Partij van de Arbeid


Bijgaand:

* inbreng Wouter Bos bij het debat over terrorisme bestrijding
* artikel Wouter Bos website over terrorisme en rechtstaat


----------

Den Haag, 9 februari 2004


Bijdrage van Wouter Bos (PvdA) aan het plenaire debat over terrorismebestrijding


Gesproken woord geldt


MdV,


Over het debat van vandaag hangt een donkere wolk.


Iedereen hier realiseert zich dat als er onverhoopt in Nederland weer een aanslag plaats vindt, wij allemaal zullen terug kijken naar dit debat en ons af zullen vragen:


Had ik het kunnen voorkomen?


Hebben we de zaak onderschat?


Had ik beter moeten weten?


Hebben we genoeg gedaan?


Misschien is het hierom dat het onderwerp terrorismebestrijding in rap tempo aan het verbureaucratiseren is.


Niemand wil achterblijven, niemand wil de gevaren onderschatten en voor je het weet kan er geen debat meer worden gevoerd zonder dat er een nieuwe studie wordt gevraagd of een nieuwe maatregel wordt verzonnen.


En al dat werk moet vervolgens verzet worden door dezelfde ambtenaren, politiemensen, officieren van justitie en rechters die al bezig waren met alles wat in vorige debatten aan de orde is geweest. En vervolgens moet de voortgang van alles natuurlijk weer gevolgd worden en moet daar ook weer debat over gevoerd worden.


MdV,


Als we zo door gaan zal het de slagkracht van de Nederlandse staat tegenover het terrorisme eerder doen afnemen dan toenemen en dat baart me zorgen.


Alles wordt half gedaan maar niets echt goed.


Dit betekent dat wij als Kamerleden ons niet moeten verliezen in pleidooien voor het zoveelste maatregeltje dat geen zoden aan de dijk zet maar wel talloze mensen van hun werk af houdt.


En het betekent dat het kabinet nu eens aan de slag moet met de zaken die echt belangrijk zijn en waarvan we precies weten wat er moet gebeuren.


Laat ik één voorbeeld geven over hoe het kabinet op juist dit punt faalt.


De brief van het kabinet is eigenlijk maar op één punt concreet namelijk bij het creëren van extra capaciteit voor politie, justitie en de diverse beveiligings- en inlichtingendiensten.


Wij steunen die uitbreiding.


Maar als de chaos van wie er nou eigenlijk verantwoordelijk is voor de aansturing van de AIVD zo groot blijft als hij nu is, is het paarlen voor de zwijnen.


In Haags jargon heet het (ik citeer de commissie Havermans): De huidige structuur creëert voor de AIVD te veel en onnodige bestuurlijke en operationele drukte, waardoor de operationele slagkracht in de terrorismebestrijding wordt verminderd.


En nu in gewoon Nederlands: er bemoeien zich teveel politici en bestuurders met terreurbestrijding, daardoor wordt het een zootje en dat betekent dat we het terroristen wel heel makkelijk maken.


En wat doet het kabinet vervolgens?


Niets.


Ik heb de reactie van het kabinet op deze aanbeveling van Havermans nagelezen maar de conclusie blijft: ze doen niets.


Hier ligt nu een voorbeeld van een probleem dat we allemaal kennen, waarvan voor iedereen duidelijk is dat als we het oplossen we een enorme stap vooruit zetten,


wat we ook kunnen doen zonder dat we allerlei discussies over de rechtsstaat over ons heen halen,


dat er voor kan zorgen dat politie, justitie en de inlichtingendiensten doelmatiger samenwerken bij het aanpakken en oppakken van terroristen&.en wat doet het kabinet: niets.


Het is echt niemand uit te leggen.


De minister van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de politie, voor de inlichtingendienst, voor de burgemeesters, voor de rampenbestrijding&maar niet voor de terreurbestrijding.


Dat doet de Minister van Justitie.


Met als gevolg de chaos waar de commissie van Havermans op wijst.


Mijn eerste oproep, aan mij zelf, aan de collega s en aan het kabinet is dus: first things first.


Laten we de belangrijke zaken eerst goed doen.


Laten we de grote problemen die we kennen eerst oplossen voor we ons met minder belangrijke zaken bezig houden.


Laten we met elkaar de eerlijkheid en moed opbrengen te onderkennen dat degene die de meeste nieuwe maatregelen verzint niet noodzakelijk degene is die het beste begrijpt wat er nodig is om het terrorisme te bestrijden.


mdV,


Het debat over terrorisme en de rechtsstaat neemt dezer dagen een merkwaardige wending.


Aan de ene kant zien we hoe Boris Dittrich plots meent dat de rechtsstaat in groot gevaar is.


Aan de andere kant zien we hoe Maxime Verhagen meent dat er nog wel een schepje bovenop kan.


Wat mij betreft zijn beide voorbarig, slaan ze de plank mis en onderschatten ze ook de kracht en strijdbaarheid van de rechtsstaat.


Wij spreken nog geen oordeel uit over de maatregelen die het kabinet aan het voorbereiden is; de meldplicht, het straatverbod, het beroepsverbod etcetera.


We hebben er tal van vragen over, we zijn sceptisch en kritisch maar spreken nog geen eind oordeel uit.


Waarom?


Omdat het beveiligen van de samenleving tegen de dreiging van het terrorisme zo n ernstige zaak is dat we daarbij niet te snel conclusies willen trekken over wat er allemaal wel en niet kan of mag maar het kabinet een eerlijke kans willen geven om te laten zien dat wat zij voorstellen nodig is, en werkt.


Wel zullen wij vandaag aangeven hoe wij die voorstellen zullen toetsen.


Wij zijn het dus ook oneens met diegenen die nu al stellen dat het beperken van vrijheden (meldingsplicht, straatverbod) van burgers op grond van aanwijzingen dat zij wellicht betrokken zijn bij het voorbereiden van terroristische misdrijven, zich niet zou verdragen met de rechtsstaat.


Zulks zou immers slechts mogen als er sprake is van concrete verdenking of op basis van een veroordeling.


In het strafrecht is dat inderdaad zo.


Maar in het bestuursrecht niet.


Juist daar kennen we al vele voorbeelden die vergelijkbaar zijn met wat nu rond terrorismebestrijding wordt voorgesteld.


Ik wijs de heer Dittrich er nog maar eens op dat zijn eigen partij een veel ingrijpender huisverbod bepleit bij aanwijzingen dat iemand wellicht tot huiselijk geweld over gaat.


Maar denk ook eens aan de mogelijkheden tot preventieve aanhouding rond het EK voetbal of de meldingsplicht voor hooligans.


Als het in al dit soort gevallen mag, waarom zou het dan opeens principieel onverenigbaar met de rechtsstaat zijn in het potentieel veel ernstigere geval van terrorisme?


De vraag lijkt me veeleer of de voorgestelde maatregelen proportioneel en effectief zijn.


Ik had nooit gedacht dat ik de heer Van Aartsen nog eens tegen zou komen in het kamp van degenen die de motieven en intenties van terroristen onderschatten maar als ik hem hoor zeggen dat Mohammed B. zich van de moord op Theo van Gogh zou hebben laten weerhouden als hij zich regelmatig op het politiebureau had moeten melden, dan schrik ik van de naïviteit die achter die redenering schuil gaat.


MdV,


Wat voor ons ook van belang is, en een belangrijke toets zal zijn bij alle voorstellen, is dat wij geen Guantanamó Bay achtige toestanden in Nederland willen.


Het uitgangspunt moet immers zijn dat als iemands vrijheidsrechten beperkt worden, dit gebeurt op basis van duidelijke in de wet vastgelegde normen en er de mogelijkheid bestaat om één en ander direct door een rechter te laten toetsen.


Het kabinet heeft dat toegezegd.


Ik nodig de Minister uit dat vandaag nogmaals te doen.


MdV,


Wij hebben dus geen enkele behoefte om voorstellen die we nog niet eens in detail kennen nu al af te schieten op basis van een veronderstelde onverenigbaarheid met de rechtsstaat.


Maar wij hebben ook geen enkele behoefte om ons te scharen aan de kant van Maxime Verhagen die beweert dat het basisprincipe van de rechtsstaat, namelijk beter tien daders op straat dan één onschuldige in de cel bij terreurbestrijding niet op gaat.


Hij lijkt hiermee immers te impliceren dat het in het kader van de terreurbestrijding niet erg is als onschuldigen in de cel belanden, en alleen dat is al een zeker voor een politicus en controleur van de macht- verbijsterende stellingname.


De reden dat in een rechtsstaat zo voorzichtig met de rechten van verdachten wordt omgesprongen, is gelegen in het feit dat politie en justitie fouten kunnen maken en soms ook hun macht kunnen misbruiken.


Wij kunnen allemaal degene zijn die per ongeluk als onschuldige in de cel komt.


Deze grondregel van de rechtsstaat lijkt helemaal uit het denken van het CDA te zijn verdwenen.


Wij worden nooit het slachtoffer van machtsmisbruik of vergissingen want wij gedragen ons immers netjes.


Verdachten of onschuldigen die per ongeluk in de cel komen te zitten, dat zijn anderen , in dit geval vooral moslims.


En is het daarom opeens minder erg?


Het wij/zij-denken dringt zo op een ontluisterende manier het rechtsstatelijk denken binnen.


MdV,


Ik verschil ook op een ander punt sterk van mening met collega Verhagen.


Zo bepleit hij dat radicalen die hun grondrechten gebruiken om grondrechten van anderen af te schaffen, wellicht hun grondrechten ontnomen moet worden; zoals bijvoorbeeld het recht op vergadering.


Hij schijnt zich niet te realiseren dat zowel zijn collega Van de Vlies als Van Aartsen met hun respectievelijke verzet tegen de grondrechten inzake gelijke behandeling en vrijheid van onderwijs hierdoor geraakt zouden kunnen worden.


Fundamenteler dan dat verliest hij uit het oog dat de extremisten van vandaag de gematigden van morgen kunnen zijn.


Een probleem waar het kabinet ook mee te maken zal krijgen bij het wetsvoorstel waarin het verheerlijken van terroristische misdrijven strafbaar gesteld wordt.


Ik ben benieuwd hoe dat wetsvoorstel met terugwerkende kracht moreel oordeelt over de juichkreten van Geert Wilders bij de dood van sheik Yassin; het zou me niet verbazen dat plots Wilders de extremist blijkt die veroordeeld wordt.


En wat zou het moreel oordeel zijn over het verzet tegen de Duitsers in de Tweede Wereld Oorlog of tegen de Nederlanders tijdens de politionele acties in Indonesië of over de aanslagen van het ANC tegen het apartheidsbewind in Zuid Afrika?


MdV,


De keus tussen veiligheid en de rechtsstaat is een valse keus.


De rechtsstaat is niet soft maar juist buitengewoon strijdbaar.


Binnen de rechtsstaat kunnen en mogen politie, justitie en inlichtingendiensten heel veel.


De opsporingsbevoegdheden zijn groot, de preventieve mogelijkheden zijn groot, het bestuursrechtelijke instrumentarium is zeer uitgebreid en het strafrecht redelijk adequaat.


Daarbovenop laat elk onderzoek ook nog zien dat er nog een enorme winst te boeken is bij het verbeteren van de aansturing, het delen van informatie en het vergroten van de capaciteit.


Er is alle reden om daar eerst aan te gaan werken voor we onze toevlucht nemen tot allerlei nieuwe maatregelen van betwistbare effectiviteit.


De geschiedenis van de rechtsstaat is de geschiedenis van de bescherming van vrije burgers tegen machtsmisbruik en willekeur van de vorst.


Afbreuk van de rechtsstaat betekent minder veiligheid.


Wij steunen vandaag het kabinet in een verscherping en vergroting van de inzet van politie, justitie en inlichtingendiensten in de strijd tegen het terrorisme.


Maar juist daarom is er geen enkele reden om de enige echte principes van de rechtsstaat los te laten: geen bevoegdheid zonder controle, geen straf zonder schuld.


MdV,


Wij hebben dit kabinet steeds gesteund in het tweesporenbeleid bij de bestrijding van terrorisme.


Enerzijds repressie en het keihard aanpakken en oppakken van terroristen of potentiële terroristen.


