Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Anna van Hannoverstraat 4 der Staten-Generaal Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 Binnenhof 1A
2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk
- UB/A/2005/149

Onderwerp Datum Jaarplannen 2005 SUWI-organisaties, 7 februari 2005 Ketenprogramma 2005, jaarplan 2005 RWI,
deelname zbo's in rechtspersonen

Inleiding
Hierbij doen wij u toekomen:

1. de jaarplannen 2005 van UWV, CWI, SVB, BKWI en IB;

2. de meerjarenbeleidsplannen 2006-2009 van UWV, CWI, SVB en BKWI;
3. het Ketenprogramma 2005;

4. het jaarplan 2005 van de RWI.
Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om u te informeren over:

5. de deelname van zbo's in rechtspersonen.


1. Jaarplannen 2005
In de afgelopen jaren hebben de SUWI-organisaties veel bereikt, maar wij moeten constateren dat nog belangrijke stappen gezet moeten worden met het oog op de implementatie van SUWI. De jaarplannen 2005 van de SUWI-organisaties zijn helder en overzichtelijk en bieden goed inzicht in de activiteiten die de organisaties in 2005 gaan ondernemen en de middelen die daarvoor nodig zijn. Wij zijn van mening dat uitvoering van de in hun jaarplan 2005 gepresenteerde activiteiten CWI en SVB op 1 januari 2006 grotendeels op het niveau zullen brengen dat wordt beoogd met SUWI. Dit neemt uiteraard niet weg dat ook vanaf 2006 verdere optimalisatie van de werkwijzen het streven moet blijven.
Eerder1 is u gemeld dat de invoering van belangrijke beleidsprogramma's bij UWV de prestaties van UWV en de voortgang van de transformatieprogramma's onder grote druk zet. UWV heeft aangegeven geen mogelijkheden te zien het volledige werkprogramma voor 2005 uit te voeren zonder dat onbeheersbare risico's ontstaan voor de afzonderlijke programma's en voor het `going concern'. Vanwege de grote waarde die het kabinet hecht aan de invoering van de beleidsprogramma's hebben wij, zoals bekend, besloten prioriteit te verlenen aan de realisatie van deze beleidsprogramma's en het going concern. UWV heeft deze beslissing in onze optiek op een juiste wijze doorvertaald in het jaarplan voor 2005. Met uitvoering van de activiteiten zoals UWV die voor het jaar 2005 heeft gepland, zal UWV belangrijke stappen zetten, echter een belangrijke consequentie van de


1 Brieven van 29 september (Kamerstukken II 2004/05, 26 448, nr. 157), 6 december (26 448, nr. 170) en 23 december (26 448, nr. 180).


---

prioriteitstelling is dat enkele transformatieprogramma's ultimo 2005 niet zullen zijn gerealiseerd (zie ook onder `Transformatie').
Een belangrijke voorwaarde om de SUWI-doelen te realiseren is dat er sprake is van goede samenwerking in de keten van werk en inkomen. BKWI en IB stellen een belangrijk deel van hun activiteiten in dienst van de realisatie van deze samenwerking. Daarnaast hebben ketenpartners recentelijk het Ketenprogramma 2005 opgesteld, dat belangrijke ambities richting de verdere optimalisatie van de samenwerking in de keten bevat. De ketenpartners zelf hebben door hun inzet, maar ook door het zichtbaar maken van de prestaties een belangrijke rol in de realisatie van deze ambities en daarmee in de realisatie van een goed werkende en sluitende keten van werk en inkomen.
Wij zijn van mening dat de jaarplannen passen binnen de door ons gestelde beleidsmatige en financiële kaders. Wij hebben de jaarplannen 2005 en de bijbehorende begrotingen dan ook ./. goedgekeurd en de budgetten voor 2005 vastgesteld. Een afschrift van de betreffende brieven, waarin ook ons oordeel over de plannen is verwerkt, treft u hierbij aan. De uitvoering van de in de jaarplannen opgenomen activiteiten wordt zichtbaar in de kwartaalverslagen en het jaarverslag 2005. De prestatie-indicatoren spelen hierbij een centrale rol. Zoals wij al eerder in onze brieven van 6 en 23 december 2004 hebben gemeld worden de sets van prestatie-indicatoren in overleg met de SUWI-organisaties momenteel opnieuw bezien en waar nodig geoptimaliseerd. De geactualiseerde sets zullen worden opgenomen in de jaarplannen 2006 van de organisaties.

Bij ons oordeel over de jaarplannen 2005 willen wij met betrekking tot UWV en IB enkele kanttekeningen plaatsen.
Zoals gezegd wordt het transformatieprogramma UWV getemporiseerd. Wij hebben UWV gevraagd de prioriteitstelling te verwerken in het jaarplan 2005. Dit heeft ook invloed op de prestatie-indicatoren die UWV in 2005 zal hanteren. Wij hebben afgesproken dat UWV dit jaar dezelfde set gebruikt als in 2004, behalve waar dit door wetgeving (bijvoorbeeld de geringe instroom in de WAO als gevolg van de wet Verlenging Loondoorbetalingsperiode bij Ziekte) niet aan de orde is. Daarnaast is afgesproken dat UWV zich in 2005 zo veel mogelijk zal richten op handhaving van het ambitieniveau van 2004. Waar dat evident niet haalbaar is, heeft UWV een toelichting gegeven. UWV heeft zich verbonden aan deze normen en zal sturen op het behalen van daarvan. Hierbij dient in het oog te worden gehouden dat de uitvoering van nieuw beleid, zoals dat in overleg met u wordt vormgegeven, de prestaties verder onder druk zet. De set met prestatie-indicatoren, inclusief toelichting, is opgenomen in de bijlage.

