De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DL 2005/260
datum: 10-02-2005
onderwerp: Immunosterilisatie bij biggen TRC 2005/424
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Vos
(GroenLinks) over de immunosterilisatie als alternatief voor het
onverdoofd castreren van biggen.
1.
Bent u bekend met het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden
(RDA) waaruit blijkt dat immunosterilisatie de voorkeur verdient boven
het onverdoofd castreren van biggen?
Ja.
2.
Deelt u de conclusie van de RDA dat in afwachting van nog betere
alternatieven de immunosterilisatie de meest geschikte oplossing is om
de castratie te vervangen? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik heb aangeven tijdens de begrotingsbehandeling afgelopen
najaar, is de materie rond de castratie van biggen complex. Hierbij
spelen niet alleen zaken als de mogelijke neveneffecten van de
alternatieven voor het onverdoofd castreren, maar van essentieel
belang is ook de acceptatie ervan door de consument.
Zo is op dit moment het EFSA-rapport over de beschikbare alternatieven
beschikbaar, maar zijn de neveneffecten van de genoemde alternatieven
niet bekend. Tijdens de Landbouwraad van december 2004 hebben onder
andere Nederland en Zweden aangedrongen op vervolgonderzoek naar
alternatieven voor castratie. De Commissie heeft toegezegd
vervolgonderzoek uit te laten voeren.
Australië is het enige land dat immunosterilisatie nu toepast en niet
op grote schaal.
Ook het RDA-rapport geeft aan dat nog niet alles bekend is rond de
toepassing van immunosterilisatie, denk bijvoorbeeld aan residu van
het vaccin in het vlees.
Voorgaande maakt dat ik immunosterilisatie op korte termijn niet zie
als een reëel alternatief. Mijn inspanningen zijn erop gericht om op
Europees niveau te komen tot een verbod op castratie. Ik heb dan ook
onderzoeksgeld vrijgemaakt (zowel nationaal te besteden, als in
EU-verband) om het nodige vervolgonderzoek uit te laten voeren.
Daarbij is mijn inzet primair gericht op het komen tot de situatie
waarin castratie in het geheel niet nodig is. Via fokkerijmaatregelen
en goede en geaccepteerde detectiemethoden aan de slachtlijn, moet dat
mogelijk zijn.
3.
Bent u bereid per direct aan de sector aan te kondigen dat u de
conclusies van de RDA deelt en dat u de nodige maatregelen gaat nemen
om de immunosterilisatie toe te passen ter vervanging van de
castratie? Zo nee, waarom niet?
Nee zie het antwoord op vraag 2.
Tot slot wil ik hier opmerken dat de varkenshouderij niet overtuigd
hoeft te worden om op termijn van deze ingreep af te komen. Onlangs
heeft een werkgroep waarin onder andere de Dierenbescherming en LTO
Nederland vertegenwoordigd waren, een rapport geleverd en een
symposium georganiseerd over castratie. Daaruit werd eens te meer
duidelijk dat de sector zelf ook graag van deze ingreep af wil.
4.
Bent u bereid op korte termijn de nodige maatregelen te treffen om aan
het onnodig pijnlijk castreren van biggen een einde te maken? Zo ja,
op welke termijn kan dit plaatsvinden? Zo nee, waarom bent u daartoe
niet bereid?
Zie mijn antwoord bij vraag 2.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit