VVD



10 feb 2005 -

Inbreng Jozias van Aartsen bij terrorismedebat

Tweede-Kamerfractie

Hieronder kunt u de bijdrage van Jozias van Aartsen downloaden bij het terrorismedebat van woensdag 9 februari 2005. Downloads
Inbreng Terrorismedebat 9 februari 2005.doc (34 kb) Download bestand

Debat: Terrorisme
Woordvoerder: Jozias van Aartsen
Datum: 9 februari 2005

Op 2 november vorig jaar werd Theo van Gogh vermoord. Op werk naar zijn werk is hij van zijn fiets geschoten. Wij hebben hier in november vorig jaar grondig over gesproken. Van Gogh was het eerste slachtoffer van de internationale jihad in Nederland. Iedereen in dit huis was het daarover eens. Moslimterrorisme maakt overal in de wereld slachtoffers, in islamitische landen en in het Westen. Dat moet worden bestreden. Ik geloof dat mevrouw Halsema tijdens of rond dat debat in november vorig jaar heeft gezegd dat wij over onze eigen schaduw heen moesten springen. De bedreigingen zijn keihard. Iedereen erkende dat. Daarom ergert mijn fractie zich aan critici die ik, net als de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties vanochtend in Trouw deed, aanduid als rechtsgeleerden en opiniemakers die zeggen dat de rechtsstaat wordt ondermijnd door de maatregelen die het kabinet voorstelt.

Dat zijn grote woorden en het is, in rond Nederlands, onzin. Het grondidee van de rechtsstaat van macht en tegenmacht staat niet onder druk als de politie enkele bevoegdheden erbij krijgt onder democratische controle. Bovendien is de rechtsstaat er niet alleen voor verdachten. Hij is er ook en vooral om alle mensen die zich aan de wet houden te beschermen tegen lieden die hun recht op veiligheid aantasten door overlast, criminaliteit of terrorisme. Van inbreuk op privacy is dan geen sprake. Met de maatregelen waarmee het kabinet komt, hoeft geen gewone burger bang te zijn voor politiemensen die zijn huis binnenstormen. Als ik een terrorist zou zijn als Mohammed B., of zijn advocaat, zou ik misschien kunnen verzinnen dat de democratische rechtsstaat in gevaar zou zijn. Wij vinden dat we de zaak niet moeten omdraaien. Na het debat van vanmorgen moet ik zeggen dat de liberalen van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie weten dat de democratie in gevaar is door lieden als Mohammed B. en de zijnen. Dat is gelukkig een heel kleine minderheid in dit land. De liberalen weten ook, net als alle burgers in Nederland, dat de grootste vrijheid van allemaal de vrijheid is om ongestoord naar je werk te kunnen gaan en niet het risico te lopen daarbij te worden neergeschoten.

Interruptie van J. de Wit (SP):
Ik ben het ook met de heer Van Aartsen eens dat de rechtsstaat er niet alleen is voor de verdachte, maar ook voor de burgers die niet verdacht zijn. Is niet het risico van een aantal maatregelen die de regering voorstelt, dat juist onschuldige mensen, die niet verdacht zijn, toch worden getroffen door de maatregelen? Moet je dat als parlementariër niet heel kritisch bekijken?

Van Aartsen: Mijn simpele antwoord daarop is: nee. Ik ben overigens blij met de steun die ik opeens van links krijg. Ik wil hier Egbert Myjer citeren, de Nederlandse rechter bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: "Natuurlijk moeten er kritische vragen worden gesteld over nut, noodzaak en proportionaliteit van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en dat is ook goed." Myjer zegt echter ook: "Soms moet de veiligheid van een hele samenleving voorgaan boven onbegrensd respect voor individuele vrijheden. Ook dat is een kwestie van mensenrechten." Wij zijn het daarmee volledig eens. Gezien de brief van het kabinet die ons eind januari bereikte, heeft het kabinet zijn draai gevonden. De brief is door de VVD-fractie bij monde van mijn fractiegenote Laetitia Griffith bemoedigend genoemd. Ik voeg hieraan toe dat wij al jarenlang consistent zijn geweest bij het wijzen op de gevaren van het islamitische radicalisme en op de gevaren van de bronnen daarvan. Dat hebben wij mede te danken aan ons voormalig fractielid Wilders, die hierop namens de Tweede-Kamerfractie heeft gewezen vanaf het moment dat hij in de Kamer kwam.

Daarom ook heeft mijn fractie zich geërgerd aan de opmerkingen van het hoofd van de AIVD in een interview in NRC Handelsblad eind vorig jaar, waarin hij zegt dat de politiek of politici zich weinig hebben aangetrokken van de waarschuwingen van de dienst die hij leidt. Ziende naar de geschiedenis, ziende naar de inspanningen van de VVD-fractie in de Tweede Kamer over een reeks van jaren, ziende dat wat ik namens mijn fractie al anderhalf jaar heb betoogd, vonden wij dat toch wel een beetje misplaatst of eigenlijk gewoon een misplaatste opmerking. Ik verzoek de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die de politieke chef is van het hoofd, van deze opmerking afstand te nemen.

Dat gezegd zijnde zou ik, onderschrijvende de maatregelen waarmee het kabinet komt, het kabinet vooral willen aansporen om het arsenaal dat het wil uitbreiden, vooral op het punt van het bestuursrechtelijke instrumentarium, ook recht overeind te houden. Het is een onderwerp waarover hier al eerder vanochtend is gesproken. Nu zijn de mededelingen van het kabinet over de inhoud en de werkwijze van het bestuurlijke instrumentarium vrij schaars, zowel in de brief als in de antwoorden die het kabinet ons heeft gegeven. Is de meldplicht waarmee het kabinet is gekomen, nu alles waaraan het denkt of heeft het nog alternatieven voor de situaties die het schetst? Een tweede vraag die ons nogal bezighoudt, is de vraag welk bestuursorgaan of welke gezagsdrager leidend zal zijn. Laat ik er geen misverstand over bestaan dat in onze visie het de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal moeten zijn die als eerste het bestuurlijke instrument in handen krijgt.

Er loopt, althans zo stel ik mij dat voor, een rechte lijn van hem naar de burgemeesters. Het zou goed zijn als wij van de regering tijdens dit debat helderheid krijgen over de invulling en de gang van zaken als er moet worden opgetreden. Wie is de acterende partij nadat er, naar ik aanneem, signalen van de AIVD zijn gekomen? Voor ons is duidelijk dat als de aanwijzing niet wordt opgevolgd door betrokkene of betrokkenen, de politie het Openbare Ministerie zal inschakelen. Ik vermoed dat dan ook van toepassing zal zijn artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, dat gaat over het negeren van een ambtelijk bevel. In dit kader vraag ik de minister van Justitie of hij overweegt en of het niet voor de hand ligt om een extra lid aan artikel 184 toe te voegen, waarin het negeren van een ambtelijk bevel dat is gegeven in het kader van de staatsveiligheid, strafbaar wordt gesteld en wel met een zodanige strafmaat dat ook voorlopige hechtenis tot de mogelijkheden gaat behoren.

De ministers hebben de grote lijnen en de goede lijn te pakken. In vele opzichten komt het echter nu op handelen en doen aan. De diensten moeten -- collega Verhagen heeft het ook al gezegd -- nu gewoon gaan samenwerken. Wij verwachten nu ongelooflijk veel van het per 1 januari 2005 in werking getreden NCTB. De nationale coördinator en zijn gelukkig heel kleine staf krijgen een ongelooflijk belangrijke taak. Alle lijnen zullen daar ook samenkomen. Als het kabinet er echt bovenop wil zitten, moet het kabinet en moeten de betrokken ministers naar ons oordeel ook bereid zijn om indien nodig -- laat ik het in rond Nederlands zeggen -- nat te gaan bij de rechter. Vergelijk in dit kader, als wij kijken naar de recente gebeurtenissen, het onschuldige voorbeeld van artikel 140 tijdens de Eurotop van 1979 en de Millinxbuurt in Rotterdam, waar de burgemeester indertijd heel duidelijke harde maatregelen nam. Het waren maatregelen die overigens nu gewoon in wetgeving zullen worden verwerkt.

Ik kom nu aan wat ik de zwakke plek van de brief zou willen noemen. Ik doel op de pagina's 13 en 14 van de gedrukte versie. Collega Verhagen heeft daarop ook gewezen. Het betreft de pilot bij een stichting en een daaraan verbonden moskee. Het gaat over daar plaatsvindende activiteiten die anti-integratief zijn. Er is sprake van een broedplaats van radicalisering. Er is sprake van een potentieel aantrekkelijke omgeving voor rekruteurs. De financiële huishouding is niet transparant. Het vorige kabinet heeft op vragen van deze Kamer al eens gezegd dat dit laatste natuurlijk nooit kan worden getolereerd. Welnu, wij hebben dit samenstel en toch gebeurt er vooralsnog niets.

