De Nederlandse Bank
Ten geleide van het ECB Maandbericht februari 2005
Nieuwsbericht
Datum 10/02/2005
Organisatie leeg DNB
In zijn op 3 februari 2005 gehouden vergadering heeft de Raad van
Bestuur van de ECB besloten de minimale inschrijvingsrente voor de
basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem onveranderd te
laten op 2,0%. De rente op de marginale beleningsfaciliteit en die op
de depositofaciliteit werden eveneens onveranderd gelaten op
respectievelijk 3,0% en 1,0%.
Deze beslissingen weerspiegelen het feit dat de beoordeling van de
Raad van Bestuur van de prijsstabiliteit op de middellange termijn
niet is veranderd. Hoewel de korte-termijn HICP-inflatie onderhevig
blijft aan volatiliteit, met name in verband met de olieprijs, zijn er
geen belangrijke aanwijzingen van zich in het eurogebied ontwikkelende
onderliggende inflatoire druk. Dienovereenkomstig heeft de Raad van
Bestuur de basisrentetarieven van de ECB onveranderd gelaten op hun
historisch lage niveau. Opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op
de middellange termijn blijven echter bestaan. Aanhoudende
waakzaamheid ten aanzien van deze risico's is dan ook van essentieel
belang.
Om te beginnen met de economische analyse die ten grondslag ligt aan
de beoordeling van de Raad van Bestuur: de recente gegevens
betreffende de economische bedrijvigheid, alsook resultaten van
enquêtes, duiden op aanhoudende gematigde groei in het vierde kwartaal
van 2004 en op een globaal genomen onveranderde situatie rond het
nieuwe jaar.
Vooruitblikkend, blijven de condities zodanig dat de economische groei
in de loop van het jaar zal kunnen aantrekken en zelfstandig aan
kracht zal kunnen winnen. De mondiale vraag blijft robuust, en
verschaft zo een gunstig klimaat voor de uitvoer van het eurogebied.
Wat betreft de binnenlandse factoren, zullen de investeringen naar
verwachting blijven profiteren van de zeer gunstige
financieringscondities, verbeterde bedrijfswinsten en de grotere
efficiëntie van bedrijven. Daarnaast zou de groei van de consumptie in
de pas moeten lopen met die van het reëel besteedbare inkomen.
Hoge en volatiele olieprijzen en hardnekkige mondiale
onevenwichtigheden vormen neerwaartse risico's voor de groei. Wat
betreft de binnenlandse factoren, zou vermindering van de onzekerheden
ten aanzien van de omvang en het tempo van begrotings- en structurele
hervormingen de consumptie ondersteunen, aangezien dergelijke
onzekerheden van invloed lijken te zijn op de verwachtingen van de
particuliere sector ten aanzien van de toekomstige groei van het reëel
besteedbare inkomen.
Wat betreft de wisselkoers, bevestigde de Raad van Bestuur zijn
tijdens de sterke stijging van de euro naar voren gebrachte standpunt
dat dergelijke bewegingen onwelkom en onwenselijk zijn voor de
economische groei.
Wat betreft de consumptieprijzen, bedroeg de HICP-inflatie op
jaarbasis in december 2,4%, vergeleken met 2,2% in november. Gegevens
voor januari zijn nog niet beschikbaar, maar er zijn aanwijzingen van
een daling ten opzichte van het inflatiecijfer van december. Gedurende
de komende maanden zal de volatiliteit in de inflatie op jaarbasis
waarschijnlijk aanhouden, met name ten gevolge van het beloop van de
olieprijzen. Verder vooruitblikkend, op grond van de tot nu toe
beschikbare informatie, zal de HICP-inflatie naar verwachting in de
loop van 2005 tot onder 2% dalen, mits zich geen verdere negatieve
schokken voordoen. In de huidige situatie duiden de gegevens er niet
op dat zich sterker onderliggende binnenlandse inflatoire druk
ontwikkelt in het eurogebied.
De loonstijgingen zijn gedurende de afgelopen kwartalen beperkt
gebleven en deze trend zou, tegen de achtergrond van aanhoudende
gematigde economische groei en zwakke arbeidsmarkten, in de toekomst
moeten blijven aanhouden. Rekening dient echter te worden gehouden met
verscheidene opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit. De
bezorgdheid geldt met name de toekomstige olieprijsontwikkelingen en,
meer in het algemeen, het potentiële risico van tweede-ronde-effecten
in de loon- en prijsvorming in de gehele economie. Daarnaast dienen de
ontwikkelingen in de indirecte belastingen en door de overheid
gereguleerde prijzen nauwlettend te worden gevolgd.
Nader inzicht in de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling op de
middellange tot langere termijn wordt verschaft door de monetaire
analyse. De laatste monetaire gegevens bevestigen de versterking van
de M3-groei die sinds medio 2004 te zien is geweest. Dit weerspiegelt
in toenemende mate het stimulerende effect van het historisch zeer
lage rentepeil in het eurogebied. Ten gevolge van de aanhoudend
krachtige groei van M3 gedurende de laatste paar jaar blijft er
aanzienlijk meer liquiditeit in het eurogebied voorhanden dan nodig is
ter financiering van niet-inflatoire economische groei. Dit zou
risico's kunnen inhouden voor de prijsstabiliteit op de middellange
termijn en daarom is waakzaamheid geboden.