Het jaarplan van IB biedt inzicht in de reguliere activiteiten die IB ontplooit en de middelen die daarvoor benodigd zijn. In afwachting van de uitkomst van de streefbeelddiscussie is het jaarplan `beleidsarm' opgesteld. Met de nieuwe voorzitter van IB zijn afspraken gemaakt in het kader van de continuïteit van de dienstverlening, het onder controle krijgen van de nieuwbouw van het Sectorloket, de kwaliteit van de samenloopsignalen, het doorlichten van de organisatie en de bijdrage aan de besluitvorming over de toekomstige taken en positie van IB op langere termijn.

Wij willen graag nader ingaan op de betrouwbaarheid van de verantwoordingsinformatie. In onze brief van 19 mei 20042 hebben wij u gemeld dat deze zich positief ontwikkelt, maar dat vooral bij UWV en CWI verdere verbeteringen noodzakelijk zijn.


2 Kamerstukken II 2003/04, 26 448, nr. 141.


3

UWV constateert dat verbeteringen mogelijk en nodig zijn op dit gebied, maar geeft in zijn jaarplan aan dat het bereiken van het gewenste kwaliteitsniveau van informatievoorziening nog enige jaren zal vergen, mede als gevolg van het feit dat er per wet meerdere systemen in bedrijf zijn. UWV verwacht in 2005 onder meer door de invoering van het nieuwe kostprijsmodel met bijbehorende beleids-, stuur- en verantwoordingsinformatie wel een stap voorwaarts te zetten.
Wij hebben UWV gevraagd nadere informatie te verschaffen over de wijze waarop de kwaliteitsverbetering in 2005 vorm krijgt. UWV zal zich hierover verantwoorden via de kwartaalverslagen en het jaarverslag 2005.
Ook voor CWI blijft de betrouwbaarheid van de verantwoordingsinformatie een aandachtspunt. CWI beschikt sinds 2004 over een kwaliteitssysteem dat mede ten behoeve van de verantwoording wordt ingezet. Daarnaast wordt gewerkt aan systeemverbeteringen. Er heeft een nulmeting plaatsgevonden voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van de managementinformatie en de productiecijfers. Uit de nulmeting blijkt dat door het ontbreken van onderdelen in de administratieve organisatie er over een aantal relevante processen op dit moment onvoldoende informatie beschikbaar is. In het jaarverslag 2004 zal CWI rapporteren over de betrouwbaarheid van de registraties.

Werk boven uitkering
Het hoofddoel van de Wet SUWI is `werk boven uitkering'. Om dit doel te bereiken werken de SUWI-organisaties en gemeenten nauw samen. In het Ketenprogramma 2005 - waarop wij later in deze brief nader ingaan - wordt deze samenwerking nader uitgewerkt. Tevens hebben de organisaties elk hun eigen verantwoordelijkheid om de doelstelling te bereiken.

UWV heeft de omslag naar een op activering gerichte organisatie nog niet voltooid. Dit proces zal in 2005 worden voortgezet. Gegeven de bovengenoemde prioriteitstelling geeft UWV in zijn jaarplan aan welke activiteiten in 2005 worden ondernomen op het gebied van `werk boven uitkering'. Ze zijn een voortzetting van activiteiten die in 2004 in gang zijn gezet. Zo zullen de ervaringen met de intensivering claimbeoordeling worden betrokken bij de herbeoordelingsoperatie en bij de inrichting van het claimbeoordelingsproces WIA, blijft het doelgroepenbeleid ook in 2005 van kracht en wordt reïntegratiecoaching verder geïmplementeerd.

Bij brief van 6 december 2004 hebben wij gemeld dat UWV maatregelen heeft genomen om de prestaties op het gebied van de `snelle start van reïntegratietrajecten WW' te verbeteren, onder andere door uitbreiding van het aantal casemanagers/reïntegratiecoaches en verdere professionalisering van de reïntegratietaak. Bij die gelegenheid hebben wij toegezegd u nader te informeren over de resultaten die UWV met deze maatregelen verwacht te halen en de bijbehorende streefdata.
De proefuitrol van de nieuwe werkwijze is op 1 november 2004 begonnen. Na het medezeggenschapstraject (naar verwachting tot begin februari) vindt een gefaseerde implementatie plaats. Uiterlijk in het 4e kwartaal 2005 zal reïntegratiecoaching in de regio's zijn geïmplementeerd.
Mede door invoering van reïntegratiecoaching verwacht UWV eind derde kwartaal 2005 de norm van 85% voor `snelle start reïntegratietraject' te behalen. Op het terrein van de WW verwacht UWV voorts voor de sluitende aanpak een percentage van 95% sluitendheid te realiseren.


4

CWI heeft in het jaarplan 2005 een aantal activiteiten benoemd dat bijdraagt aan de hoofddoelstelling `werk boven uitkering'. Zo verhoogt CWI de inzet op hoog gekwalificeerde en servicegerichte dienstverlening aan werkgevers. Het gaat hierbij om onder andere een 72-uurs service met concrete afspraken over de vervulling van de vacature, bedrijfsbezoeken gecombineerd met introductie van sollicitanten en het matchen van vacatures en sollicitanten. Het streven is om 82.000 vacatures te vervullen, waarbij voorwerk van CWI wordt verricht. Aan de aanbodzijde levert CWI maatwerk door voor een individuele benadering van de klant te kiezen. Binnen standaard bemiddelingspakketten stelt CWI maatwerkarrangementen samen. In 2005 vangt CWI aan met de realisatie van een onafhankelijke diagnose van de cliënt en de beoordeling van zijn competenties. In het bijzonder geeft CWI dienstverlening aan specifieke doelgroepen op de arbeidsmarkt zoals een `sluitende aanpak' voor jongeren en het op basis van een klantprofiel maken van een maatwerkarrangement voor etnische minderheden en herintredende vrouwen. Vermeldenswaard is tot slot het positief bijstellen van de normen voor de preventiequotes WW en WWB en de uitstroomquote (zie tabel prestatie-indicatoren CWI).