Volgens onze fractie zijn er drie mogelijkheden. De eerste is dat er is strafrechtelijk helemaal niets aan de hand is. Dat lijkt ons echter sterk, gegeven de tekst van de brief. De tweede mogelijkheid is dat de bevoegdheden niet voldoen. Als ik de brief goed lees (en ik heb inmiddels geleerd dat ik passages van de minister van Justitie heel precies moet lezen) schijnt het kabinet die theorie min of meer aan te hangen. De derde mogelijkheid is dat het kabinet de zaak nog niet rond heeft.

Vervolgens staat in de brief dat er wel een meerwaarde is; een meerwaarde van een aanpak die er kennelijk geweest is. Wij zouden heel graag weten wat er dan gebeurd is. Zichtbaar voor de Nederlandse samenleving is er helemaal niets gebeurd! Is het dan zo vreemd dat mijn fractie het kabinet vraagt om een concrete activiteit, gegeven dit geval? Wij weten uit de rapportages van de AIVD dat het in Nederland gaat over vijf à zes moskeeën waar zich mogelijkerwijs dit probleem voordoet. Wat weerhoudt het kabinet nu toch van daadwerkelijke actie? Ik vraag de minister van Justitie een inhoudelijk antwoord hierop. In Spanje, Engeland en Frankrijk - keurige rechtsstaten in de Europese Unie - is in dergelijke gevallen wel opgetreden. De vraag mag dus gesteld worden, waarom dat hier niet gebeurt.

Interventie is volgens de brief niet alleen een kwestie van de rijksoverheid. Daarin heeft het kabinet geheel gelijk. Zo is het maar net! Daarom heeft onze fractie met bewondering kennis genomen van het actieprogramma van de gemeente Rotterdam "Meedoen of achterblijven". Centraal uitgangspunt hierbij is: insluiten en uitsluiten. Bij het insluiten zit met zeer veel instemming van mijn fractie het onderwerp wegnemen van barrières op de arbeidsmarkt. Discriminatie op de werkvloer moet volgens het actieprogramma keihard worden aangepakt. Ik neem aan dat minister Verdonk hierop vanmiddag nader in zal gaan. Wij willen perspectief voor al die Nederlanders, en diegenen die van niet-Westerse komaf zijn, die moslim zijn en die met ons ieder radicalisme in dit land verwerpen. Burgerschap is daarvoor nodig, evenals goed onderwijs, maar werk evenzeer.

Ik heb nog een viertal vragen aan het kabinet. Ik vraag het kabinet om zijn visie op het Rotterdamse actieprogramma. Zou dat Rotterdamse programma, inclusief de passages die de heer Bos anders leest dan ik, geen goed voorbeeld kunnen zijn voor ten minste de andere drie grote steden in Nederland? Kan het ook als voorbeeld dienen voor de andere, grotere steden in Nederland die met ditzelfde probleem worstelen? Rotterdam is hierin uiteraard niet uniek. Rotterdam en het Rotterdamse actieprogramma zouden een voorbeeld kunnen zijn voor andere steden in Nederland die hetzelfde probleem hebben.

Er zit een mooi financieel overzicht bij de brief van het kabinet. Kan het kabinet ons ook een overzichtelijk wetgevingsschema kunnen geven? Wanneer moet wat in het Staatsblad staan? Dat is van belang voor zowel het kabinet als uiteraard voor deze Kamer. Als wij vaart willen maken op een aantal fronten, kunnen wij onszelf ook toespreken. Als wij voor het eind van het jaar wetgeving in het Staatsblad willen hebben, zullen wij daar keihard aan moeten werken. Ik vraag daarom het kabinet om een duidelijk en overzichtelijk schema.

Als ik de brief van 24 januari goed lees, ga ik ervan uit dat de gedachte die is verwoord in de motie van mevrouw Halsema die helaas, helaas geen meerderheid kreeg bij dat debat, te weten de bescherming van opiniemakers, in wezen door het kabinet is overgenomen. Het is een ingewikkelde passage van anderhalf kantje. Misschien mag ik het als volgt stellen. Ik ga ervan uit dat hoewel de motie is verworpen, zij gewoon wordt uitgevoerd. Ik hoor daarop graag de reactie van het kabinet.

Ten slotte wil ik ook weten wat het kabinet doet ter uitvoering van de bijna met algemene stemmen aangenomen motie-Van As.


---- --