Nieuws
9 feb 2005 - Vragen Griffith en Luchtenveld over
aangiften van integriteitsschendingen
Vragen van de leden Griffith en Luchtenveld (beide VVD) aan de ministers
van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de
aangiften van integriteitsschendingen
1. Kunt u een overzicht geven van het aantal aangiften van
integriteitsschendingen bij de Rijksrecherche dat jaarlijks sinds 1992 is
gedaan? Welke trend doet zich voor en wat is hiervoor de verklaring?
2. Hoe verklaart u dat het aantal onderzoeken naar
integriteitsschendingen nagenoeg gelijk gebleven is sinds 1992?
3. Welke samenhang bestaat er tussen de behandeling van de mogelijke
integriteitsschendingen door de Rijksrecherche en andere vormen van
bevordering van integriteit die door Rijk en andere overheden in de
afgelopen jaren zijn ontwikkeld, zoals een betere bescherming van
klokkenluiders, gedragscodes en aanscherping van interne regelgeving
binnen de ambtelijke organisatie? Kunt u een overzicht geven van
bestuurlijke afdoening van integriteitsschendingen buiten de
Rijksrecherche om?
4. Hoe verklaart u dat Amsterdam wel vooruitgang heeft geboekt bij de
bestrijding van integriteitsschendingen? Welke lering trekt u hieruit
voor de maatregelen die andere Gemeenten moeten nemen? In hoeverre speelt
hier ook mee dat Amsterdam voorloper is geweest bij het tot stand komen
van de wet Bibob?
5. Kunt u een streefcijfer noemen voor het aantal aangiften van en
onderzoeken naar integriteitsschendingen voor het komende jaar? Wat gaat
u doen om dit te realiseren?
6. Welke taken blijven liggen nu de Rijksrecherche zich moet beperken tot
integriteitschendingen in de (semi-)overheidssfeer? Welke uitbreiding van
de Rijksrecherche is nodig om ook die taken ter hand te kunnen nemen?
VVD