Gezien het belang dat wij hechten aan verbeteringen op het terrein van handhaving, gaan wij hier in op de handhavingsactiviteiten die de organisaties in 2005 zullen ontplooien. Dit gebeurt deels in ketenverband. In het Ketenprogramma 2005 hebben de ketenpartners een gezamenlijke aanpak op het gebied van handhaving uitgewerkt.
De organisaties hebben ook een eigen verantwoordelijkheid waar het handhaving betreft. UWV legt in 2005 prioriteit bij de verbetering van de kwaliteit van het handhavingsproces, waarbij de recente aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer het uitgangspunt vormen. De verbetermaatregelen hebben betrekking op fraudepreventie en opsporing. Daarnaast worden activiteiten die in 2004 al werden uitgevoerd, dit jaar voortgezet. Zo breidt UWV het aantal fysieke controles uit, wordt gewerkt aan de vergroting van de pakkans en wordt de bestrijding van identiteitsfraude en illegale tewerkstelling voortgezet. CWI blijft de reguliere taken op het gebied van verplichtingen- en gegevenscontrole onverkort uitvoeren. CWI zal daarnaast het ontwikkelen van en werken met risicoprofielen voortzetten. CWI speelt als poortwachter een belangrijke rol in de keten en zal uit dien hoofde de initiatieven op het terrein van handhaving in het ketenprogramma en het daarop gebaseerde uitvoeringsplan uitvoeren.
SVB streeft naar verbetering en intensivering van het ingezette handhavingsbeleid, onder meer door periodiek onderzoek regelovertreding sociale zekerheid (POROSZ) ook voor volksverzekeringen te verrichten en door continuering, en waar nodig, verbetering van de samenwerking met andere instanties, zowel in binnen- als buitenland. Voorts zal de SVB op het gebied van de risicoanalyse de analyse van ontdekte fraudezaken in 2005 verder ontwikkelen. In het kader van het Opsporingsbeleidsplan SZW wordt op dit terrein in 2005 onderzoek verricht naar de wijze waarop de uitvoerende instanties in het SZW-domein fraudezaken analyseren en of en in hoeverre er een `best practice' kan worden onderkend. Vanaf 2005 zal de SVB naast de al bestaande fraudemonitor ook een monitor van opgelegde boeten gaan hanteren om zo een betere preventie en ontdekking van regelovertreding te bereiken.

Klantgerichtheid
Klantgerichtheid is een belangrijke doelstelling van de Wet SUWI. De organisaties werken continu aan de verbetering van de klantgerichtheid, zowel individueel als in ketenverband. Het Ketenprogramma 2005 en de jaarplannen 2005 illustreren dit.


5

UWV schrijft in het jaarplan dat de klant in 2005 het vertrekpunt is bij de uitvoering van de werkzaamheden.
UWV heeft eind 2005 een transparante communicatiestructuur zodat klanten zelf kunnen kiezen op welke wijze ze met UWV in contact komen. Ook wil UWV bewerkstelligen dat meer klanten het internet als servicekanaal gaan gebruiken. Daarnaast wordt de relatie met CWI versterkt door onder meer gezamenlijke handhavingscommunicatie.
UWV geeft aan dat de prioriteitsstelling 2005 ook beperkingen met zich meebrengt voor wat betreft de verbetering van de klanttevredenheid en klantgerichtheid. Dit uit zich met name in de normen voor klanttevredenheid die UWV in het jaarplan heeft opgenomen: 6 voor zowel verzekerden als werkgevers. In 2004 bedroeg deze norm 6,5. UWV verwacht een daling van de klanttevredenheid onder verzekerden vanwege de herbeoordelingsoperatie WAO/WAZ/Wajong en de verscherpte toetredingsvoorwaarden voor de WW. Ook onder werkgevers verwacht UWV een daling van de tevredenheid vanwege de veranderingen die voortvloeien uit nieuwe wet- en regelgeving.
Wij zijn van mening dat gestreefd moet worden naar, en gewerkt moet worden aan, een zo hoog mogelijke klanttevredenheid. Gezien de genoemde herbeoordelingsoperatie, de verscherpte toetredingsvoorwaarden en de nieuwe wet- en regelgeving achten wij het echter reëel dat de norm voor klanttevredenheid is bijgesteld.

Om de klantgerichtheid van CWI transparant te maken en de respons van klanten te verwerken in de dienstverlening, meet CWI periodiek de klanttevredenheid van diverse klantgroepen. In het kader van multichanneling worden door CWI een aantal nieuwe communicatiemiddelen ontwikkeld. Het betreft de ontwikkelingen als e-intake en callcentre- dienstverlening. De e-intake (voor ww-aanvraag) zal per 1 april zijn geïmplementeerd. Hiermee zal de kwaliteit van de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers in 2005 worden verbeterd. In het eerste kwartaal van 2005 worden de resultaten bekend van het klanttevredenheidsonderzoek onder de klanten dat eind 2004 is afgerond. De streefwaarden voor werkgevers, intermediairs en werkzoekenden zijn op het cijfer 7 vastgesteld.

Op het terrein van klantgerichtheid streeft de SVB ernaar de tijdigheid verder te verhogen en heeft daartoe de betreffende normen aangescherpt. Een ander belangrijk aandachtspunt is de transparantie. De SVB zal in 2005 prestaties (bijvoorbeeld de gemiddelde wachttijd bij het call center) openbaar maken. Daarnaast is de SVB lid van de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. Ook gaat de SVB in 2005 klanten bij wijze van service een nieuwe uitkeringsspecificatie verstrekken bij wijziging van het pensioen.
De SVB gaat in 2005 de mogelijkheden onderzoeken om een centrale klantenadministratie in te richten waarin alle gegevens van een klant bij elkaar komen. Klanten verstrekken dan voor meerdere producten eenmalig hun gegevens. Verder beziet de SVB in 2005 de mogelijkheid processen aan te passen, zodanig dat de klant meer handelingen zelf kan verrichten (gegevens raadplegen en muteren), hetgeen de doorlooptijd van behandeling van aanvragen en mutaties aanzienlijk kan verkorten.
In het eerste kwartaal 2005 komen de resultaten van het eind 2004 uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek beschikbaar.

