Antwoorden op kamervragen over vermeende integriteitschending door
rijksambtenaren
Antwoorden op kamervragen over vermeende integriteitschending door
rijksambtenaren
9 februari 2005
Vragen van de leden Externe link Timmermans en Externe link Depla
(beiden PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Economische Zaken over
vermeende integriteitschending door rijksambtenaren.
---
1. Vraag
Bent u op de hoogte van de vermeende integriteitschending door
ambtenaren van de ministeries van Economische Zaken, Defensie en van
Verkeer en Waterstaat bij het organiseren van een zeilregatta door
Stork onder het mom van het sponsoren van een goed doel? 1)
1. Antwoord
Er is kennisgenomen van de berichtgevingen in de Telegraaf.
2. Vraag
Is het waar dat Stork onder een dekmantel van een sponsorbijeenkomst
voor zoals getroffen kinderen in Oost Europa en waterprojecten
jaarlijks een zeilregatta heeft georganiseerd? Is het waar dat het
resultaat van deze sponsoringbijeenkomst slechts 5000 euro bedroeg en
in het niet viel bij de totale kosten van de feestelijke dag?
6. Vraag
Wat is uw oordeel over het feit dat Stork opzettelijk de
integriteitregels van de overheid heeft ontdoken bijvoorbeeld door de
feesten een neutraal karakter te geven?
2 en 6 antwoord
De uitnodiging betrof een evenement met een charitatief karakter
waarbij (werkmaatschappijen van) Stork onder eigen naam rechtstreeks
diverse relaties uitnodigde(n). Daarbij is ook een aantal
functionarissen van de ministeries van Economische zaken, Defensie en
Verkeer en Waterstaat benaderd. Voor zover bekend hebben in 2002 twee
personen van het ministerie van Economische Zaken, vier personen van
het ministerie van Defensie en één persoon van het ministerie van
Verkeer & Waterstaat van de uitnodiging gebruik gemaakt. Betrokken
medewerkers onderhielden toen of in het nabije verleden uit hoofde van
hun functie zakelijke contacten met (werkmaatschappijen van) Stork.
Conform de daarvoor geldende regels bij elk van genoemde departementen
(regelingen zijn bijgevoegd) 2) hebben zij bij hun bevoegd gezag
toestemming gevraagd en verkregen om deel te nemen. Informatie over
het financiële resultaat van het door Stork gesponsorde evenement zijn
dezerzijds niet bekend.
3. Vraag
Is Stork, ondanks de brief van het ministerie van Defensie dat een
uitnodiging voor defensiepersoneel ongewenst is, toch doorgegaan met
uitnodigen van Defensiepersoneel?
3. Antwoord
Stork heeft in 2003 nog een aantal defensiefunctionarissen een
uitnodiging gestuurd voor deelname aan de regatta in 2003. Navraag bij
Stork leerde dat de brief van het ministerie van Defensie niet bij
alle werkmaatschappijen van Stork bekend was. Voor zover bekend is
door geen van de genodigden van Defensie gevolg gegeven aan de
uitnodiging. Aan de regatta in 2003 hebben voor zover bekend drie
EZ-medewerkers deelgenomen. Hiervoor was toestemming verleend omdat
het onderhouden van contacten met het bedrijfsleven inherent is aan
het werkterrein van het ministerie van Economische Zaken. Voor de
functionarissen van Defensie gold dat, vanwege directe zakelijke
belangen tussen Defensie en Stork,deelname ongewenst was.
4. Vraag
Welke sancties zijn tegen de medewerkers van Defensie die desondanks
gehoor hebben gegeven aan deze uitnodiging, getroffen? Indien er geen
sancties getroffen zijn, wat was hiervan de reden?
5. Vraag
Welke sancties zijn getroffen tegen betrokken medewerkers van
Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat zodat duidelijk wordt dat
integriteitregels geen papieren regels zijn?
4 en 5 antwoord
Voor zover bekend heeft geen van de genodigden zonder toestemming van
het bevoegd gezag gevolg gegeven aan de uitnodigingen van
(werkmaatschappijen van) Stork.
7. Vraag
Wat vindt u van de bijdrage van toenmalig staatssecretaris Terpstra en
de huidige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan
deze zogenaamde `smeer en fêteerbijeenkomsten'?
7. Antwoord
De toenmalig staatssecretaris Terpstra was vanaf 1999 inmiddels
wederom kamerlid en heeft in die functie haar naam verbonden
vanwege het goede doel van de betreffende organisatie. De heer Van
Hoof vervulde op dat moment geen politieke functie en was toen niet
betrokken bij het JSF-dossier.
8. Vraag
Bent u voornemens om in de algemene leveringsvoorwaarden voor
overheidsopdrachten op te nemen dat dit soort activiteiten ongewenst
is en reden kan zijn voor uitsluiting van overheidsopdrachten?
8. Antwoord
In de ARVODI 3) (maart 2004) is in artikel 26.2 reeds een bepaling
opgenomen die voorziet in het ontbinden van een overeenkomst indien
door de leverancier enig profijt van welke aard dan ook wordt
aangeboden aan de opdrachtgever,
die uitgelegd kan worden als een onwettige praktijk.
9. Vraag
Welke andere mogelijkheden zijn er voor ambtenaren, politici en
ondernemers om elkaar te ontmoeten ten behoeve van de noodzakelijke
zakelijke contacten zonder in strijd te handelen met de
integriteitregels? Wat is uw oordeel in dit kader over de jaarlijkse
bijeenkomst die de gemeente Utrecht organiseert met de bedrijven die
met de bouw en projectontwikkeling in de stad te maken hebben? Deelt u
de mening dat deze aanpak de toets der kritiek wel kan doorstaan?
9. Antwoord
Het onderhouden van relaties met de maatschappelijke omgeving,
waaronder het bedrijfsleven, is een aspect van het werk. Voorwaarde is
wel dat de contacten transparant verlopen. De geldende
integriteitsregels van de betrokken ministeries waarborgen in
voldoende de mate de objectiviteit van ambtenaren bij het onderhouden
van deze contacten. Uitnodigingen van het bedrijfsleven worden
beoordeeld op het zakelijk karakter ervan waarbij het bevoegd gezag
bepaalt of daaraan al dan niet gevolg kan worden gegeven. De door de
gemeente Utrecht georganiseerde bijeenkomst betreft de jaarlijkse
vastgoedrelatiedag, waarin gemeente en de vastgoedsector elkaar
ontmoeten. Het is daarbij aan een individuele gemeente om te bepalen
op welke wijze zij contacten onderhoudt met het bedrijfsleven.
1) De Telegraaf, 11 december jl.
2) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
3) Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot
het verrichten van Diensten.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van de leden Van
Velzen en Gerkens (beiden SP), (ingezonden 17 december 2004,
vraagnummer 2040505130).
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties