Rijksuniversiteit Groningen

016 - Engelse taalvaardigheid bij docenten Bedrijfskunde en Economie verbeterd

Datum: 10 februari 2005

De faculteiten Bedrijfskunde en Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen hebben het afgelopen jaar flinke voortgang geboekt in de (bij)scholing van docenten op het gebied van de Engelse taal. Beide faculteiten bieden onderwijs in zowel het Nederlands als het Engels. Het percentage Engelstalige opleidingen krijgt de overhand, vooral bij de masteropleidingen. Het is daarom van groot belang dat de schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid van docenten in het Engels op universitair niveau ligt.

De twee faculteiten hebben in 2004 de Engelse taalvaardigheid van hun docenten in kaart gebracht, door hen een professionele entreetoets in zowel Engelse spreek- als schrijfvaardigheid af te nemen. Het merendeel van de docenten heeft aan deze oproep gehoor gegeven. Docenten die de toets niet haalden zijn voor een cursus uitgenodigd. Inmiddels hebben de meesten de cursus met goed gevolg afgesloten. Een vergelijkbaar traject (toets en cursus) is ontwikkeld voor de medewerkers van de ondersteunende diensten. Toets en cursus zijn verzorgd door het Talencentrum van de RUG.

Voorbeeld voor andere faculteiten

Het College van Bestuur van de RUG heeft dit beleid van de faculteiten Bedrijfskunde en Economie nu overgenomen. Alle faculteiten moeten nagaan of docenten over het vereiste minimumniveau aan Engelse taalvaardigheid beschikken. Zo niet, dan moeten zij hun taalvaardigheid op het gewenste niveau brengen. Het College van Bestuur heeft betrokken faculteiten middelen ter beschikking gesteld om de bijscholing te financieren. De faculteiten Economie en Bedrijfskunde beschikken hiervoor over een bedrag van EUR 280.000,-.

De besturen van de faculteiten Economie en Bedrijfskunde bespreken de evaluatienota over de Engelse taalvaardigheid tijdens hun eerstkomende faculteitsraden in februari. In de nota staan de beleidsvoornemens voor de toekomst verwoord. Het gaat in de kern om het volgende:
* De evaluaties van de reeds gegeven cursussen waren in het algemeen positief. Op onderdelen worden de cursussen bijgesteld, bijvoorbeeld door te gaan werken met een vooraf bekend te maken cursusprogramma en door beschikbaarstelling van meer materiaal voor zelfstudie.

* Docenten die aan een cursus hebben deelgenomen, bepalen in overleg met het Talencentrum en hun leidinggevende of en welke aanvullende training noodzakelijk is; er wordt gestreefd naar maatwerk voor individuele docenten en andere leden van de staf.
* Docenten die nog niet hebben deelgenomen aan een toets (en wel Engelstalig onderwijs geven), zullen de toets alsnog maken; ook docenten die bij deelname aan de toets een advies tot bijscholing hebben ontvangen, maar dat advies nog niet hebben opgevolgd, gaan de cursus alsnog volgen.

De feiten in getallen

Van de 355 docenten hebben er 150 de toets afgelegd, van hen hoefden er 60 geen cursus te volgen. Inmiddels hebben 85 docenten één van beide cursussen (spreek- of schrijfvaardigheid) gevolgd. Nog 40 docenten moeten één of twee cursussen volgen. Vrijwel alle docenten die onvoldoende scoorden op de toets hebben een niveau dat net onder de norm ligt. Beide faculteitsbesturen achten het daarom verantwoord dat zij in de tussentijd Engelstalig onderwijs blijven geven. De docenten die geen toets hebben afgelegd hebben Engels als moedertaal, of hebben reeds (meerdere jaren) in een Engelstalig land gewerkt en gedoceerd en of geven uitsluitend les in het Nederlands. Deze drie categorieën docenten zijn van toets en cursus vrijgesteld.

Van het ondersteunend personeel hebben 118 medewerkers de toets gemaakt, van hen moesten 80 medewerkers een cursus volgen. Afhankelijk van de aard van de functie is hiervoor cursusmateriaal ontwikkeld.

Noot voor de pers