Doelmatigheid
Bij doelmatigheid draait het om de relatie tussen middelen en prestaties: de beoogde doelen dienen te worden bereikt tegen zo laag mogelijke kosten. Een verantwoorde afweging tussen de kwaliteit van de uitvoering en het budget is daarbij van belang.


6

Voor de SUWI-organisaties heeft doelmatigheid twee invalshoeken. De samenwerking in de keten kan leiden tot grotere doelmatigheid door een goede afstemming tussen de ketenpartners en het verbeteren van de ICT-processen. Daarnaast wordt in de afzonderlijke uitvoeringsorganisaties de doelmatigheid vergroot. Bij UWV en CWI houdt dit nauw verband met het transformatieproces.

Voor UWV wordt 2005 een jaar waarin veel op de organisatie afkomt. Om onbeheersbare risico's te voorkomen, is besloten om prioriteit te geven aan de invoering van het beleidsprogramma en het waarborgen van het `going concern'. Deze keuze heeft onder meer tot gevolg dat de voor 2005 geplande reductie op de (reguliere) uitvoeringskosten doorgeschoven wordt naar 2006. Dit betekent dat de reguliere kosten in 2005 op hetzelfde niveau als in 2004 zullen liggen (uiteraard afgezien van effecten van loon- en prijscompensatie, volume en wetswijzigingen).

Realisatie van de beoogde sterke daling van het aantal arbeidsplaatsen legt een grote druk op de uitvoering bij UWV. Wij hebben samen met UWV besloten begin 2005 tot een gedeeld beeld te komen over noodzaak en eventuele hoogte van aanvullende financiering van sociaal plankosten en huisvestingskosten (frictiekosten). De in de (meerjaren)bijlagen van het jaarplan door UWV genoemde financiële consequenties zijn indicatief en nog niet door ons beoordeeld. Bij de voortgangsrapportage die u in mei wordt aangeboden, zullen wij u over de uitkomsten hiervan informeren.

Om de effectiviteit en de doelmatigheid te verhogen streeft CWI naar een verbetering van de kwaliteit, houding en inzet van de medewerkers. Instrumenten als competentiemanagement en certificering ondersteunen dit streven. In 2005 zal CWI verschillende kwaliteitsaudits uitvoeren om de doelmatigheid van het uitvoeringsproces te meten.
In 2005 is bij de bepaling van het budget uitvoeringskosten CWI rekening gehouden met te behalen efficiency. Dit laat zich zien in een geleidelijke daling van de reguliere uitvoeringskosten. Op de begroting van CWI is dit zichtbaar in een daling van het regulier budget ten opzichte van het jaar 2004. Dit regulier budget is wél opgehoogd vanwege de effecten van loon- en prijswijzigingen, nieuw beleid en het doorschuiven van uitgestelde activiteiten.

Bij SVB wordt jaarlijks bezien in hoeverre de efficiency kan worden verbeterd. Voor 2005 is een doelmatigheidsbesparing van 1,5% doorgevoerd in het budget uitvoeringskosten van SVB.

BKWI en IB hebben een relatief beperkt takenpakket en een beperkt budget uitvoeringskosten. Wij zijn van mening dat bij dit kostenniveau sprake is van een doelmatige uitvoering.

Transformatie
In onze brief van 6 december 2004 hebben wij toegezegd u nader te informeren over de consequenties die de prioriteitsstelling bij UWV heeft voor het tijdstip waarop UWV SUWI volledig zal hebben geïmplementeerd. De prioriteitstelling brengt met zich mee dat de voltooiing van de transformatie - op hoofdlijnen - een jaar later zal worden gerealiseerd, dus in 2006. Een aantal programma's kan ook na 2006 nog doorlopen. Dit zal ondermeer gelden voor de uitfasering van ICT-systemen en voor huisvesting. Gezien de samenhang met het


---

beleidsprogramma, zal hier de komende maanden meer duidelijkheid over ontstaan. Wij zullen hierover rapporteren in de komende voortgangsrapportages.

Zoals aan u toegezegd3 hebben wij UWV gevraagd in beeld te brengen welke maatregelen er zijn en worden genomen om het ICT-transformatieproces en de overgang naar de Belastingdienst zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Bij dezelfde gelegenheid is toegezegd u nader te informeren over de interne sturing van grote projecten - met name ICT
- bij UWV.

Voor wat betreft de overgang naar de Belastingdienst verwijzen wij naar de eerste halfjaarlijkse rapportage Samenwerking UWV en Belastingdienst4, die op 9 december jl. aan u is aangeboden.
UWV heeft ons geïnformeerd over het ICT-transformatieproces via het
meerjarenbeleidsplan ICT 2005 en 2006 en het Veranderprogramma UWV 2005. Om de invoering van nieuwe wet- en regelgeving mogelijk te maken, wordt de transformatie een jaar vertraagd. Op dit moment wordt met UWV overlegd over tastbare ijkpunten en de consequenties op langere termijn van de gemaakte keuzen. Ook hier is samenhang met het beleidsprogramma.
Tevens heeft UWV ons geïnformeerd over de interne sturing op programma's en projecten. Bij zijn oprichting in 2002 zag UWV zich voor een omvangrijke opgave gesteld: fuseren, een bijdrage leveren aan het bereiken van de SUWI-doelen, het beleidsprogramma doorvoeren, de efficiency verhogen, de dienstverlening verbeteren en daarbij het `going concern' waarborgen. Om de gestelde doelen te bereiken heeft UWV een
veranderprogramma opgesteld, dat uit vijf afzonderlijke programma's bestaat. Door deze vijf programma's heen lopen de ICT-projecten. Om de samenhang tussen beide te waarborgen, heeft UWV een `ICT-cockpit' ingesteld, die de ICT-projecten in relatie tot de vijf programma's coördineert. Tevens wordt gebruik gemaakt van de inbreng van een expertgroep van externe ICT-deskundigen.
Aandachtspunten bij het uitvoeren van het veranderprogramma zijn de samenhang tussen de afzonderlijke programma's en het `going concern', evenals adequaat risicomanagement. Op concernniveau is daartoe een veranderorganisatie ingesteld, met de voorzitter Raad van bestuur als opdrachtgever. Ook de Raad van advies is hierbij nadrukkelijk betrokken. Het beleidsprogramma dat UWV per 2006 moet invoeren maakt 2005 tot een risicovol jaar, mede vanwege het feit dat onderdelen van UWV nog met verschillende computersystemen werken. Om zich volledig te kunnen richten op de implementatie van het beleidsprogramma en de systeemwijzigingen die daarvoor nodig zijn, heeft UWV een `stand-still' periode (1 juli 2005 tot 1 april 2006) aangekondigd. In deze periode zijn overige systeemwijzigingen niet mogelijk.
Teneinde de sturing op de programma's en projecten te kunnen aanscherpen heeft UWV een externe deskundige ingeschakeld, die advies zal uitbrengen over de wijze waarop haperingen snel kunnen worden onderkend en afwijkingen tussen ambitie en resultaat voorkomen kunnen worden. Wij hebben UWV verzocht hierover te rapporten in het jaarverslag 2004. Tevens hebben wij de voorzitter van de Raad van bestuur UWV medegedeeld het van groot belang te achten tijdig te worden geïnformeerd als risico's onbeheersbaar dreigen te worden en/of taakuitoefening, doelstellingen en planningen in gevaar komen.

