KNMG

Speerpunten in de zorg-ICT

Invoering komt eraan!

Eerder hielden wij u al op de hoogte van de vorderingen op het gebied van de ICT in de zorg, waarbij het vooral gaat om het elektronisch vastleggen en uitwisselen van patiëntengegevens. Inmiddels komt de invoering van een drietal 'speerpunten' naderbij. Daarom een overzicht van het groeiende belang dat aan zorg-ICT wordt gehecht, en de gevolgen voor u als arts.

Het belang van een goed functionerende zorg-ICT wordt door artsen en andere zorgverleners in steeds grotere mate onderschreven. Een recent rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg maakt melding van honderden doden per jaar door medicatiefouten, die mogelijk hadden kunnen worden voorkómen door betere communicatie. Een oplossing hiervoor is een elektronisch patiëntendossier. Ook in politiek Den Haag staat het thema inmiddels op de agenda. Zo heeft minister Hoogervorst van VWS eind 2004 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de invoering van het elektronisch medicatie-dossier, en ook zijn er onlangs Kamervragen over dit onderwerp gesteld.
Een goed functionerende zorg-ICT is niet mogelijk zonder een landelijke basis-infrastructuur voor communicatie tussen zorgverleners. NICTIZ, het Nationaal instituut voor ICT In de Zorg, ontwikkelt de randvoorwaarden voor deze infrastructuur. De introductie ervan begint met drie 'speerpunten': een landelijk elektronisch medicatiedossier, elektronische toegang tot waarneeminformatie voor huisartsen, en een volledig elektronisch declaratiesysteem. De voorbereidingen zijn nagenoeg gereed.

Burger Service Nummer
Nu wordt het dus tijd voor de invoering. In een zogenoemd 'regionaal versnellingsprogramma' is het afgelopen jaar waardevolle ervaring opgedaan met de invoering in de praktijk in verschillende regio's. Op basis hiervan zijn de plannen voor de landelijke implementatie opgesteld. Voor u als arts is daarbij van belang dat in 2006 het Burger Service Nummer voor de zorg wordt ingevoerd, waarmee patiënten kunnen worden geïdentificeerd. Dit Burger Service Nummer is overigens identiek aan het huidige sofi-nummer, alleen de wettelijke kaders verschillen. In de dagelijkse praktijk krijgt u met een aantal praktische veranderingen te maken. U gaat in de elektronische communicatie bijvoorbeeld gebruikmaken van een UZI-pas (Unieke Zorgverlener Identificatie), waarmee u zich als zorgverlener kenbaar kunt maken aan het systeem. Ook bent u aangesloten op een Landelijk Schakelpunt, waarin een verwijsindex is opgenomen, waarin alle verwijzingen naar zorginformatie per patiënt staan opgeslagen ('Welke informatie over wie is waar beschikbaar?'). Een en ander zal trouwens weinig inspanning vergen: de UZI-pas kan te zijner tijd bij het postkantoor worden opgehaald, en over de aansluiting op het Landelijk Schakelpunt wordt u tijdig geïnformeerd.

Redelijke termijn
Het zal duidelijk zijn dat een geïntegreerde aanpak is vereist om al deze ontwikkelingen synchroon te laten verlopen. De vernieuwingen moeten zoveel mogelijk in onderlinge samenhang worden geïntroduceerd. Alleen dan kan binnen een redelijke termijn een landelijke ICT-infrastructuur voor de zorg ontstaan. Ook moeten de zorgverleners, voor wie deze vernieuwingen uiteindelijk allemaal bedoeld zijn, goed op de hoogte worden gebracht en gehouden. De ervaring in het regionaal versnellingsprogramma heeft geleerd dat van de regionale samenwerkingsverbanden geen volledig zelfstandige implementatie kan worden verwacht: er is een werkelijk landelijke aanpak nodig. Intensieve coördinatie en begeleiding is aangewezen. Vanuit het bureau van het NICTIZ worden, in samenspraak met de zorgorganisaties en
-koepels, voorbereidingen getroffen om een team te vormen dat de landelijke implementatie kan begeleiden.

In het komende nummer van Medisch Contact informeren wij u over de actuele vorderingen op het gebied van de invoering van de genoemde speerpunten.

Heeft u vragen? Belt of mailt u dan met mw. drs. G. Holweg, beleidsmedewerker van de KNMG, tel. 030 282 3807, e-mail g.holweg@fed.knmg.nl

Laatst gewijzigd: 10-02-2005

Copyright © 2004 KNMG