Het zeer lage rentepeil stimuleert tevens de vraag van de particuliere
sector naar krediet. Het groeitempo van leningen aan niet-financiële
ondernemingen is gedurende de recente maanden verder aangetrokken.
Daarnaast is de vraag naar leningen voor huisaankopen robuust
gebleven, aldus bijdragend aan de sterke huisprijzendynamiek in
verscheidene regio's van het eurogebied. De combinatie van ruime
liquiditeit en sterke groei van de kredietverlening zou in enkele
regio's van het eurogebied een bron kunnen gaan vormen van onhoudbare
prijsstijgingen op de vastgoedmarkten.
Samenvattend duidt de economische analyse erop dat de onderliggende
binnenlandse inflatoire druk beperkt blijft. Op de middellange termijn
blijven opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit echter bestaan en
deze moeten nauwgezet worden gevolgd. Het is belangrijk dat hogere
inflatie op de korte termijn niet verankerd raakt in de
langetermijninflatieverwachtingen en de loon- en prijsvorming.
Toetsing van de gegevens aan die van de monetaire analyse ondersteunt
de noodzaak waakzaam te blijven met betrekking tot de verwerkelijking
van risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn.
Wat betreft het begrotingsbeleid is een grondige beoordeling van de
meest recente actualiseringen van de stabiliteitsprogramma's van de
lidstaten in volle gang. Het is van essentieel belang dat de lidstaten
hun krachtens het Pact voor Stabiliteit en Groei aangegane
verplichtingen gestand doen in de tenuitvoerlegging van de begrotingen
voor 2005 en in de vastlegging van middellange-termijndoelstellingen.
Waar toepasselijk, betekent dat dit jaar een correctie van
buitensporige tekorten en vastbesloten voortgang naar
begrotingsposities nabij evenwicht of in overschot. Dergelijke
maatregelen dienen een herhaling van vroegere uitkomsten te voorkomen,
toen onvoldoende aanpassingen werden doorgevoerd. Gezien de noodzaak
van voorbereiding op de vergrijzing, zou het begrotingsbeleid tevens
deel dienen uit te maken van een veelomvattende hervormingsstrategie
die erop gericht is het groeipotentieel van Europa te vergroten.
Besprekingen over het Europese begrotingskader dienen nu op
overtuigende wijze te worden afgerond. De Raad van Bestuur ondersteunt
de voorstellen ter versterking van het onderdeel preventie van het
Pact voor Stabiliteit en Groei, dat betrekking heeft op het toezicht
op begrotingsposities. Wat betreft het onderdeel preventie van het
Pact, moeten de bestaande mechanismen in alle opzichten hun kracht
behouden en geloofwaardig blijven. Het zou daarom contraproductief
zijn de desbetreffende Verordeningen te wijzigen, de limiet van 3%
voor tekorten te verruimen of de buitensporigetekortenprocedure af te
zwakken. Het in het Verdrag en het Pact voor Stabiliteit en Groei
vastgelegde begrotingskader vormt een hoeksteen van de Economische en
Monetaire Unie en is derhalve van centraal belang voor de samenhang
van de Monetaire Unie zelf. Het is belangrijk enige twijfel aangaande
de effectiviteit van het toezichtsproces en de soliditeit van het
begrotingsbeleid van de muntunie op de lange termijn te vermijden,
aangezien dergelijke twijfel uiteindelijk zou leiden tot hogere
risicopremies en hogere reële rentes in het eurogebied.
Wat betreft structurele hervormingen, heeft de Ecofin-Raad recentelijk
het door het "Economic Policy Committee" opgestelde jaarverslag over
de structurele hervormingen in 2005 bekrachtigd. De Raad van Bestuur
ondersteunt ten volle de conclusie van de Ecofin-Raad dat "bijzondere
aandacht dient te worden geschonken aan het verhogen van het
werkgelegenheidspercentage, met name in de context van vergrijzende
bevolking; daarbij blijft het noodzakelijk om de groei te doen
toenemen door zowel de werkgelegenheid als de productiviteit te doen
stijgen". Voor dit doel ondersteunt de Raad van Bestuur ten
krachtigste de vastbeslotenheid van de Commissie om de hernieuwde
Lissabon-strategie te bevorderen en roept de Raad nationale overheden
op in dezen hun vastbeslotenheid te tonen door structurele
hervormingen in Europa ten uitvoer te leggen. Het inlopen van de
bestaande achterstand bij de tenuitvoerlegging is van essentieel
belang om de vruchten te plukken van hervormingen, in termen van zowel
een hoger groeipotentieel op de middellange termijn als een verbeterd
vertrouwen onder consumenten en producenten op de korte termijn.
De Engelstalige versie van het Maandbericht bevat drie artikelen. Het
eerste artikel bespreekt conceptuele aangelegenheden met betrekking
tot marktdiscipline voor banken en beschrijft in welke mate
marktdiscipline toezichtsactiviteiten zou kunnen ondersteunen. Het
tweede artikel geeft een beschrijving van de eerste ervaringen met
recente veranderingen in het door het Eurosysteem gehanteerde
operationele kader voor de uitvoering van het monetaire beleid. Het
derde artikel, ten slotte, biedt een geografische uitsplitsing van de
betalingsbalans en de internationale investeringspositie van het
eurogebied.