09-02-05
Verhagen: Daadkrachtige maatregelen tegen terrorisme snel uitvoeren
CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen noemt de reeks voorstellen van
het kabinet in de strijd tegen het terrorisme indrukwekkend.
Verhagen: "Wel komt het nu aan op uitvoering. De maatregelen moeten zo
snel en zo goed mogelijk in praktijk worden gebracht. Ook daarbij is
daadkracht geboden." Hij zei dit tijdens het debat over het pakket
maatregelen van het kabinet in de strijd tegen het terrorisme op
woensdag 9 februari.
De daadkrachtige aanpak van het kabinet weerspiegelt volgens Verhagen
het besef van urgentie en de realiteit van de dreiging in Nederland.
"In het verleden is in ons land te land gedacht dat het internationale
terrorisme ons niet zou raken. Deze maatregelen onderstrepen een breuk
met het verleden. Dit is goed want we kunnen ons niet permitteren om
nonchalant te blijven. We moeten radicalisme isoleren en uitbannen",
aldus Verhagen
Daadkracht
Verhagen benadrukte dat de voorgestelde maatregelen hard nodig zijn.
"Voor de bescherming van de veiligheid van onze samenleving en voor
het behoud van onze rechtsstaat. Minister Donner bracht dit treffend
onder woorden na de moord op Theo van Gogh: 'De rechtsstaat gaat pas
verloren als zij geen antwoord meer biedt op de noden en bedreigingen
van mensen'."
Verhagen: "De plannen ademen de daadkracht uit waar wij om hebben
gevraagd in de vorige debatten. Niet alleen het CDA vroeg hierom, maar
kamerbreed waren wij van mening dat het kabinet er alles aan moest
doen om het hoofd te bieden aan radicalisme en terrorisme. Mij
verbaast dan ook dat in de eerste reacties vanuit verschillende
fracties geluiden te horen zijn dat het kabinet te ver wil gaan. Dat
de rechtsstaat wordt aangetast. Dat onschuldigen zouden worden
gestraft. Diezelfde mensen riepen in het vorige debat nog op tot
urgentie, daadkracht en vergaande maatregelen."
Fractievoorzitter Verhagen bevroeg het kabinet wel over hoe de
maatregelen in de praktijk zullen worden gebracht. "De kwaliteit van
de veiligheidsdiensten moet worden gewaarborgd. Daarnaast zal de
informatieuitwisseling tussen de verschillende diensten moeten worden
verbeterd en ook de samenwerking op Europees niveau. Dit is nodig om
deze goede plannen ook effectief uit te kunnen voeren", aldus
Verhagen.
Weerbare democratie
Het CDA pleit al geruime tijd voor het vergroten van de weerbaarheid
van onze democratie. Verhagen: "Daarbij gaat het niet alleen om
radicalisering vanuit islamitische gemeenschappen. Maar ook om
rechts-extremistisch geweld, radicaal anti-globalisme, anti-semitisme
en gewelddadig dierenrechtactivisme waarmee ons land de afgelopen
jaren in groeiende mate wordt geconfronteerd." Daarnaast zijn er ook
groeperingen die zonder het directe gebruik van geweld toch tot doel
hebben om rechtsstaat te ondermijnen met als doel deze omver te
werpen. "Juist ook tegen dit soort onderstromen moeten maatregelen
worden genomen. Een rechtsstaat moet zijn grenzen trekken. Wanneer een
gemeenteraad het dragen van hoofddoekjes verplicht wil stellen of een
meerderheid in de Tweede kamer voor de invoering van de Shariais, dan
moet je dat tegen kunnen houden. Als men de grondrechten wil gebruiken
om dezelfde grondrechten af te schaffen is dat geen gebruik maar
misbruik. Ik vind dat voor mensen die misbruik maken van hun
grondrechten die grondrechten moeten kunnen worden ingeperkt", aldus
Verhagen.
"Om het goede de ruimte te geven, moet je het kwade eruit halen. Het
gaat dus om het insluiten van de overgrote meerderheid van moslims die
willen leven volgens de waarden van onze rechtsstaat en om het
uitsluiten van geradicaliseerden. Wat dat betreft verdient het plan
van aanpak van Rotterdam onze aanbeveling."
"Het gaat om binding aan elkaar en aan de Nederlandse rechtsstaat.
Actief burgerschap. In dit verband wil ik benadrukken dat ook
moslimsgemeenschappen hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben.