3 Handelingen II 2003/04, nr. 89, pag. 5692-5695.
4 Kamerstukken II 2004/05, 26 448 en 28 219, nr. 172.


---

De te behalen efficiencywinsten bij CWI hangen nauw samen met de transformatie- en ICT- projecten die het mogelijk zullen maken om de processen zo doelmatig mogelijk in te richten. In 2005 zal o.a. het ICT-systeem Sonar en HVS afgerond worden. Sonar en HVS zijn de systemen die het primaire werkproces voor werkzoekenden volledig zullen ondersteunen. In het jaarplan 2005 zijn met CWI afspraken gemaakt over de voortgang en planning hiervan.
Vanwege het stellen van nieuwe prioriteiten in het transformatieprogramma heeft CWI voor 2005 een hernieuwd plan ingediend waarbij de transformatie in 2005 afgerond zal zijn. Het plan wordt momenteel beoordeeld.

Tijdens het Algemeen Overleg van 24 juni jl.5 hebben wij toegezegd een duidelijker inzicht te verschaffen in de relatie tussen het reguliere proces en de kosten van het transformatieproces. Om hieraan te voldoen is bijlage VI, bedoeld in artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI, zodanig aangepast dat nu een onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoeringskosten regulier en transformatie.
In bijlage VI zijn de informatieproducten gespecificeerd die UWV periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het onderscheid tussen uitvoeringskosten regulier en transformatie zal voortaan opgenomen zijn in de kwartaalverslagen en het jaarverslag van UWV.

Rol Raad van advies
In de motie Verburg6 is de regering verzocht om met voorstellen te komen ter versterking van het toezicht op alle ZBO's. De motie Verburg zal worden betrokken bij rijksbrede trajecten en is onder de aandacht gebracht van de minister van BVK, die daarin een coördinerende verantwoordelijkheid heeft.

Bij brief van 30 maart 20047 hebben wij aangegeven dat wij, vooruitlopend op genoemde rijksbrede trajecten, de sturing en toezicht op de SUWI-organisaties zullen verbeteren. In vervolg op deze brief hebben de SUWI-organisaties in hun jaarplannen 2005 voorstellen gedaan voor de versterking van de Raad van advies. De voorstellen hebben met name betrekking op het vergroten van de transparantie en op het verbeteren van de wisselwerking tussen de Raad van bestuur en de Raad van advies. De Raden van Bestuur zullen in de kwartaalrapportages hierover rapporteren.

2. Meerjarenbeleidsplannen 2006-2009
Met betrekking tot het meerjarenbeleidsplan UWV willen wij graag opmerken dat het voor UWV - gezien de ontwikkelingen in de komende periode - niet mogelijk is een toekomstbestendig meerjarenbeleidsplan op te stellen. Wij sturen het u dan ook volledigheidshalve toe, maar hechten eraan hierbij op te merken dat het meerjarenbeleid, inclusief de financiële consequenties daarvan, de komende periode aan veranderingen onderhevig is.
In het Meerjarenplan Huisvesting wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling van de huisvesting van UWV. Ten opzichte van het eerdere concept-Masterplan Huisvesting is sprake van een aanmerkelijke versobering van de huisvestingsvoornemens. UWV streeft niet langer naar uitsluitend nieuwbouw, maar blijft waar mogelijk gehuisvest in

5 Kamerstukken II 2003/04, 26 448, nr. 149.
6 Kamerstukken II 2003/04, 26 448, nr. 113.
7 Kamerstukken II 2003/04, 26 448, nr. 126.


9

gemoderniseerde reeds beschikbare panden. Ook is het Programma van Eisen nogmaals bezien op minder doelmatige of minder noodzakelijke kostenverhogende elementen. Samen met de voorziene daling van het aantal te huisvesten personeelsleden leidt dit tot een aanmerkelijke daling van de huisvestingskosten. Over de hoofdlijnen van het huisvestingsprogramma bestaat overeenstemming. De implementatie wordt getoetst conform het beoordelingskader huisvesting SUWI-organisaties.
Wij hechten zeer aan een gezamenlijk met UWV gedragen visie over de
meerjarenontwikkeling. Met UWV is afgesproken dat de periode tot het moment van indiening van het volgende (concept)meerjarenbeleidsplan (per 1 juli resp. 1 oktober 2005) hiervoor benut wordt.