Anderzijds het creëren van een nieuw wij-gevoel, het aangaan van de dialoog met gematigde moslims en het tegengaan van allerlei processen van radicalisering die er toe zouden kunnen bijdragen dat jongeren op enigerlei moment hun toevlucht zoeken tot de politieke islam en de daarbij horende terroristische activiteiten.


Dit tweede spoor komt er in de brief van het kabinet buitengewoon bekaaid af.


Zo hebben we niets meer gehoord van de Minister van Justitie nadat hij in november op verzoek van de fracties van CDA en PvdA nog had toegezegd dat hij het OM zou aanzetten tot het intensiveren van vervolging en bestraffing van haatzaaien, racisme en discriminatie.


Wat is daar eigenlijk mee gebeurd?


En wat blijft er over van de geloofwaardigheid van het kabinet op dit punt als het in de novemberbrief schrijft dat discriminatie op de arbeidsmarkt moet worden aangepakt, omdat dit ertoe bij kan dragen dat jongeren radicaliseren, maar vervolgens Minister Verdonk botweg zegt geen voorbeelden van discriminatie op de arbeidsmarkt te kennen?


Graag horen wij van de Minister wat hij hier nu echt gaat ondernemen.


MdV,


Zoals gezegd, de aanpak over twee sporen steunen we.


Maar die twee sporen hangen wel heel erg met elkaar samen.


Immers, als de moslimgemeenschap het gevoel heeft niet echt bij de Nederlandse samenleving te horen of te mogen horen, niet echt door de politiek vertegenwoordigd te zijn en door politie, justitie en de inlichtingendiensten beschermd te worden, dan zullen terroristen altijd schuilplaatsen vinden en politie, justitie en de inlichtingendiensten steeds weer achter het net vissen.


Dialoog, integratie en ontradicalisering zijn dus heel erg belangrijk en nodig, op zichzelf maar ook om de aanpak van politie, justitie en inlichtingendiensten effectief te doen zijn.


Die twee sporen kunnen niet zonder elkaar.


Het is in dit licht teleurstellend en onevenwichtig om te zien hoe weinig er eigenlijk op dit gebied is gebeurd.


De brief van het kabinet maakt nauwelijks melding van enigerlei voortgang of initiatief rond dialoog, integratie en ontradicalisering.


Dat maakt de terrorismebestrijding tot een gammel en onevenwichtig maar daarmee ook ineffectief geheel.


En dat is een situatie die we ons absoluut niet kunnen veroorloven.


In alle strategieën die de AIVD verzonnen heeft om radicalisering tegen te gaan staat centraal dat gepoogd moet worden allianties aan te gaan met gematigde krachten in de moslimwereld.


Het kabinet faalt op dit punt volkomen.


Vooral omdat men denkt dat het bevorderen van die gematigde krachten kennelijk kan gebeuren door een Dag van de Binding te organiseren.


Maar het kabinet weigert in te zien dat het zelf continu allerlei activiteiten onderneemt die de verhouding tot die gematigde krachten steeds weer onder spanning zetten; en dat repareer je met geen honderd Dagen van de Binding.


Denk aan Minister Verdonk die ontkent dat er sprake is van discriminatie op de arbeidsmarkt.


Of denk aan het wederom opnemen van het wetsvoorstel ter beperking van het hebben van een dubbele nationaliteit bij de aanpak van de terrorismebestrijding.


In het vorige debat bood minister Donner hiervoor zijn excuses aan omdat hij ook wel zag dat je op deze manier talloze burgers met een dubbel paspoort, waarvan sommige tegen hun wil en sommige hier als Kamerlid ingezworen, neer zet als potentiële radicalen en terroristen.


Als het kabinet blijft weigeren in te zien dat het op zich loffelijke streven om gematigde krachten in de moslimwereld aan zich te binden ook kan betekenen dat het kritisch naar het eigen handelen moet kijken, zal het niet lukken.


Of het nu om meldingsplicht of bijzondere opsporingsbevoegdheden gaat, we zullen ons in alle eerlijkheid moeten realiseren dat moslims hier sneller door geraakt zullen worden dan niet-moslims.


Als de maatregelen dan ook nog eens een keer weinig effectief zijn, zal het per saldo resultaat van het kabinetsbeleid juist zijn een vervreemding van de gematigde krachten en dus een slechter anti-terrorismebeleid.


Ook langs deze lijn komt mijn fractie tot de conclusie dat wij alle nieuwe voorstellen van het kabinet kritisch constructief zullen bekijken maar dat het oneindig veel belangrijker is om nu eerst eens alles aan te pakken wat nu al gedaan kan worden zonder dat de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen onder druk worden gezet, voordat wordt overgegaan tot maatregelen die weinig zoden aan de dijk zetten maar wel tot gevolg hebben dat bevolkingsgroepen verder uit elkaar worden gedreven.


(website publicatie Wouter Bos, 9 februari 2005)


DE RECHTSSTAAT IS NIET SOFT


Het debat over terrorisme en de rechtsstaat neemt een merkwaardige wending. Aan de ene kant zien we hoe Boris Dittrich plots meent dat de rechtsstaat in groot gevaar is. Aan de andere kant zien we hoe Maxime Verhagen meent dat er nog wel een schepje bovenop kan. Beide slaan de plank hopeloos mis. En beide onderschatten ook de kracht en strijdbaarheid van de rechtsstaat. Vijf misverstanden uit het debat over terrorisme en de rechtsstaat.


Misverstand één: het beperken van vrijheden (meldingsplicht, straatverbod) van burgers op grond van aanwijzingen dat zij wellicht betrokken zijn bij het voorbereiden van terroristische misdrijven, verdraagt zich niet met de rechtsstaat. Zulks zou immers slechts mogen als er sprake is van concrete verdenking of op basis van een veroordeling. In het strafrecht is dat inderdaad zo. Maar in het bestuursrecht niet. Juist daar kennen we al vele voorbeelden die vergelijkbaar zijn met wat nu rond terrorismebestrijding wordt voorgesteld. Denk aan het (ook door D66 bepleite!) veel ingrijpender huisverbod bij aanwijzingen dat iemand wellicht tot huiselijk geweld over gaat. Denk aan de mogelijkheden tot preventieve aanhouding rond het EK voetbal of de meldingsplicht voor hooligans. Of denk aan het preventief oppakken van geestelijk gestoorden die een gevaar voor zichzelf of hun omgeving kunnen betekenen. Of aan vreemdelingen die gedwongen worden zich periodiek te melden. Als het in al dit soort gevallen mag, waarom zou het dan opeens principieel onverenigbaar met de rechtsstaat zijn in het potentieel veel ernstigere geval van terrorisme? De vraag lijkt me veeleer of de voorgestelde maatregelen effectief zijn. Wie á la Van Aartsen veronderstelt dat Mohammed B. zich zou hebben laten weerhouden door de plicht zich op zijn lokale politiebureau te melden, is naief over de vastberadenheid van dit type terrorist.


Misverstand twee: Guantanamó Bay komt naar Nederland! Nee, gelukkig niet. Bij alle maatregelen die het kabinet voorstelt hebben wij gevraagd of de normale rechtsgang verzekerd zal zijn. Beroep tegen een beschikking bij de bestuursrechter en een normale rechtsgang bij de strafrechter. En steeds is het antwoord van het kabinet bevestigend geweest. Daar zit ook het grote verschil met de huidige praktijk in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten: daar worden mensen zonder enige vorm van proces gevangen gehouden, daar worden beslissingen niet getoetst en daar worden verdragen buiten werking gesteld. Naarmate de vrijheidsbeperkende maatregelen ingrijpender zijn, is juist een scherpere toets nodig. En dus zullen maatregelen altijd toetsbaar, controleerbaar en omkeerbaar moeten zijn.


Misverstand drie: de rechtsstaat is niet geschikt om terreur te bestrijden. Vooral Maxime Verhagen profileert zich met deze stelling. Hij verkondigt al sinds vorig jaar dat het basisprincipe van de rechtsstaat, namelijk beter tien daders op straat dan één onschuldige in de cel bij terreurbestrijding niet op gaat. Hij lijkt hiermee te impliceren dat het in het kader van de terreurbestrijding niet erg is als onschuldigen in de cel belanden, en alleen dat is al een zeker voor een politicus en controleur van de macht- verbijsterende stellingname.


Hoe komt iemand tot zo n uitspraak? Waarschijnlijk alleen maar omdat Verhagen er van uit gaat dat hij zelf niet onschuldig in de cel komt te zitten. Verdachten zijn anderen , wij worden nooit het slachtoffer van machtsmisbruik of vergissingen want wij gedragen ons immers netjes. Alsof er nooit een Birmingham Six is geweest. En vandaag de dag speelt in de redenering van Verhagen waarschijnlijk bewust of onbewust de gedachte mee dat die anderen vooral moslims zullen zijn, er wordt immers naar moslimterroristen gezocht. Ik vermoed dat de veel te gemakkelijke redenering waarmee Verhagen en anderen pleiten voor het inperken van de rechten voor verdachten vooral steun ondervindt omdat de groep verdachten waar het om gaat zo duidelijk anders is en de risico s zo duidelijk elders liggen. Waarmee het wij/zij-denken en de gevolgen van een falende integratie door de concentratie van risico s bij bepaalde groepen burgers, in dit geval moslims- nu ook het rechtsstatelijk denken is binnengedrongen.


Misverstand vier: de rechtsstaat is weerloos tegen extremisten. Ook bij deze redenering staat Verhagen stoer vooraan. Zo bepleit hij dat radicalen die hun grondrechten gebruiken om grondrechten af te schaffen, wellicht hun grondrechten ontnomen moet worden; zoals bijvoorbeeld het recht op vergadering. Hij schijnt zich niet te realiseren dat zowel zijn collega Van de Vlies als Van Aartsen met hun respectievelijke verzet tegen de grondrechten inzake gelijke behandeling en vrijheid van onderwijs hierdoor geraakt zouden kunnen worden.


Fundamenteler dan dat verliest hij uit het oog dat de extremisten van vandaag de gematigden van morgen kunnen zijn. Een probleem waar het kabinet ook mee te maken zal krijgen bij het wetsvoorstel waarin het verheerlijken van terroristische misdrijven strafbaar gesteld wordt. Ik ben benieuwd hoe dat wetsvoorstel met terugwerkende kracht moreel oordeelt over de juichkreten van Geert Wilders bij de dood van sheik Yassin; het zou me niet verbazen dat plots Wilders de extremist blijkt die veroordeeld wordt. En wat zou het moreel oordeel zijn over het verzet tegen de Duitsers in de Tweede Wereld Oorlog of tegen de Nederlanders tijdens de politionele acties in Indonesië of over de aanslagen van het ANC tegen het apartheidsbewind in Zuid Afrika?


Misverstand vijf: het is kiezen tussen veiligheid en de rechtsstaat. Niets is minder waar. De rechtsstaat is niet soft maar juist buitengewoon strijdbaar. Binnen de rechtsstaat kunnen en mogen politie, justitie en inlichtingendiensten heel veel. De opsporingsbevoegdheden zijn groot, de preventieve mogelijkheden zijn groot, het bestuursrechtelijke instrumentarium is zeer uitgebreid en het strafrecht redelijk adequaat. Daarbovenop laat elk onderzoek ook nog zien dat er nog een enorme winst te boeken is bij het verbeteren van de aansturing, het delen van informatie en het vergroten van de capaciteit. Er is alle reden om daar eerst aan te gaan werken voor we onze toevlucht nemen tot allerlei nieuwe maatregelen van betwistbare effectiviteit.


De geschiedenis van de rechtsstaat is de geschiedenis van de bescherming van vrije burgers tegen machtsmisbruik en willekeur van de vorst. Afbreuk van de rechtsstaat betekent minder veiligheid. Dat betekent niet dat er geen reden is om meer van politie, justitie en inlichtingendiensten te verlangen, integendeel. Maar het betekent wel dat er alle reden is om aan de enige echte principes van de rechtsstaat vast te houden: geen bevoegdheid zonder controle, geen straf zonder schuld. Ook de overheid is gebonden aan het recht. Alle maatregelen moeten dus toetsbaar, controleerbaar en omkeerbaar zijn.


Wouter Bos is fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer. Dit artikel is gebaseerd op zijn bijdrage aan het debat over terrorismebestrijding dat vandaag in de Tweede Kamer wordt gevoerd.