Groen!
Brussel, 10 februari 2005
Mieke Vogels, Vlaams volksvertegenwoordiger,
Jef Tavernier, Vlaams volksvertegenwoordiger
Meryem Kaçar, ex-Agalevsenator
Persdienst Groen!
Ron Hermans - woordvoerder
Sergeant De Bruynestraat 78-82 | 1070 Anderlecht |
tel 02 219 19 19 | fax 02 223 10 90 | gsm 0473 90 30 66
e-mail pers@groen.be | persteksten http://www.groen.be/pers/
Groen! wil Marshallplan voor Gelijke OnderwijsKansen
Groen! pleit voor een nieuwe maatschappelijke consensus rond onderwijs
als hefboom voor emancipatie
Groen! wil een Marshallplan voor gelijke
onderwijskansen. Vandaag maatregelen nemen, is noodzakelijk opdat op
langere termijn de multiculturele samenleving een toekomst heeft.
Zonder een maatschappelijk gedragen onderwijsplan zal de gemiddelde
opleiding van allochtonenjongeren stelselmatig achteruitgaan. Nu al
blijkt dat amper 13 procent van kinderen met allochtone ouders
algemeen secundair onderwijs aanvat. Bekijken we echter de toekenning
aan scholen van zogenaamde GOK-middelen (Gelijke OnderwijsKansen) dan
beantwoorden amper 6 procent van de leerlingen aan die voorwaarden.
Naar het buitengewoon onderwijs worden dubbel zoveel kinderen van
allochtone afkomst (9%) doorverwezen als kinderen van autochtone
ouders (4%).
Kortom, een nieuw pact rond de democratisering van het onderwijs
dringt zich meer dan ooit op. Vijftig jaar geleden hebben we de moed
gehad om de arbeiderskinderen alle mogelijke kansen te bieden in het
onderwijs. Eenzelfde moed is nu noodzakelijk naar de allochtone
jongeren toe. Ook vandaag blijkt immers dat migrantenkinderen in het
basisonderwijs meer gehinderd worden door de socio-professionele
status van hun ouders, dan door hun taal of nationaliteit. In het
laatste jaar basisonderwijs kampen al 33% van niet-Europese allochtone
leerlingen met een leerachterstand; in het eerste jaar secundair
onderwijs is dat al gestegen tot 65 procent.
Democratisering van het onderwijs: toen en nu
Tegenover diezelfde barrières keken de arbeiderskinderen vijftig jaar
geleden aan. Toen heeft de samenleving beslist tot een democratisering
van het onderwijs. Vandaag dient dergelijk gelijke
onderwijskansenbeleid herhaald te worden. Omdat het nodig is voor ons
allemaal. De toekomst van de multiculturele kennismaatschappij vraagt
immers om het leggen van het juiste accent op het juiste talent.
De sociale partners, de overheid, de armoedeverenigingen en de
zelforganisaties van migranten en moskeeverenigingen moeten vandaag
een nieuw pact sluiten rond de democratisering van het onderwijs.
Het behoren tot een bepaalde sociale klasse of een bepaalde
gemeenschap bepaalt nog altijd je kansen in het onderwijs. 50 jaar
terug was dit zo voor Vlamingen en voor arbeiderskinderen. De
arbeidersbeweging en de Vlaamse beweging hebben decennia lang de moed
gehad om van gelijke onderwijskansen een item te maken in hun strijd
voor gelijkheid van alle kinderen.
Een breed maatschappelijk draagvlak en allerlei positieve maatregelen
in het middelbaar onderwijs, studiebeurzen, bijwerkklassen maakten dat
de eerste arbeiderskinderen doorstroomden naar het hoger onderwijs.
Zij ontpopten zich als de kaders van de bewegingen voor de verdere
democratisering van het onderwijs.
Zij stonden mee aan de wieg van onder meer de Alma waar studenten tot
op vandaag tegen redelijke prijzen kunnen eten.
Zij bouwden cursusdiensten, opvang van jobstudenten en dergelijke meer
uit.
Later namen deze arbeidsuniversitairen belangrijke functies op in het
maatschappelijk leven.
De moedige keuze: een plan voor gelijke onderwijskansen
Vandaag bepaalt het behoren tot een bepaalde sociale klasse, deze keer
tot de allochtone gemeenschap, blijkbaar weer de onderwijskansen en -
veel meer dan 50 jaar terug - ook de kansen op een job. 76% van de
laaggeschoolde Marokkaanse en Turkse schoolverlaters is na 1 jaar nog
steeds werkloos. Een diploma hoger onderwijs blijkt het enige diploma
dat allochtonen en autochtonen gelijke tewerkstellingskansen biedt.
Maar in dat hoger onderwijs worden kinderen van allochtone afkomst,
omwille van de eerder opgelopen leerachterstand, geconfronteerd met
problematische slaagcijfers. Amper 33% van de allochtone studenten
slaagt, ruim 15% minder dan de autochtone studenten.
Conclusie? Ook vandaag moet de samenleving de moed durven opbrengen om
de schouders te zetten onder een alomvattend plan om alle kinderen
gelijke onderwijskansen te bieden. Groen! roept dan ook op zo vlug
mogelijk consensus te bereiken over een Marshallplan voor het
allochtonenonderwijs. Een Marshallplan dat, net zoals 50 jaar geleden,
extra ondersteuning biedt.
Marshallplan voor gelijke onderwijskansen: noodzaak voor toekomst
multiculturele maatschappij
Positieve maatregelen zoals 50 jaar geleden bijvoorbeeld extra
studiebeurzen, bijwerkklassen moeten het talent dat aanwezig is in de
allochtone gemeenschap kansen geven.
Het opzetten van mentorprojecten met hogescholen en universiteiten
moet de doorstroming van allochtone studenten verbeteren.
Scholen die er zich toe verbinden een minimum aantal kansarme en
allochtone leerlingen te laten afstuderen in het ASO worden hiervoor
extra vergoed. Zo worden allochtone kaders gevormd die het kunnen
opnemen voor de gelijke kansen voor alle allochtone leerlingen. Zij
kunnen later belangrijke en zichtbare functies bekleden in onze
multiculturele samenleving.
De leerkrachtenopleiding is momenteel nog te eenzijdig gericht op het
lesgeven in het algemeen vormend onderwijs. Een interculturalisering
van de lerarenopleiding moet leerkrachten voorbereiden op de realiteit
van de multiculturele samenleving.
Er moet geijverd worden voor meer leerkrachten van allochtone afkomst.
Momenteel zijn amper 2 procent van de studenten in de lerarenopleiding
van allochtone afkomst.
Een dergelijk Marshallplan doet geen afbreuk aan de waarde van het
beroeps- of technisch onderwijs maar wil wel het juiste accent op het
juiste talent.
Een Marshallplan kan echter niet zonder een breed maatschappelijk
draagvlak. Er wordt een duidelijk engagement verwacht van alle
medespelers.
Overheid en onderwijs alle scholen! dienen zich uitdrukkelijk achter
dit democratiseringsproject te stellen.
Het bedrijfsleven dient zich resoluut te engageren om de gelijke
onderwijskansen om te zetten in gelijke tewerkstellingskansen.
De vertegenwoordigers van de allochtone organisaties moeten beseffen
dat meer kansen in onze samenleving nauw samenhangen met meer
onderwijsmogelijkheden.
Groen! roept alle partners op om mee te bouwen aan dit Marshallplan
voor gelijke onderwijskansen. Dit plan bereidt de toekomst voor van
een multiculturele kennismaatschappij.
Van elke 100 kinderen die in Vlaanderen geboren worden, hebben 17
kinderen een allochtone moeder. In Antwerpen zijn dit er 24, in
Limburg 25 of één op vier.
In een grootstad als Antwerpen is bijna de helft van alle scholieren
in het middelbaar onderwijs van allochtone afkomst. Als we vandaag
niet investeren in gelijke kansen voor deze jongeren en hen steeds
weer in het cascade systeem stoppen dan zal hun gemiddelde opleiding
achteruit gaan. Deze evolutie staat haaks op de noden van onze
kennismaatschappij; op de nood aan goed geschoolde werknemers.
Kortom, een Marshallplan voor gelijke onderwijskansen is vandaag even
noodzakelijk als vijftig jaar geleden. De wijze waarop de
democratisering van het onderwijs 50 jaar geleden tot stand kwam,
toont echter dat gelijke onderwijskansen geen zaak zijn van onderwijs
alleen.
Onderwijsdemocratisering vraagt een breed maatschappelijk draagvlak,
een akkoord over een aantal maatregelen van alle belangrijke partners,
kortom, het engagement, de moed van de hele samenleving. Groen! wil
dan ook dit voorstel om te komen tot een Marshallplan voor gelijke
onderwijskansen de komende maanden aan een breed maatschappelijk debat
onderwerpen - zowel met het allochtone als met het autochtone
middenveld - en op basis daarvan breed gedragen concrete maatregelen
voorstellen.