De meerjarenbeleidsplannen van CWI, SVB en BKWI maken duidelijk voor welke taken en uitdagingen deze organisaties zich de komende tijd gesteld zien. Het meerjarenbeleidsplan Huisvesting van CWI geeft ook nu reeds een goed beeld van de ontwikkelingen die zich daarin voltrekken. CWI ziet zich vooral gesteld voor de taak om de samenwerking met de ketenpartners gestalte te geven in bedrijfsverzamelgebouwen, die voldoen aan het vereisten van sobere en doelmatige huisvesting tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Tevens is in het plan rekening gehouden met de dynamiek van de organisatie vanwege conjuncturele schommelingen en veranderingen in werkprocessen.
In 2005 zullen we met de organisaties in gesprek blijven over de verdere vormgeving van het meerjarenbeleid.
Vanwege de nog niet afgeronde streefbeelddiscussie rond de toekomstige positionering van IB heeft IB geen meerjarenbeleidsplan kunnen opleveren. Wel is het meerjarenbeleid onderdeel van de streefbeelddiscussie.

3. Ketenprogramma 2005
Op 15 november 2004 hebben de ketenpartners het Ketenprogramma 2005 aangeboden. De ketenpartners hebben hierin hun visie (waarvan wij u bij brief van 19 mei 2004 in kennis hebben gesteld) op de ketensamenwerking in de (nabije) toekomst nader uitgewerkt en geconcretiseerd. Het ketenprogramma beschouwen wij als een bijlage bij de jaarplannen 2005 van CWI en UWV en als uitgangspunt voor de activiteiten van BKWI.

`Mensen aan het werk' is de leidende gedachte achter het Ketenprogramma. Deze gedachte is uitgewerkt in een vijftal samenhangende ambities:

· het gezamenlijk definiëren van ketenprestatie-indicatoren;

· het afstemmen van ICT-investeringen en gegevensuitwisseling;

· gezamenlijke aanpak van reïntegratie en bemiddeling;

· vorming van bedrijfsverzamelgebouwen;

· gezamenlijke handhaving.

Uitgangspunten hierbij zijn dat de klant centraal behoort te staan en dat de ketensamenwerking zich vooral op lokaal/regionaal niveau verder dient te ontwikkelen.

Wij kunnen de in het Ketenprogramma geformuleerde ambities met betrekking tot reïntegratie, handhaving, ketenprestatie-indicatoren, BVG-vorming en ICT, onderschrijven. In AKO-verband vindt nadere uitwerking en concretisering plaats van de in 2005 te behalen resultaten. Daarbij gaan wij ervan uit dat de activiteiten die in het kader van het Ketenprogramma worden uitgevoerd, binnen de goedgekeurde begrotingen 2005 van de


10

SUWI-organisaties kunnen worden gefinancierd. De voortgang van de implementatie en uitvoering van het Ketenprogramma worden gevolgd in het AKO en via de kwartaal- en jaarverslagen van de organisaties.

4. Jaarplan 2005 RWI
In 2004 is de Raad voor werk en inkomen (RWI) geëvalueerd. Bij brief van 29 april 2004 is het evaluatieonderzoek RWI aan de Tweede Kamer toegezonden8. Teneinde de gebleken waarde van met name coördinatie, overleg en expertisevorming inzake decentraal arbeidsmarktbeleid te behouden, heeft het kabinet besloten per saldo de RWI in gewijzigde vorm te handhaven. Het kabinet acht het noodzakelijk om het aantal taken van de RWI te verminderen en de werkwijze aan te passen. Zo is het jaarlijkse beleidskader komen te vervallen. De Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers (SVWW) was al eerder komen te vervallen9. De hiertoe benodigde wetswijziging is inmiddels aangenomen door het parlement. Het budget voor de RWI is structureel (vanaf 2007) vastgesteld op 6 mln. Voor de overgangsjaren is een budget beschikbaar van 7,3 mln. in 2005 en 6,8 mln. in 2006.

In het jaarplan 2005 anticipeert de RWI al op de in het (toen nog) wetsvoorstel opgenomen accentverschuiving in de taken van de raad.
De RWI gaat in op de wettelijke taken op het gebied van arbeidsmarkt- en reïntegratiebeleid en de uitvoerende taken op het vlak van transparantie van de reïntegratiemarkt. De RWI gaat daarbij tevens in op de vormgeving en werkwijze met betrekking tot haar taken. De voornemens van de RWI met betrekking tot communicatie anticiperen eveneens op de accentverschuivingen in het wetsvoorstel.
Met de door de RWI verwoorde voornemens en aanpak voor 2005 kunnen we in grote lijnen instemmen. We verwachten dat de RWI op deze manier een waardevolle rol kan gaan vervullen in de beleidsontwikkeling en de beleidspraktijk op genoemde terreinen. In een protocol zullen nadere afspraken met de RWI worden gemaakt ten aanzien van de invulling van de taken en werkwijze van de RWI, de samenwerking en informatie-uitwisseling.

5. Deelname zbo's in rechtspersonen
Bij gelegenheid van het algemeen overleg d.d. 12 februari 2004 over onder andere de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie10 is toegezegd dat de Tweede Kamer een overzicht ontvangt van de participatie van CWI, UWV en SVB in andere rechtspersonen, het eventueel aanwezige materiële belang, inclusief huisvesting, en de beoordeling en functionaliteit daarvan.
Uit een gehouden inventarisatie is gebleken dat bij de volgende rechtspersonen sprake is van participatie door één of meer bovengenoemde organisaties:

· Stichting RINIS (Routerings Instituut voor (inter)nationale Informatiestromen);
· Stichting Opleiding Sociale Verzekering (SOSV);

· Stichting Axis ­ nationaal platform voor Natuur en Techniek in Onderwijs en Arbeidsmarkt (voorheen Stichting Betatechniek).
De louter intern gerichte rechtspersonen, zoals een sociaal-, pensioen- of personeelsfonds, zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.

8 Kamerstukken II 2002/03, 26 448, nr. 137.
9 Kamerstukken II 2002/03, 26 448, nr. 86.
10Kamerstukken II 2003/04, 26 642 en 21 477, nr. 66.


11

Participatie kan (mede) tot uitdrukking komen in een benoemingsbevoegdheid met betrekking tot het bestuur of een daarmee vergelijkbaar orgaan van de rechtspersoon. Zo hebben UWV en SVB een statutaire bevoegdheid om elk twee bestuurders in het bestuur van de SOSV te benoemen. De Stichting RINIS heeft een bestuur en een Raad van toezicht. SVB bezet een zetel in het bestuur; CWI en UWV nemen deel in de Raad van toezicht. CWI heeft een zetel in de beleidsraad en het bestuur van de Stichting Axis.

Voor de Stichting Axis geldt een jaarlijkse bijdrage van beperkte omvang (ca. 18.000). De kosten van de Stichting RINIS en de SOSV worden gedekt uit vergoedingen van gebruikers. Ten aanzien van SOSV zijn geen overige financiële bijdragen gemeld. Voor de start van de Stichting RINIS hebben participanten in het verleden een bijdrage verleend, die vanwege inkomsten uit abonnementsgelden en tarieven kon worden afgelost. Voor lidmaatschap van de Raad van toezicht RINIS geldt een eenmalige bijdrage van 45.000. Deze is door alle leden betaald en dient als reserve in geval van deconfiture.

Om het materiële belang vast te kunnen stellen is tevens gekeken naar de aansprakelijkheid. Statutaire (mede-)aansprakelijkheid in geval van financiële problemen bij een van de rechtspersonen is niet gebleken. Dit betekent dat eventuele tekorten bij genoemde rechtspersonen niet zonder meer verhaald kunnen worden op de betrokken zbo's. Hierbij zij ook opgemerkt dat bij organisaties als RINIS en SOSV eventuele financiële tekorten via verhoging van de tarieven kunnen worden opgevangen.
Desgevraagd is bijzonder belang in verband met huisvesting van deze rechtspersonen niet gemeld.

Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a Wet SUWI behoeft een besluit van CWI, UWV en SVB tot oprichting van dan wel deelname in een rechtspersoon, de goedkeuring van de minister. In dat kader kan de functionaliteit van een deelname of oprichting, mocht die nieuw aan de orde zijn, worden beoordeeld. De huidige deelnemingen zijn niet van dien aard dat er aanleiding is nader met de zbo's in gesprek te gaan over de functionaliteit ervan.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)


12

Bijlage: Uitvoeringsprestatie-indicatoren UWV, CWI, SVB 2005

UWV

Prestatie-indicatoren UWV 2005 Norm 2005 Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom

1. Tijdigheid beoordeling reïntegratieverslag 60%
2. Juistheid beoordeling reïntegratieverslag 70%
3. Uitvoering arborol ­ hersteld vóór einde wachttijd 5% Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking

4. Tijdigheid WW (beschikkingen op aanvraag binnen 8 weken genomen) 90%
5. Tijdigheid WAO (beschikkingen op aanvraag binnen 13 weken genomen) n.v.t.
6. Tijdigheid ZW (beschikkingen op aanvraag binnen 4 weken genomen) 85%
7. Rechtmatigheid 99%
8. Compliance (het percentage uitkeringsgerechtigden en werkgevers dat bekend 60% is met de plichten en de bijbehorende sancties, gemeten via een representatief onderzoek)

9. Aantal overtredingen naar duur en omvang (van zowel uitkeringsgerechtigden Nul-meting als werkgevers)
Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie/uitstroom

10. Aantal plaatsingen 25.000
11. Sluitende aanpak WW 95%
12. Sluitende aanpak AG 90%
13. Snelle start reïntegratietrajecten (binnen 4 weken na vaststelling afstand tot 85% arbeidsmarkt of reïntegratievisie een aanmelding naar reïntegratiebedrijf) Resultaatgebied 4: klanttgerichtheid

14. Uitkomsten klanttevredenheidsonderzoek, werknemersscore 6,0
15. Uitkomsten klanttevredenheidsonderzoek, werkgeversscore 6,0 Resultaatgebied 5: efficiency

16. Efficiënte uitvoeringsprocessen (efficiencyverbetering) 18% bezuinigd eind 2005 t.o.v. 2002

Toelichting
Ad 1: de norm voor tijdigheid beoordeling reïntegratieverslag voor 2005 is lager vastgesteld dan in 2004 (60% tegen 80%). De reden is de prioriteitsstelling van UWV, waarbij voorrang wordt gegeven aan de invoering van het beleidsprogramma en het waarborgen van het going concern.

Ad 3: de indicator die UWV voor 2004 hiervoor hanteert (% herstel voor einde wachttijd WAO), heeft voor 2005 geen functie. Als gevolg van de invoering van de wet Verlenging Loondoorbetalingsperiode bij Ziekte (VLZ) is er nauwelijks sprake van uitstroom van vangnetgevallen richting WAO. Als indicator hanteert UWV daarom in 2005 de ontwikkeling van het verzuimpercentage in 2005. UWV realiseert in 2005 een daling van het verzuim (meldingsfrequentie x verzuimduur) ten opzichte van 2004 met 5%.

Ad 5: In 2005 vindt geen instroom in de WAO plaats vanwege VLZ. Dus deze prestatie-indicator is in 2005 niet van toepassing.

Ad 6: de norm voor tijdigheid ZW voor 2005 is lager vastgesteld dan in 2004 (85% tegen 90%). De reden is de prioriteitsstelling van UWV, waarbij voorrang wordt gegeven aan de invoering van het beleidsprogramma en het waarborgen van het `going concern', waardoor slechts beperkt verbeteringen mogelijk zijn op dit gebied. De norm van 90% werd gehaald bij de uitzendkrachten, bij overigen ligt de score rond 73%. Met 85% wordt het gemiddelde genomen.


13

Ad 7: In de afgelopen jaren is de rechtmatigheidsscore continu het hoogst bij de collecterende functie en de uitvoering van de arbeidsongeschiktheidswetten ( >99%). Aangezien juist in deze onderdelen van de organisatie forse veranderingen aanstaande zijn moet worden verwacht dat de rechtmatigheid van de uitvoering over de hele linie in 2005 zal uitkomen onder de 99%. UWV zal er gericht op sturen dat de rechtmatigheid niet onder de 97% komt.
Ad 9: de resultaten van de nulmeting komen binnenkort beschikbaar. Op basis daarvan kan de norm worden vastgesteld.

Ad 10: met UWV is afgesproken om voor 2005 de indicator `aantal plaatsingen' te gebruiken, in plaats van plaatsingspercentage WW en AG. In 2005 zal het aantal plaatsingen ten minste 25.000 bedragen (± 16.000 AG en ± 9000 WW). De plaatsingspercentages bedragen respectievelijk 50% bij WW en 40% bij AG per contractjaar.

Ad 11: de norm voor sluitende aanpak WW voor 2005 is lager vastgesteld dan in 2004 (95% tegen 100%). UWV acht een norm van 100% niet haalbaar vanwege technische oorzaken en als gevolg van gedragingen van klanten. UWV is verzocht in zijn verantwoording aan te geven welke technische oorzaken en gedragingen van klanten er mogelijk toe hebben bijgedragen dat 100% sluitende aanpak niet is gerealiseerd. Tevens is UWV verzocht in het (concept)jaarplan 2006 aan te geven hoe in 2006 een norm van 100% kan worden gerealiseerd.

Ad 12: de norm voor sluitende aanpak AG voor 2005 is lager vastgesteld dan in 2004 (90% tegen 100%). Dit wordt veroorzaakt door het beperkte budget in 2005.

Ad 14 en 15: de norm voor uitkomsten klanttevredenheidsonderzoek voor 2005 is lager vastgesteld dan in 2004 (6,0 tegen 6,5). De reden is de prioriteitsstelling van UWV, waarbij voorrang wordt gegeven aan de invoering van het beleidsprogramma en het waarborgen van het going concern.


14

CWI

Prestatie-indicatoren CWI 2005 Norm 2005 Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom

1. Preventiequote WW 20%
2. Preventiequote WWB 45%
3. Uitstroomquote (WW en WWB fase 1) 55%
4. Aantal vervulde vacatures met verzoek voorwerk CWI 82.000 Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking

5. Volledigheid overdracht gegevens CWI m.b.t. uitkeringsintake (CWI maakt 85% (WW) onderscheid naar WW en WWB) 85% (WWB)
6. Tijdigheid overdracht gegevens CWI m.b.t. uitkeringsintake (CWI maakt 80% (WW) onderscheid naar WW en WWB) 96% (WWB)
7. Tijdigheid indicatie WSW (% binnen 16 weken) 85%
8. Tijdigheid herindicatie WSW (% binnen 16 weken) 85% Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie

9. Kwaliteitscijfer reïntegratieadviezen -
10. Kwaliteitscijfer kennisgevingen verwijtbaar gedrag UWV en gemeenten - Resultaatgebied 4: klantgerichtheid

11. Klanttevredenheid bij CWI van bezoekers CWI / werkzoekenden 7
12. Klanttevredenheid bij CWI van werkgevers 7
13. Klanttevredenheid bij CWI van intermediairs 7 Resultaatgebied 5: efficiency

14. Efficiencytaakstelling 65 mln.

Toelichting
Ad 9 en 10: beide prestatie-indicatoren komen niet in het jaarplan 2005 van CWI voor. In het Ketenprogramma 2005 stellen de ketenpartners voor gezamenlijke ketenprestatie-indicatoren te ontwikkelen, waarbij ook ketenkwaliteitindicatoren worden onderscheiden.


15

SVB

Prestatie-indicatoren SVB 2005 Norm 2005 Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom.
Niet van toepassing op SVB - Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking

1. Rechtmatigheid
a Anw 99% b AKW 99% c AOW 99%
2. Handhaving (kwantitatief de volgende kengetallen)
a bekendheid met regels
b aantal fraudesignalen
c totaal fraudebedrag Geen normstelling bij de kengetallen d afdoeningspercentage
e incassoratio

3. Nationale tijdigheid
a AOW 95% b ANW 85% c AKW 95%
4. Internationale tijdigheid
a AOW 85% b ANW 85% c AKW 85% Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie
Niet van toepassing op SVB - Resultaatgebied 4: klantgerichtheid

5. klanttevredenheid (a, b en c gemeten op een vijfpuntsschaal) (5 pnt schaal) a telefonische dienstverlening 3,2 b e-mail dienstverlening 3,1 c schriftelijke dienstverlening 3,2

d afhandeling call center 85% e tijdigheid call center 70%
6. Klachtenmanagement
a Tijdigheid klachtenafhandeling 95% b Tevredenheid klachtenafhandeling 2,8 Resultaatgebied 5: efficiency

7. Efficiency 1,5%

Toelichting
Ad 2: met betrekking tot de prestatie-indicator handhaving is met de Raad van bestuur SVB de afspraak gemaakt deze kwalitatief in te vullen, aangevuld met een aantal kengetallen, dat indicatief is voor de prestaties op belangrijke aspecten op het handhavingsterrein. Het kengetal "bekendheid met regels" zal per wet worden afgeleid uit de resultaten van het POROSZ-onderzoek (Periodiek onderzoek regelovertreding sociale zekerheid). Voor de diverse kengetallen worden geen normen vastgesteld, maar zal de ontwikkeling per kwartaal worden gevolgd en kwalitatief toegelicht.

Ad 5: SVB voert elk anderhalf jaar een klanttevredenheidsonderzoek uit. Het laatste onderzoek is eind 2004 gehouden. De resultaten zullen begin 2005 bekend zijn. Daarnaast heeft de SVB indicatoren opgenomen met betrekking tot het functioneren van het call center.

Ad 6: Door de SVB is een tweetal indicatoren ontwikkeld. Het betreft hier de tijdigheid en de tevredenheid bij de klachtenafwikkeling.