Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
27 januari 2005 W&B/URP/05/7312
nr. 2040507020
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit 11 februari 2005
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over onderscheid naar
leeftijd in de Wet Werk en Bijstand.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
2040507020
Vragen van het lid De Wit (SP) over onderscheid naar leeftijd in de Wet Werk en Bijstand
(ingezonden d.d. 27 januari 2005).
Vraag 1.
Wat is naar uw oordeel de betekenis van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)
dat een gemeentelijke verordening op basis van de Algemene Bijstandswet met betrekking tot
categoriale bijstand, waarin onderscheid wordt gemaakt op basis van een leeftijdsgrens van 65 jaar
zonder objectieve en redelijke gronden, niet gerechtvaardigd is?1
Antwoord 1.
In zijn uitspraak stelt de Centrale Raad van Beroep (CRvB) niet de gemeentelijke verordening als
zodanig ter discussie. De CRvB stelt in de onderhavige casus dat op grond van het
gelijkheidsbeginsel een voorziening eveneens beschikbaar moet zijn voor degene die niet tot de
doelgroep behoort, maar die voor het overige in gelijke omstandigheden verkeert. In de
artikelgewijze toelichting van de Memorie van Toelichting van de Algemene bijstandswet heeft de
wetgever toepassing van dit gelijkheidsbeginsel als één van de randvoorwaarden voor de verlening
van categoriale bijstandverlening gesteld (TK 1995-1996, 24772, nr. 3). Met de uitspraak
bevestigt de CRvB het belang dat de wetgever hecht aan het gelijkheidsbeginsel bij het verlenen
van categoriale bijstand.
Vraag 2.
Acht u deze uitspraak relevant voor artikel 35 van de Wet Werk en Bijstand waarin categoriale
bijstand voor 65 jarigen en ouder mogelijk wordt gemaakt (derde lid), terwijl
voor mensen jonger dan 65 jaar een beoordeling van geval tot geval moet worden gemaakt (eerste
lid)? Wilt u uw antwoord motiveren?
Antwoord 2.
In de WWB zijn categoriale regelingen anders dan voor personen van 65 jaar of ouder, kosten van
chronische ziekte en handicap en collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen niet
toegestaan. De argumenten hiervoor zijn in de parlementaire behandeling van de WWB gewisseld.
Overigens heeft het gelijkheidsbeginsel, zoals dat ook voor de Abw gold, ook in de WWB
uiteraard onverminderde toepassing.
Vraag 3.
Is het, gelet op bovengenoemde uitspraak, een gemeente toegestaan categoriale bijzondere
bijstand in te voeren voor mensen jonger dan 65 jaar met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en
zonder uitzicht op werk? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3.
Zie het antwoord op vraag 2. In de WWB zijn overigens bepalingen opgenomen op grond
waarvan mensen van 23 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar die minstens vijf jaar
1 CRvB LJN AR8451
ononderbroken aangewezen zijn geweest op een inkomen op het sociaal minimum jaarlijks -op
aanvraag - in aanmerking kunnen komen voor een aanvullende toeslag (langdurigheidstoeslag).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid