere controlemomenten. Zo
zal een vereniging ter verkrijging van een verenigingsverlof tot het
voorhanden hebben van vuurwapens bij de KNSA aangesloten dienen te
zijn. De KNSA op haar beurt controleert de aangesloten verenigingen
via een systeem van certificering waarbij controleurs van de KNSA de
verenigingen bezoeken en controleren of aan alle voorwaarden wordt
voldaan. Het daadwerkelijke verenigingsverlof wordt afgegeven door de
korpschef van de politieregio waar de vereniging haar vaste
accommodatie, dan wel blijkens de statuten haar zetel, heeft. Op het
verenigingsverlof wordt de naam van het bestuurslid of bestuursleden
genoemd (met pasfoto) die als beheerder van de wapens
optreedt/optreden. Om als beheerder te kunnen fungeren dient het
bestuurslid tenminste één jaar lid te zijn van de schietvereniging en
mag ten aanzien van hem geen «vrees voor misbruik» bestaan.
De versterking van de controle en de rol die de KNSA hierin bereid is
te gaan vervullen, bevestigen mijns inziens het beeld dat de
schietsport zich bewust is van de risico's (van personen aan wie het
bezit van een vuurwapen of het beheer daarvan niet kan worden
toevertrouwd) en het feit dat een onbesproken blazoen van levensbelang
is voor de sport. Om die reden zal ik, buiten het doen toekomen van
een afschrift van deze antwoorden aan de KNSA, niet verder aandringen
op verhoogde waakzaamheid.
1) NRC Handelsblad, 14 december jl.
2) NRC Handelsblad, 9 december jl.
3) NRC Handelsblad, 11 december jl.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties