Antwoorden op kamervragen over de bedreigingen aan het blad Metro
Vragen van de leden Externe link Dittrich en Externe link Van der
Laan (beiden D66) en Externe link Van Heemst (PvdA) aan de ministers
van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de
bedreigingen aan het blad Metro.
---
1. Vraag
Kent u de bedreigingen aan het adres van het blad Metro? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Is het u bekend dat Metro ook na 27 mei 2004 verschillende malen is
bedreigd? 2)
2. Antwoord
Ja.
3. Vraag
Welk onderzoek heeft de Amsterdamse politie en in het bijzonder het
wijkteam Meer en Vaart, naar de bedreigingen ingesteld en wie heeft op
grond van welke gegevens besloten dat "door het ontbreken van
voldoende aanwijzingen in de richting van de daders het onderzoek
thans is gestopt"? 2)
3. Antwoord
De uitgever tevens algemeen directeur van het dagblad Metro heeft bij
de regio politie Amsterdam-Amstelland tweemaal, namelijk op 21 april
2004 en op 3 november 2004, aangifte gedaan van bedreiging. De
aangifte van 21 april 2004 had betrekking op een aantal emailberichten
en telefonische meldingen die het blad had ontvangen naar aanleiding
van een stripverhaaltje in de editie van 2 april 2004. De uitgever van
Metro heeft de emailberichten bij de aangifte aan de politie
overhandigd; op 29 april 2004 heeft een collega nog een aantal andere
ontvangen emailberichten aan de politie overhandigd. De politie heeft
vervolgens de emailberichten bestudeerd en is tot de conclusie gekomen
dat deze berichten geen bedreigingen bevatten in de zin van artikel
285 Wetboek van Strafrecht. Gelet op het voorgaande is geen
opsporingsonderzoek ingesteld naar aanleiding van de aangifte. De
politie heeft Metro daarvan eind mei 2004 schriftelijk in kennis
gesteld. In deze brief was abusievelijk de in de vraag bedoelde
zinsnede opgenomen; deze vergissing is op 10 november 2004 in een
nader gesprek met de uitgever van Metro rechtgezet. De zienswijze van
de regiopolitie Amsterdam-Amstelland is door het openbaar ministerie
in Amsterdam bekrachtigd. Op 3 november 2004 heeft de uitgever van
Metro aangifte gedaan van een aantal bedreigingen in berichten die
Metro sinds de aangifte in april 2004 zowel per email als per telefoon
had ontvangen. Deze
berichten bevatten onvoldoende aanknopingspunten voor strafrechtelijk
onderzoek. Ten aanzien van twee telefonische bedreigingen in de maand
juli 2004 konden in verband met het tijdsverloop helaas geen
historische telefoongegevens meer worden achterhaald. Met betrekking
tot de emailberichten heeft het openbaar ministerie in Amsterdam
vastgesteld dat de inhoud van de berichten onvoldoende aanleiding gaf
om te spreken van bedreigingen in de zin van art. 285 Wetboek van
Strafrecht. Metro heeft destijds de emailberichten die aan Theo van
Gogh waren gericht, naar hem doorgestuurd. Van Gogh heeft naar
aanleiding van deze emailberichten geen aangifte bij de politie
gedaan.
4. Vraag
Deelt u de mening dat de afhandeling door de Amsterdamse politie
conform het stelsel van bewakings- en beveiligingsmaatregelen is
verlopen? Heeft er goede communicatie binnen de Amsterdamse politie
plaatsgevonden?
4. Antwoord
Naar aanleiding van de aangifte op 3 november 2004 heeft de
regiopolitie Amsterdam Amstelland ten aanzien van Metro een aantal
concrete bewakingsmaatregelen genomen. In een gesprek op 10 november
2004 heeft de regiopolitie Amsterdam-Amstelland met de uitgever van
Metro enkele afspraken gemaakt, onder meer over het melden van nieuwe
bedreigingen en over het voortzetten van de bewakingsmaatregelen. Een
en ander is conform het stelsel van bewaken en beveiligen verlopen;
(personeel van) Metro behoort tot het decentraal domein. De Nationaal
Coördinator Bewaking en Beveiliging heeft op 17 januari 2005 een
persoonlijk onderhoud gehad met de uitgever van Metro.
5. Vraag
Deelt u de mening dat er na de moord op de columnist van Metro, Theo
van Gogh, alle aanleiding is opnieuw alle geuite dreigementen te
beoordelen, het onderzoek te heropenen en aan de medewerkers van Metro
en het gebouw waar de redactie gevestigd is, adequate bescherming te
bieden?
5. Antwoord
Eventuele nieuwe bedreigingen zullen op hun merites worden beoordeeld,
indien daartoe aanleiding is zullen passende
maatregelen worden getroffen. Voor een herbeoordeling zien wij geen
aanleiding. Wij verwijzen daarvoor naar de beantwoording van vraag 3
en 4.
6. Vraag
Hoe waardeert u de opmerking van de woordvoerder van de Amsterdamse
politie dat er geen aanleiding is verdere stappen te ondernemen en dat
de aangifte van Metro serieus is genomen? 3)
6. Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3. De minister van Justitie zal zijn
bevindingen schriftelijk aan de uitgever, tevens algemeen directeur
van Metro, mededelen.
1) De bedreigingen zijn gepubliceerd in Metro, 15 november jl.
2) Dagtekening brief Chef Wijkteam politiebureau Meer en Vaart
3) Metro, 15 november jl.
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst