Arbeidstijdenwet eenvoudiger, maar beter te handhaven
De nieuwe Arbeidstijdenwet wordt eenvoudiger van opzet dan de huidige
en zal daardoor beter te handhaven zijn. De Sociaal-Economische Raad
(SER) komt vrijdag 18 februari met een advies op basis van een
compromis dat in een commissie is gesloten.
Sam Groen, adviseur arbeidstijden bij FNV Bondgenoten, was nauw
betrokken bij het formuleren van het compromis. "Inhoudelijk zit het
advies tussen het kabinetsvoorstel en de bestaande wet in."
"Het is bijvoorbeeld een verslechtering als het gaat om het reguleren
van het overleg met vakbond en ondernemingsraad. Maar er zijn ook
flink wat pluspunten in vergelijking met het voorstel van het kabinet.
Zo is de pauzeregeling terug op niveau en is de regeling voor oproep-
en nachtdiensten sterk verbeterd", legt Groen uit.
Groen verwacht niet dat de wet nog dit jaar ingevoerd zal zijn.
Minister De Geus dient op basis van het SER-advies een wetsontwerp in.
Het compromis in de SER geeft meer vrijheid aan onderhandelingen
tussen werkgevers en vakbonden over de werktijden in bedrijven en
sectoren. De handhaving krijgt een verdeling tussen normen die
bestuursrechtelijk (via de Arbeidsinspectie) en civielrechtelijk (via
de burgerrechter) afgedwongen kunnen worden.
Bestuurlijke normen betreffen de maximale werktijd. Volgens het
SER-compromis bedraagt die - conform het kabinetsvoorstel - niet meer
dan twaalf uren per dag en zestig uren per week. Werkgevers mogen
daarvan in overleg met vakbond (in de cao) of ondernemingsraad
afwijken.
Berekend over zestien weken zou de gemiddelde arbeidstijd volgens het
SER-compromis maximaal 48 uur mogen bedragen. Een beperkt aantal
sectoren, met seizoenspieken, krijgt de kans deze periode van zestien
weken in collectief overleg te verlengen, zoals nu al geldt voor de
landbouw.
FNV