Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA `s-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk
ARBO/KON/2005/5141

Onderwerp Datum
Onderzoek arbo-informatiebehoeften 10 februari 2005
werknemers


1. Aanleiding
Bij brief van 13 november 2003 gaf mijn ambtsvoorganger u zijn reactie op het onderzoek Lastenverlichting en informatievoorziening arbeidsomstandigheden waarin de informatiebehoeften op arboterrein van ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf centraal stonden. Daarbij kondigde hij aan in 2004 een aparte informatiebehoeftenpeiling te willen richten op vooral werknemers die in ondernemingen een arbofunctie hebben. Hierbij zend ik u een afschrift van het rapport van het onderzoek dat Regioplan daarnaar op mijn verzoek heeft uitgevoerd. In deze brief geef ik kort de kern weer van het rapport en mijn reactie daarop.


2. Kern van het rapport
Centrale doelstellingen van het onderzoek waren het in kaart brengen van: A. De arbo-informatiebehoeften van leidinggevenden, personeelsfunctionarissen, arbocoördinatoren, OR-leden en werknemers zonder arbotaken en B. De wijze waarop het meest effectief en efficiënt in die behoeften kan worden voorzien.
Dit opdat de overheid, maar ook andere spelers in arbokennisinfrastructuur op nationaal, sectoraal, of ondernemingsniveau daarop hun arbocommunicatie(strategie) kunnen baseren.

In het onderzoek is gebruikgemaakt van onder meer de volgende methoden van dataverzameling: deskresearch, telefonische interviews met (8) sleutelpersonen, (30) brancheorganisaties en /of convenantbureaus, (11) bedrijfsbezoeken, (in totaal 9) groepsgesprekken met werknemers, OR-leden, personeelsfunctionarissen, leidinggevenden en arbocoördinatoren en (3) face-to-face-interviews met communicatie-experts.

Uit het onderzoek blijkt dat leidinggevenden, personeelsfunctionarissen, arbocoördinatoren en ook OR-leden voor zichzelf niet alleen een rol als informatiemakelaar zien en erkennen richting directie, maar vooral ook een rol richting werknemers zonder arbotaken. Eerstegenoemde categoriën van werknemers gaan, anders dan de werknemers zonder arbotaken, wel zelf actief op zoek naar informatie, vooral ook op het internet, en is ook in staat de gevonden informatie waar nodig tot op zekere hoogte te vertalen naar de eigen situatie.
De informatie die ze zoeken heeft vooral betrekking op de consequenties voor de eigen organisatie van aangekondigde wets- en regelwijzigingen en concrete antwoorden op de vragen die zij van werknemers ontvangen. OR-leden hebben daarnaast behoefte aan informatie die hen helpt bij het aankaarten van verbeteringen en misstanden binnen de organisatie, zonder in conflict te komen met bijvoorbeeld de directie.

2

Werknemers zonder arbotaken zijn bijna nooit pro-actief met arbo bezig. Wel hebben zij vragen over het werk en het werkproces: bijvoorbeeld over gepercipieerde arbeidsrisico's en over als tegenstrijdige, ongemakkelijk en / of als onuitvoerbaar ervaren regels. Zij hebben mede in verband met het laatste een negatief beeld van `arbo'. De informatie waar zij behoefte aan hebben moet herkenbaar zijn voor de branche of het beroep waarin zij werken en aansluiten op de eigen beleving. Bijna alle werknemers hebben een voorkeur voor persoonlijke informatieoverdracht. Vaak wordt de directleidinggevende (in het werkoverleg of op de werkplek) als belangrijkste informatiemakelaar gezien. Brochures worden, zeker als zij geen deel uit maken van een breder traject, volgens de onderzoekers niet gelezen. Gedragsveranderingen worden alleen gerealiseerd als bij de diverse managementsniveau's een duidelijk commitment voor een actief arbobeleid wordt uitgedragen en vormgegeven. Verankering van gewenst gedrag op lagere niveau's vergt aansturing van handhaving en toezicht vanuit hogere niveau's.

Mede op basis van bovenstaande bevindingen benoemen de onderzoeker de navolgende aangrijpingspunten voor het SZW beleid:

- Verbeter het imago van het arbobeleid bij werkgevers én werknemers c.q. vermijd de term;

- Verkrijg commitment voor veilig en gezond werken van leidinggevenden en directie;
- Biedt hen inzicht in de (financiële) voordelen van het voeren van arbobeleid;
- Overtuig gewone werknemers via de (bedrijfsinterne) informatiemakelaars;
- Faciliteer de informatiemakelaars via een actuele on line-kennisbank bijvoorbeeld op www.arbo.nl en koppel daaraan een professionele vraagbaak en / of meldlijn;
- Blijf arboconvenanten ondersteunen bijvoorbeeld door het aanbieden van de portal arbo.nl om sectorspecifieke problematieken te verspreiden.


3. Reactie op het rapport
Hoewel het hier gaat om een kwalitatief rapport (en de bevindingen dus geen aanspraak kunnen maken op een op kwantitatieve data gebaseerde representativiteit) is het mijn overtuiging dat zowel de bevindingen als de genoemde aangrijpingspunten een goede basis vormen voor de discussie in het Arbo Platform Nederland over de verbetering van de vraagsturing van de informatievoorziening ten behoeve van werknemers. Ik kan u melden dat vorig jaar tijdens een bestuurlijk overleg met sociale partners en BOA (mede op basis van een tussenbericht van de onderzoekers) al besloten in dit jaar een speerpunt te maken van de verbetering van de toegang tot arbo-informatie ten behoeve van de diverse categorieën van werknemers. Het rapport zal bij de nadere invulling daarvan uiteraard zijn rol hebben.

Daarnaast is onlangs (in de in de aanhef van deze brief genoemde brief van mijn ambtsvoorganger al aangekondigde) een meerjarige campagne van start gegaan met als doel werkgevers en werknemers te overtuigen van de toegevoegde waarde van veilig en gezond werken. Bij de doorontwikkeling van die campagne zal onderhavig rapport uiteraard ook worden meegenomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

3

(H.A.L. van Hoof)