Zij mogen worden aangesproken op hun zelfreinigend vermogen."
Verhagen: "Met een weerbare democratie kan voorkomen worden dat ons
land in tweeën wordt gedeeld langs de lijn: wij, de niet-moslims tegen
zij, de moslims. Nee, de tweedeling moet zijn: wij, die gezamenlijk de
waarden van de rechtsstaat verdedigen tegen zij die dat niet doen.
Dus: mensen van goede wil tegenover mensen van kwade wil."
Net als de democratie moet ook de samenleving weerbaar worden.
Verhagen: "Mensen moeten weten wat ze kunnen en moeten doen, wanneer
een terroristische aanslag dreigt of wanneer ze iets verdachts
waarnemen." Hij vraagt daarom het kabinet wat zij doet om ook de
Nederlandse burgers mee te nemen in het proces van
terrorismebestrijding.
Terreurverdachten in Nederland vervolgen
Tenslotte sprak Verhagen uit dat terroristische misdrijven in
Nederland moeten kunnen worden vervolgd wanneer ze niet kunnen worden
uitgeleverd aan het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Soms wijst
de rechter uitlevering af, bijvoorbeeld omdat in hett herkomstland de
doodstraf geldt of als het rechtssysteem er slecht is. Maar wanneer
dat gebeurt dan kunnen we op dit moment niets meer doen. Verhagen: "Zo
werd onlangs de PKK-terrorist Kesbir, omdat zij niet mocht worden
uitgeleverd aan Turkije, vrijgelaten uit de vreemdelingenbewaring in
vrijheid gesteld.
Wij moeten als Nederland in zo'n situatie zelf vervolging kunnen
instellen, zoals dat nu ook al het geval is bij asielzoekers die
worden verdacht van oorlogsmisdaden in hun land van herkomst."
Inbreng Maxime Verhagen in het terrorismedebat op woensdag 9 februari 2005
Situatie
Drie maanden na de moord op Theo van Gogh lijkt het leven in Nederland weer zijn gewone gang te gaan. Van de schrik bekomen, heeft een ieder de draad weer opgenomen van het leven van alledag. Dat is tenminste de oppervlakkige indruk als je op straat loopt, een winkel in gaat of naar je werk gaat. De moord, de brandstichtingen van daarna en de inval aan de Antheunisstraat, ze lijken soms langzaam naar de achtergrond te verdwijnen. Er gaan zelfs stemmen op die zeggen dat we het niet zo moeten overdrijven, dat terrorisme. 'Waarschijnlijk was het een eenmalige actie van iemand die gestoord was.' 'Het valt echt wel mee met de terroristische dreiging in Nederland', zo hoor je dan.
Ik bestrijd dat.
Als ik het laatste rapport van de AIVD lees, dan maak ik mij grote zorgen. Daarin staat dat enkele duizenden moslims in de afgelopen jaren in Nederland in snel tempo is geradicaliseerd. Het rapport concludeert dat voor deze vaak jonge extremisten het hoogste doel is om onze samenleving te ontwrichten en te vernietigen. Wat ook in het rapport naar voren kwam is dat het gevaar van radicalisme niet alleen van buitenaf komt, maar ook een bedreiging is van binnenuit, vanuit onze eigen samenleving.
Het gaat om groeperingen die of via geweld onze samenleving omver willen werpen (Jihad) of op geweldloze wijze de democratische rechtsstaat willen ondermijnen (Dawah).
In de brief die we vandaag bespreken geeft de regering zelf ook aan dat de dreiging van terrorisme 'onveranderd ernstig' is.
Niet alleen de AIVD en het kabinet maar ook Islamkenners waarschuwen voor het gevaar en de toename van de radicale islam en sporen de samenleving aan om dit serieus te nemen. Ze dringen aan op het besef dat de politieke islam een actieve, brede beweging is en een vijand van de open westerse samenleving.
Strafrechtgeleerden benadrukken dat het niet gaat om ontspoorde individuen, maar om mensen die onze rechtsorde niet accepteren.
Deze radicale moslimjongeren maken deel uit of willen deel uitmaken van de internationale Jihad. Het zijn mensen binnen onze samenleving die bereid en in staat zijn aanslagen te plegen. Onze vrijheid, onze veiligheid en onze democratie worden bedreigd.
Dat was niet alleen zo in november vorig jaar, dat is nog steeds zo.
We kunnen ons niet permitteren om nonchalant te zijn. We moeten radicalisme isoleren en uitbannen.
Daarom vind ik - en dat heb ik ook in de voorgaande debatten gezegd - dat wanneer personen of groepen onze samenleving willen aanvallen of vernietigen, wij hierop een scherp en helder antwoord moeten hebben.
Plannen kabinet
Ik vind dat dit kabinet dat antwoord heeft. De plannen waar we vandaag over spreken en de maatregelen die eerder zijn aangekondigd getuigen van besef van urgentie om terrorisme en radicalisme uit te bannen. Ze onderstrepen een breuk met het verleden waarin Nederland te lang naïef is geweest in de gedachte dat terreur ons land niet zou raken.
Er is al veel bereikt.
De maatregelen van nu borduren voort op deze daadkrachtige aanpak.
Extra mankracht bij Justitie, politie en AIVD. Daarnaast worden de verantwoordelijkheden en aansturing nog beter afgebakend. Zeer belangrijk dat duidelijk is wie wat doet in een tijd van dreiging. Zeer belangrijk ook dat de uitwisseling van informatie over gevaarlijke personen goed verloopt in de CT-infobox. Zodat eerder actie kan worden ondernomen om deze personen of groepen aan te pakken. Bijvoorbeeld door hen ongewenst te verklaren of hun verblijfsvergunning in te trekken. Dat wordt nu mogelijk.
Daarnaast komen er meer mogelijkheden om haatzaaien en geweldsverheerlijking aan te pakken en worden radicaliseringshaarden in hun activiteiten verstoord. Ook mag er continu preventief worden gefouilleerd op Schiphol. En kunnen personen die via het strafrecht niet aangepakt kunnen worden maar waarvan overduidelijk is dat ze kwaad in de zin hebben worden verplicht zich te melden op het politiebureau of zich niet te vertonen op bepaalde plaatsen.
Het is een indrukwekkende reeks maatregelen die het besef van urgentie van dit kabinet en de realiteit van de dreiging in Nederland weerspiegelt. Om deze daadkracht hebben wij bij de vorige debatten gevraagd. Niet alleen het CDA, kamerbreed waren wij van mening dat het kabinet er alles aan moest doen om het hoofd te bieden aan radicalisme en terrorisme.
Mij verbaast dan ook dat in de eerste reacties vanuit verschillende fracties geluiden te horen zijn dat het kabinet te ver wil gaan. Dat de rechtsstaat wordt aangetast. Dat onschuldigen zullen worden gestraft. Diezelfde mensen riepen in het vorige debat nog op tot urgentie, daadkracht en vergaande maatregelen.
De voorgestelde maatregelen zijn nodig. Voor de bescherming van de veiligheid van onze samenleving en voor juist het behoud van onze rechtsstaat.
Of zoals minister Donner het zo treffend uitdrukte vlak na de moord op Theo van Gogh: "De rechtsstaat gaat pas verloren als zij geen antwoord meer biedt op de noden en bedreigingen van mensen."
De plannen zien er op papier goed uit. Nu komt het aan op uitvoering. De maatregelen moeten zo snel en zo goed mogelijk in praktijk worden gebracht.
Wel nog een aantal vragen.
Hoe wordt veilig gesteld dat met de uitbreiding van zoveel capaciteit bij de opsporings-en veiligheidsdiensten de kwaliteit van het personeel en hun werk wordt gewaarborgd? We denken terug aan de ambtenaar bij de AIVD die informatie over de Hofstadgroep had gelekt.
Een andere vraag gaat over de informatie-uitwisseling tussen de relevante, betrokken diensten. Tussen de politie, het OM, de AIVD, de IND, de FIOD etc. Die is cruciaal. Kijk naar de inval in het Laakkwartier. Die was procedureel goed voorbereid.
En in zo'n geval hoeft -in tegenstelling wat sommigen nu beweren- wat ons betreft de burgemeester niet van het begin af aan op de hoogte te zijn van alle activiteiten van de AIVD. Maar wat natuurlijk niet kan is dat degenen die de arrestatie moesten verrichten, niet op de hoogte waren van het feit dat er handgranaten in huis aanwezig waren. Die informatie bleek er wel te zijn. Waar ging dit mis?
Informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten is cruciaal en moet goed verlopen. In dat verband vind ik ook dat er meer en sneller gebruik zou moeten worden gemaakt van informatie van de Algemene Inlichtingen-en Veiligheids Dienst. Zij beschikken over relevante informatie maar die wordt nu nog te weinig gedeeld voor zover het gaat om personen die niet in de CT infobox zitten. Ik vind dat de Nationaal Coordinator Terrorisme Bestrijding -als ze haar werk goed wil doen en de regie-functie goed wil kunnen vervullen- toegang moet kunnen hebben tot de informatie van de AIVD. Dat maakt onderdeel uit van de doorzettingsmacht van de minister van Justitie. En dus niet alleen de ambtsberichten die de AIVD op eigen initiatief bij de CT-infobox inbrengt maar ook de achterliggende informatie en ook op aanvraag van de NCTB zelf. En dan ook breder dan de 150. Graag hierop een reactie.
Ook over de Europese samenwerking aantal vragen:
Hoe wordt zeker gesteld dat informatie daadwerkelijk wordt uitgewisseld?
Maar het gaat verder dan het delen van inlichtingen. Hoe gaan we om met het uitleveren van van terrorisme verdachte personen zoals in de zaak Keshbir? Indien de rechter een dergelijk persoon niet wil uitleveren omdat deze vindt dat er onvoldoende waarborgen zijn voor een onafhankelijke rechtsgang, dan vind ik dat Nederland de plicht heeft om zelf een vervolging in te stellen. Graag een reactie.
Andere vragen hebben we naar aanleiding van de pilot waarbij een 'anti-integratieve organisatie' is verstoord. Er wordt gekozen voor verstoring omdat er onvoldoende gronden zijn voor strafrechtelijk, bestuursrechtelijk dan wel civielrechtelijk ingrijpen. De eerste vraag die boven komt is waarom bijvoorbeeld artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek niet of nauwelijks wordt gebruikt? Er is welgeteld getracht één stichting te ontbinden die in verband gebracht wordt met terroristische activiteiten. Is dit omdat het te lang duurt? Wij vinden dat in algemene zin deze procedures sneller moeten. Of het nu gaat om ontbinding van een rechtspersoon, een ongewenstverklaring of het weghalen van kwalijke informatie het internet, dan willen we niet dat dat jaren gaat duren.
De vraag die ook op tafel komt: vindt het kabinet dat het huidige wettelijk instrumentarium adequaat is of niet, om op te treden tegen radicalisme en terrorisme? Zeker gezien het feit dat de aanpak van de verstoring wordt uitgebreid naar meer en andere radicaliseringshaarden.
Wat wordt in dit verband bedoeld met de passage 'Het kabinet beraadt zich op die aanpassingen van de wetgeving, strafrechtelijk en bestuursrechtelijk, om effectief te kunnen optreden tegen de dreiging van radicalisme en terrorisme?'
Wat in elk geval niet kan is dat de samenleving bedreigd wordt en dat de waarden van onze rechtsstaat en democratie ongestraft onderuitgehaald kunnen worden. Alleen omdat we niet voldoende juridische gronden hebben om dat aan te pakken. Dan zal de wetgeving moeten worden aangepast. Hoe staat het inmiddels met het onderzoek naar de mogelijkheden om het artikel met betrekking tot opruiing te verbreden? (naar opruiing tegen de democratische rechtsorde)
Weerbare democratie
Hierop aansluitend: Ik pleit al langer voor het vergroten van de weerbaarheid van onze democratie. En dan gaat het niet alleen om radicalisering vanuit Islamitische gemeenschappen. Nederland is de afgelopen jaren ook geconfronteerd met rechts-extremistisch geweld, radicaal anti-globalisme, anti-semitisme en gewelddadig dierenrechtactivisme.
Een rechtsstaat moet zijn grenzen kunnen trekken. Juist ook ten aanzien van groeperingen en initiatieven die op geweldloze wijze proberen de rechtsstaat te ondermijnen. Wanneer er in deelgemeenteraad een democratische meerderheid komt om hoofddoekjes verplicht te stellen dat wil je dat voorkomen. Of een meerderheid in de Tweede kamer voor de invoering van de Sharia. Dan moet je dat tegen kunnen houden. Want die ideeën gaan in tegen onze waarden en onze onvervreemdbare rechten. Wij staan niet toe dat vrouwen worden mishandeld of vernederd omdat ze zich niet naar bepaalde geloofswetten gedragen. Als men de grondrechten wil gebruiken om dezelfde grondrechten af te schaffen is dat geen gebruik maar misbruik.
Je zult je de vraag moeten stellen welke instrumenten een weerbare democratie nodig heeft om de waarden van de rechtsstaat veilig te stellen.
Ik vind dat voor mensen die misbruik maken van hun grondrechten die grondrechten moeten kunnen worden ingeperkt.
Een weerbare democratie moet niet gezien worden als een inbreuk op grondrechten, maar een inbreuk op misbruik van grondrechten, juist om deze te kunnen behouden voor de goedwillende burgers. Want het opruiende fundamentalisme is iets waar de meeste moslims niets mee te maken willen hebben. Juist deze meerderheid is ook gebaat bij een harde aanpak van radicalisten die zich op de Islam beroepen.
Om het goede de ruimte te geven, moet je het kwade eruit halen. Het gaat dus om het insluiten van de overgrote meerderheid van moslims die willen leven volgens de waarden van onze rechtsstaat en om het uitsluiten van geradicaliseerden. Wat dat betreft verdient het plan van aanpak van Rotterdam onze aanbeveling.
Het gaat om binding aan elkaar en aan de Nederlandse rechtsstaat. Actief burgerschap. In dit verband wil ik benadrukken dat ook moslimsgemeenschappen hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben. Zij mogen worden aangesproken op hun zelfreinigend vermogen.
Met een weerbare democratie kan voorkomen worden dat ons land in tweeën wordt gedeeld langs de lijn: wij, de niet-moslims tegen zij, de moslims. Nee, de tweedeling moet zijn: wij, die gezamenlijk de waarden van de rechtsstaat verdedigen tegen zij die dat niet doen. Dus: mensen van goede wil tegenover mensen van kwade wil.
Weerbare samenleving
Niet alleen de democratie maar ook de samenleving moet weerbaar zijn. Mensen moeten weten wat ze kunnen of moeten doen wanneer een terroristische aanslag dreigt of wanneer ze iets verdachts waarnemen. Wat dat betreft is het leerzaam om te zien hoe het Verenigd koninkrijk dat aanpakt. Daar wordt op verschillende manieren de bevolking simpel en overzichtelijk geïnformeerd over wat men zelf kan doen.
Er worden adviezen gegeven over wat te doen als men in aanraking komt met een autobom, een bombrief of een tas die tikt. Daarnaast is er een speciale hotline opengesteld, waarop burgers verdachte zaken gratis kunnen melden. Wij vinden dat iets soortgelijks in Nederland moet worden opgezet. Want bestrijding van terrorisme gaat ons allemaal aan.
Hoe zit het overigens met de overdracht van informatie ten aanzien van beveiliging naar het bedrijfsleven toe? Weten zij nu wat ze moeten doen bij een dreiging van een aanslag of een daadwerkelijke aanslag?
Radicalisering
Over radicalisering en het voorkomen daarvan komen we later nog te spreken. Duidelijk is wel dat we voor een grote uitdaging staan. De uitdaging om de Islam die als culturele bron een steeds grotere rol gaat spelen in de Westerse wereld en ook in Nederland, te verbinden met de waarden van onze rechtsstaat. Er moet daadwerkelijk een band gaan ontstaan tussen de verschillende culturele achtergronden en de Nederlandse rechtsstaat. Ik pleit wat dat betreft voor een Europese Islam en een Europese Leitkultur. De Westerse waarden dienen voorrang te krijgen: individuele mensenrechten, een democratie die op scheiding van kerk en staat is gebaseerd, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, gelijkwaardigheid van man en vrouw.
We staan wat dat betreft op een tweesprong. Als we die slag niet kunnen maken, krijgen we een probleem.
Slot
Ik wil afsluiten met de oproep dat wij allen het besef van urgentie vasthouden. Radicalisme is onder ons en terrorisme is wel degelijk een reële dreiging. De bekende Duitse Islam-kenner Bassam Tibi noemde de moord op Van Gogh een waarschuwing, volgens hem zullen grootschaliger onlusten werkelijkheid worden. Dat moeten we met alles wat we kunnen, proberen te voorkomen. Met de plannen van dit kabinet hebben we nog meer instrumenten in handen om kwaadwillende mensen te verhinderen onze samenleving te vernietigen. Want haat en angst mogen en zullen nooit de overhand krijgen in ons land.