Algemene Rekenkamer

- 10 februari 2005 -

Bij Europese Commissie is het financieel management licht verbeterd

Overzicht recht-en doelmatige besteding EU-geld nog beperkt

Het beheer en de controle van EU-gelden behoeft nog op veel punten verbetering. Het goed verantwoorden over de resultaten van EU-beleid blijft een ondergeschoven kindje. Het inzicht in de recht- en doelmatige besteding van EU-gelden in de lidstaten, óók in Nederland, is nog steeds beperkt. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het vandaag door de Algemene Rekenkamer gepubliceerde EU-trendrapport 2005.

Nog geen betrouwbaarheidsverklaring bij financieel management EU Binnen de diensten van de Europese Commissie is de aandacht voor goed financieel management toegenomen. In 2003 werden managementrapportages en verklaringen van directeuren-generaal van de Europese Commissie voor het eerst openbaar. Hierdoor is er iets meer zicht op de bestedingen van gelden en op wat er goed of fout gaat op het niveau van de afzonderlijke beleidsterreinen. Overigens moet de kwaliteit van deze stukken nog verbeteren, want de Europese Rekenkamer kan er geen zekerheid aan ontlenen. Zij heeft in haar betrouwbaarheidsverklaring over 2003 aandacht besteed aan de afzonderlijke sectoren van de EU-begroting. En constateerde met name problemen in de sectoren landbouw en structuurbeleid, maar vond ook tamelijk veel fouten in andere hoofdstukken van de EU-begroting. Inzicht in recht- en doelmatige besteding van EU-gelden op het niveau van de afzonderlijke lidstaten is binnen de EU nog nauwelijks aanwezig.

Nederland heeft beperkt zicht op recht- en doelmatige besteding EU-geld De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het inzicht in de recht- en doelmatigheid van EU-gelden in Nederland. Hoewel er bij het landbouwbeleid, structuurbeleid en de samenstelling van de eigen middelen enig inzicht bestaat in de waarheidsgetrouwheid, volledigheid en nauwkeurigheid van de afrekening van

deze gelden, geven de verschillende jaarlijkse rapportages geen zekerheid over de rechtmatigheid van de bestedingen. Op de doelmatigheid van de bestedingen gaan de rapportages al helemaal niet in. De bestaande rapportages aan Brussel kunnen dus geen basis vormen voor een eventuele nationale EU-verantwoording.

Ook is het financieel management van structuurfondsen onderzocht. De Algemene Rekenkamer concludeert dat zich hierbij verschillende problemen voordoen. Een van de voorwaarden van goed financieel management is het inbouwen van voldoende checks, zodat problemen snel kunnen worden geconstateerd en aangepakt. De vereiste procedures daarvoor zijn wel ingevoerd, maar in de praktijk blijken er onder andere problemen bij de melding van kleine onregelmatigheden en voortgangsrapportages en worden bepaalde financiële risico s onderschat. Daarnaast laat de uitvoering van de 5%-controles (elke lidstaat moet minimaal 5% van de per programma ontvangen structuurfondsgelden onafhankelijk laten controleren) sterk te wensen over. Zo is onder andere te laat begonnen met de uitvoering, waardoor te weinig projecten tot nu toe aan controles onderworpen zijn. Door deze late start kunnen de resultaten van de controles niet meer worden gebruikt voor de huidige programma s. Het gevolg is dat tot nu toe wel de lasten van de controles zijn gevoeld, maar dat men niet het lerend effect ervaart. In de loop van 2004 is op een aantal punten bij de 5%-controles lichte verbetering zichtbaar geworden.

De noodzaak van een nationale EU-verantwoording
Een goede nationale EU-verantwoording is een noodzakelijke bouwsteen om te komen tot een sluitend EU-controlebestel. Het is een instrument om het parlement te informeren over de invulling die de ministers hebben gegeven aan hun verantwoordelijkheid jegens de Europese Commissie voor de uitvoering van EU-beleid en de rechtmatige en doelmatige besteding van EU-gelden.

De Algemene Rekenkamer vindt dat Nederland zich op nationaal niveau moet kunnen verantwoorden over de besteding van de EU-gelden. De huidige rapportages aan het parlement over de landbouw- en structuurfondsgelden zeggen weinig of niets over wat er precies met het geld is gedaan en geven een onvoldoende beeld van de rechtmatigheid van bestedingen in Nederland. Over de overige EU-gelden die in Nederland worden besteed is vrijwel niets bekend.

Reactie van het kabinet en het nawoord van de Algemene Rekenkamer Het kabinet deelt de mening dat er ruimte is voor verbetering van het beheer, het toezicht en de controle op de EU-gelden. Zij is het niet met de Algemene Rekenkamer eens dat een nationale verantwoording toegevoegde waarde heeft en verwijst naar de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie.

De Algemene Rekenkamer ziet hier wel een taak voor de lidstaat, juist omdat het merendeel van alle EU-gelden door instellingen en organen van die lidstaten worden uitgegeven en de Europese Rekenkamer niet de middelen en de taak

heeft om die organen en instellingen in de lidstaten te controleren. Bovendien worden nationaal geld en EU-geld samen in één pot beheerd (co-financiering). Daarom moet zowel aan de nationale controlenormen als de EU-controlenormen worden voldaan. Alleen dan kan ook de binnenlandse verantwoording (de informatievoorziening aan de Tweede Kamer) worden verbeterd.

Cijfers
De EU als totaal ontving in 2003, na diverse bijstellingen, ¬ 85 miljard van de lidstaten. De afdrachten van Nederland aan de EU in 2003 bedroegen ¬ 4,9 miljard. Nederland ontving ¬ 1,9 miljard, waarvan ¬ 1,4 miljard landbouwsubsidies, ¬ 200 miljoen uit de structuurfondsen en ¬ 300 miljoen overige gelden.