---
FAQs allochtonen en onderwijs
Vraag: Worden migrantenkinderen gehinderd door taal, nationaliteit of
de socio-professionele status van hun ouders?
Antwoord: Migrantenkinderen worden in het basisonderwijs meer
gehinderd door de socio-professionele status van hun ouders, dan door
hun taal of nationaliteit. Deze bevinding spreekt de vaak gehoorde
stelling tegen, dat doorverwijzingen naar het buitengewoon lager
onderwijs al te vaak veroorzaakt worden door loutere taalachterstand.
De etnisch-culturele barrières duiken pas echt op bij de
studieoriëntering in het secundair onderwijs. Niet-Westerse jongeren
worden significant méér naar de B-stroom en naar het BSO verwezen; zij
vertonen een hoger risico op ongekwalificeerde uitstroom; en zelfs met
een diploma secundair op zak, stromen ze minder door naar het hoger
onderwijs.
(Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs: een
verkennend onderzoek op de Panelstudie van Belgisch Huishoudens /
Steven Groenez, Inge Van den Brande en Ides Nicaise. - Leuven:
Steunpunt LOA, 2003)
Vraag: Hoeveel migrantenkinderen stoten door naar het ASO?
Antwoord: 13% van de migrantenkinderen stoot door naar het ASO. De
meest recente cijfers op basis van leerlingentelling schooljaar
2002-2003 (bij leerlingen 2^de en 3^de graad) gewagen zelfs van 6%
GOK-kinderen in ASO. De telling voor schooljaar 2004-2005 loopt
momenteel. GOK staat voor Gelijke OnderwijsKansen. Een school krijgt
ondersteuning voor GOK-kinderen. Dat gebeurt op basis van 5
indicatoren: thuisloosheid, trekkende bevolking, vervangingsinkomen,
moeder diploma lager dan HSO en thuistaal niet-Nederlands (in
combinatie van 1 van de 4 andere).
Leerlingenaantal
onderwijs-vorm
tot lln
GOK-lln
% tot lln
% GOK-lln
ASO
107.519
2.275
40%
6%
KSO
4.982
902
2%
2%
TSO
88.343
17.489
33%
48%
BSO
68.825
15.519
26%
43%
Totaal
269.669
36.185
100%
100%
Meest recente cijfers zijn op basis van leerlingentelling schooljaar
2002-2003. Momenteel schooljaar 2004-2005 loopt er een nieuwe telling.
Opmerking: deze telling is gebeurd met het oog op toekenning middelen
voor GOK-ondersteuning aan scholen. Kans bestaat dat er scholen
gegevens niet hebben doorgegeven omdat zij niet aan het
minimumpercentage voor bijkomende financiering kwamen.
Gemiddeld aantal scholen dat GOK-ondersteuning* aanvraagt in
basisonderwijs: 76%
* in 1^ste graad SO: 56%
* in 2^de en 3^de graad SO: 17%
*GOK-ondersteuning krijgt de school als 10% van de leerlingen statuut
GOK-leerling toegekend krijgen op basis van 5 indicatoren:
thuisloosheid, trekkende bevolking, vervangingsinkomen, Moeder diploma
andere 4)
Vraag: lopen migrantenkinderen meer schoolachterstand op dan kinderen
van autochtone afkomst?
Antwoord: In het 6^de leerjaar lager onderwijs heeft 33% van
niet-Europese allochtone leerlingen een schoolse vertraging (minstens
1 leerjaar achter op leeftijdscohorte). In het 1^ste jaar secundair
onderwijs loopt dat percentage op tot 65%.
Schoolse vertraging (minstens 1 leerjaar achter op leeftijdscohorte)
* 1^ste leerjaar lager onderwijs:
* 17% van niet-Europese allochtone leerlingen
* 8% Belgische leerlingen
6^de leerjaar lager onderwijs:
* 33% van niet-Europese allochtone leerlingen
* 13% Belgische leerlingen
1^ste jaar secundair onderwijs:
* 65% van niet-Europese allochtone leerlingen
* 49% Europese allochtone leerlingen
* 18% Belgische leerlingen
Vraag: Worden migrantenkinderen meer dan kinderen van autochtone
ouders doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs?
Antwoord: Ja, 9% allochtone leerlingen wordt doorverwezen naar het
buitengewoon onderwijs, vooral naar type 3 (gedragstoornissen) en type
8 (leerstoornissen). Bij autochtone leerlingen wordt 4% doorverwezen
naar het buitengewoon onderwijs.
(Steunpunt loopbanen, 2003)
Vraag: Is er een ongelijke spreiding en concentratie van
migrantenkinderen in het onderwijs?
Antwoord: Ja. Dat is reeds zichtbaar vanaf het 1^ste jaar secundair.
In het 1^ste jaar zitten 10% autochtone leerlingen in de zogeheten
B-stroom, de richting voor leerlingen die kampen met een
leerachterstand. Van de beginnenden allochtone leerlingen komt echter
50% in die B-stroom terecht.
Vraag: Hoeveel migrantenkinderen worden doorverwezen naar het ASO,
hoeveel naar het BSO?
Antwoord: In de studierichtingen in 2^de en 3^de graad wordt duidelijk
dat migrantenkinderen voornamelijk terecht komen in het
beroepsonderwijs. In het ASO worden 19% niet-Europese allochtone
leerlingen geteld; in het BSO daarentegen stijgt dat percentage tot
60%.
Studierichtingen in 2^de en 3^de graad
Belgische autochtone leerlingen
niet-Europese allochtone leerlingen
ASO
45%
19%
BSO
22%
60%
Van De Velde V. (1997)
Vraag: Hoeveel van de allochtone hogeschoolstudenten is afgestudeerd
in een ASO-richting?
Antwoord: Zesendertig procent van de allochtone hogeschoolstudenten
heeft een ASO-diploma op zak. De grote helft (53%) begint aan hoger
onderwijs met enkel een TSO-diploma.
Begonnen
Beëindigd
ASO
70%
36%
TSO
21
53
BSO
8%
10%
Vraag: Zijn er concrete cijfers over concentratiescholen?
Antwoord: Zeker. Zo loopt in Antwerpen 2/3^de van de allochtone
leerlingen in basisonderwijs school in 1/4^de van de scholen. (Mahieu,
2004)
In het Antwerpse basisonderwijs heeft 34% van de leerlingen het
Nederlands niet als moedertaal, binnen de ring is dat zelfs 58%. (TNN)
Vraag: Wie heeft het meeste kans op een ongekwalificeerde uitstroom?
Antwoord: Een jongere met een werkloze vader, beide ouders LO en
thuistaal niet Nederlands, heeft 54% kans op een ongekwalificeerde
uitstroom. Hij stapt op de arbeidsmarkt zonder een diploma SO.
Vraag: Welk percentage van studenten aan hogescholen en universiteiten
is van allochtone afkomst?
Antwoord: Aan de hogescholen worden vandaag 3,5% studenten van
allochtone afkomst geteld. Dat is een groei ten opzichte van 2000. In
2000 telden de Vlaamse hogescholen 1,9% allochtone studenten, waarvan
1% Turkse/ Maghrebijns-Arabische studenten.
Aan de universiteiten is duidelijk een inhaalbeweging maar de
achterstand blijft. Aan de UA worden momenteel 10% allochtone
studenten geteld, aan de VUB 7%, aan de UG 1%.
Vraag: Welke richtingen kiezen de allochtone studenten?
Antwoord: Vrouwelijke allochtone studenten kiezen bij voorkeur rechten
en geneeskunde. De jongens gaan voor toegepaste economische
wetenschappen, handels- of burgerlijk ingenieur. In de
lerarenopleiding zijn slechts 2% van de studenten van allochtone
origine.
Vraag: Zijn er cijfers over de slaagkansen van allochtone studenten?
Antwoord: Ja. Ondanks een grotere drive om te slagen zijn er toch
problematische slaagcijfers. Amper 33% van de allochtone studenten aan
hogescholen en universiteiten slaagt. Dat is 15% minder dan bij
autochtone studenten.
Een opmerkelijke uitzondering: in het ASO blijken allochtone studentes
20% meer kans op slagen te hebben dan autochtone studentes.
Vraag: Hoe is de doorstroming naar de arbeidsmarkt voor allochtone
studenten?
Antwoord: 76% van de laaggeschoolde Marokkaanse en Turkse
schoolverlaters is na 1 jaar nog steeds werkloos. Een diploma hoger
onderwijs is het enige diploma dat allochtonen en autochtonen gelijke
tewerkstellingskansen biedt.