Raad van State: bezwaren tegen visserij ten onrechte afgewezen
Uitspraak kan grote gevolgen hebben voor mosselvisserijGRONINGEN, 20050209 -- Het Ministerie van LNV heeft de bezwaren tegen mossel- en kokkelvisserij in de Wadddenzee ten onrechte afgewezen. Volgens de Raad van State dienen beide vormen van visserij als een project te worden beschouwd. Slechts indien vaststaat dat er wetenschappelijk gezien geen twijfel is over de afwezigheid van schadelijke gevolgen mag een vergunning worden verleend.
Door de uitspraak dient het minsterie de bezwaarschriften van de Stichting Wilde Kokkels, NIOZ, Avifauna Groningen, Waddenvereniging en Vogelbescherming opnieuw te beoordelen. Het ministerie van LNV heeft in 2001 en 2002 vergunning verleend om op kokkels en mossels te mogen vissen. De natuurorganisaties hebben daar toendertijd bezwaar tegen gemaakt. Het ministerie van LNV heeft de bezwaren vervolgens afgewezen. Naar nu blijkt is dit ten onrechte gebeurd.
De uitspraak van de Raad van State kan grote gevolgen hebben voor de mosselvisserij in de Waddenzee. Het verplaatsen van wilde mosselbanken naar de kweekpercelen moet volgens de rechters niet als een bestaande activiteit maar als een project worden beschouwd op grond van de habitatrichtlijn. De overheid dient daarom door middel van een passende beoordeling de gevolgen voor de Eidereend in kaart te brengen. Uit het EVA II onderzoek naar de effecten van schelpdiervisserij blijkt duidelijk dat er in jaren met weinig mosselen een tekort voor de vogels ontstaat. In de winter van 2000 stierven er bijvoorbeeld meer dan 20.000 Eidereenden als gevolg van voedselgebrek.
Ingezonden persbericht