11 februari 2005
De automobilist en zijn werkplaats: gebonden maar niet vast
De Nederlandse automobilist gaat voor onderhoud aan zijn auto
vooral naar een vertrouwd adres. Hoewel 'switchgedrag' zeker aan
de orde is, is de overstap naar een ander soort werkplaats geen
veelvuldig voorkomend verschijnsel. Vooral de klant van de
merkdealer heeft een grote mate van binding met zijn werkplaats.
Dit blijkt uit onderzoek van TNS NIPO onder een representatieve
groep van Nederlandse autobezitters.
Voor onderhoud is de klant van de merkdealer minder snel geneigd
naar een universele garage of fitter te stappen dan dat klanten
van universele garages de sprong wagen naar de merkdealer of
fitter. De merkdealer kan met een serieuze bedreiging te maken
krijgen indien de universeel en de fitter aanzienlijke
prijsdalingen doorvoeren. Op dit punt heeft de automobilist
overigens een laag verwachtingspatroon. Men merkt momenteel
sowieso weinig van veranderingen als het gaat om onderhoud aan
auto's; ook niet als het gaat om de gevolgen van Europese
regelgeving.
Autobezitters kunnen worden ingedeeld in segmenten, die de mate
van binding met 'hun' werkplaats schetst. Ruwweg kan gesproken
worden over 'toegewijde' (niet geneigd te veranderen door hun
grote binding met de werkplaats) en 'niet-toegewijde' klanten (de
twijfelaars en degenen die weinig binding met hun eigen werkplaats
hebben en sterk aangetrokken worden door een ander type
werkplaats). De meerderheid van de autobezitters blijkt
'toegewijd'. Voor het aan hun auto te verrichten onderhoud gaan
zij in de regel trouw naar het punt waar het voertuig is gekocht.
Van de Nederlandse autobezitters die onderhoud laten verrichten
bij de merkdealer, heeft momenteel 74 procent een sterke binding
met die dealer. Bij autobezitters die naar universele werkplaatsen
gaan, is de mate van binding iets lager, maar desalniettemin hoog
te noemen: 59 procent staat er niet voor open om de huidige
werkplaats te verruilen voor die van de merkdealer of de fitter.
Kijkend naar de markt als geheel, heeft het er momenteel de schijn
van dat mogelijke verschuivingen van marktaandelen beperkt zijn en
de markt evenwichtig blijft. De merkdealers zouden circa dertien
procent van hun klanten aan de universele werkplaatsen kunnen
verliezen, maar daarnaast tien procent van diens klanten kunnen
winnen. Voor de universele garages liggen deze percentages
ongeveer gelijk: zij kunnen negen procent aan de merkdealers
verliezen en dertien procent winnen.
Met de Europese regelgeving ('Monti'), zoals die van kracht is
sinds oktober 2003, is de Nederlandse autobezitter over het
algemeen onbekend. Slechts één op de 25 automobilisten (4%) geeft
aan ooit iets gehoord of gelezen te hebben over de
Monti-regelgeving. Daarnaast heeft slechts een even klein deel van
de Nederlandse automobilisten zeker veranderingen gemerkt als
gevolg van de Europese regelgeving.
Ontwikkelingen zoals het predikaat 'Erkend Reparateurschap' en
'Verlengde garantie' lijken vooralsnog geen grote verschuivingen
in de onderhoudsmarkt tot gevolg te hebben. Voor merkdealers ligt
er wel een bedreiging op het gebied van prijs. Een meerderheid van
de automobilisten (63%) die hun auto bij de merkdealer in
onderhoud hebben, verwacht dat een lagere prijs die universele
garages of fitters bieden aanleiding kan zijn om over te stappen.
Die daling zal overigens zeer scherp moeten zijn: 62 procent van
hen denkt dat die prijs met meer dan vijftien procent moet dalen.
Overigens acht een derde van de Nederlandse automobilisten het
onwaarschijnlijk dat de prijzen van onderhoud in de komende tien
jaar zullen dalen als gevolg van de Europese regelgeving. Slechts
vier procent vindt dat zeer waarschijnlijk.
C0633 | Methode: CASI (TNS NIPObase) | Het veldwerk heeft
plaatsgevonden van 20 tot en met 25 januari 2004. Hierbij zijn 910
Nederlandse automobilisten (n=910) ondervraagd. De steekproef is
representatief voor de Nederlandse particuliere autobezitters.
Zakelijke rijders zijn uitgesloten van de steekproef.
Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO vermelden.
Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Steven Boekee
(tel: 020 522 54 86) of Vincent Groen (tel: 020 522 54 60).