Rechtbank 's-Hertogenbosch


Lezersjury

De lezersjury van het Brabants Dagblad bezocht twee weken geleden een meervoudige kamer. Hieronder staat het vonnis in die zaak.

RECHTBANK âS-HERTOGENBOSCH

Parketnummer dagvaarding: 01/045317-04

Parketnummer vordering: 01/045246-03

Uitspraakdatum: 8 februari 2005

VERKORT VONNIS

Verkort vonnis van de rechtbank âs-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

(verdachte),

geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1978,

wonende te (woonplaats), (adres),

thans verblijvende: PI Nrd Brabant Nrd, Leuvense Poort te âs-Hertogenbosch.

Dit vonnis is op tegenspraak

gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 januari 2005.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht

.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 december 2004.

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:


1.

hij op of omstreeks 01 november 2004 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een wiel, althans wieldop en/of

velg, van een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende

aan (slachtoffer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld

en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde (slachtoffer), gepleegd met het

oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om

bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,

hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke

bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde (slachtoffer) de woorden heeft toegevoegd: "Maak dat je wegkomt, ik maak je dood als

je me niet laat gaan" en/of "wil je dood? Ik schiet je kapot" en/of een

dreigende houding heeft aangenomen met een ijzeren staaf in zijn hand en/of

vervolgens/daarbij bij die (slachtoffer) de indruk gewekt, althans doen voorkomen

alsof, dat hij een pistool, althans een (vuur)wapen in de richting van zijn

broeksband ging pakken;

(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)

Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 01 november 2004 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het

door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening weg te nemen wielen, althans wieldop(pen) en/of velgen, geheel of

ten dele toebehorende aan (slachtoffer), in elk geval aan een ander of

anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen

voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of

bedreiging met geweld tegen die (slachtoffer), te plegen met het oogmerk om die

diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping

op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit

van het gestolene te verzekeren, heeft gehandeld als volgt:

hij, verdachte, een wiel van de auto van die (slachtoffer) heeft verwijderd en/of

hij, verdachte, voornoemde (slachtoffer) de woorden heeft toegevoegd: "Maak dat je

wegkomt, ik maak je dood als je me niet laat gaan" en/of "wil je dood? Ik

schiet je kapot" en/of een dreigende houding heeft aangenomen met een ijzeren

staaf, althans een voor (af)dreiging geschikt voorwerp, in zijn hand en/of

vervolgens/daarbij bij die (slachtoffer) de indruk gewekt, althans doen voorkomen

alsof, dat hij een pistool, althans een (vuur)wapen in de richting van zijn

broeksband ging pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf

niet is voltooid; (delict 1)


2.

hij op of omstreeks 29 oktober 2004 te 's-Hertogenbosch tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening in / uit een (bestel)auto heeft weggenomen

een navigatiesysteem en/of een autoradio en/of een hoeveelheid gereedschap, in

elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer), in elk

geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),

waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des

misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)

onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en / of

verbreking te weten door het raamrubber van een autoruit er uit te snijden

en/of een autoruit in te slaan;

(artikel 311 Wetboek van Strafrecht) (delict 2)


3.

hij op of omstreeks 05 oktober 2004 te Waspik (slachtoffer) heeft bedreigd met

enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers

heeft verdachte opzettelijk voornoemde (slachtoffer) dreigend de woorden toegevoegd

:"ik schiet je (nog een keer) een kogel door de kop", althans woorden van

gelijke dreigende aard of strekking en/of daarbij/vervolgens een

kogel/patroon op de voorruit van de auto van die (slachtoffer) heeft gelegd en/of

(vervolgens) die kogel in de richting van die (slachtoffer) heeft gegooid;

(delict 4a)


4.

hij op of omstreeks 06 oktober 2004 te 's-Hertogenbosch een wapen van

categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of

munitie van categorie III, te weten 5 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover

daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde

betekenis te zijn gebezigd;

(artikel 26 juncto 55 Wet wapens en munitie)(047754-04: opgenomen in het

eindproces-verbaal van 01/045317-04, delict 5)


5.

hij op of omstreeks 8 oktober 2004 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een

motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een

verkeersongeval was veroorzaakt op de Bosschebaan, de plaats van het ongeval

heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest

vermoeden aan een ander (te weten (slachtoffers) letsel en/of schade was

toegebracht;[artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994)

ad informandum gevoegde strafbare feiten:

a. bedreiging met zware mishandeling, gepleegd te 's-Hertogenbosch, op
1

oktober 2004 (artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht) (delict 4)

b. poging diefstal met braak uit een auto (61-LL-ST), gepleegd op 30 oktober


2004 te 's-Hertogenbosch (Prins Bernhardstraat) (delict 3, 311 sr)

c. Diefstal van een (bedrijfs)auto (Nissan Patrol), gepleegd te Sint

Michielsgestel op of omstreeks 18/19 oktober 2004 (delict 7, 310 sr)

d. Brandstichting van een (bedrijfs)auto (Nissan Patrol), gepleegd te Helvoirt

op of omstreeks 19 oktober 2004 (delict 8, 157 sr)

e. Door-/wegrijden na een aanrijding, gepleegd te Heusden (Rijksweg
59) op 19

oktober 2004 met (bedrijfs)auto (Nissan Patrol) (delict 9, 7 WvW94)

f. Poging diefstal auto (Volkswagen Jetta), gepleegd te Den Dungen op
27

oktober 2004 (delict 10, 310 en 45 sr)

De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 25 januari 2005 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/045246-03 is aangebracht bij vordering van
12 november 2004 ingekomen op de strafgriffie op 17 november 2004. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank âs-Hertogenbosch. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De geldigheid van de dagvaarding.

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.

De bevoegdheid van de rechtbank.

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

Schorsing der vervolging.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

De bewijsbeslissing.

De acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder
2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank acht met name niet wettig en overtuigend bewezen dat het tenlastegelegde in âs-Hertogenbosch is gepleegd.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 4.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 oktober 2004 een pistool en 5 kogelpatronen in de auto, waarin hij zich bevond, voorhanden heeft gehad. De politie heeft het wapen met de munitie op de vloer voor de stoel aan de passagierszijde van de auto aangetroffen. Het vuurwapen lag voor het grootste deel onder een theedoek, maar de loop van het vuurwapen was zichtbaar. Gelet op de wijze van aantreffen van het wapen gaat de rechtbank er van uit dat verdachte zich bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen met de munitie.

De kwalificatie.

Het bewezenverklaarde levert op in de uitspraak vermelde strafbare .

De strafbaarheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 14g, 14h, 14i, 14j, 57, 91, 285,
310, 312

Wegenverkeerswet 1994 art. 1, 7, 176, 178, 188

Wet wapens en munitie art. 1, 2, 26, 55, 56, 60

De overwegingen die tot de beslissing hebben geleid.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 en de ad informandum gevoegde feiten vermeld op de dagvaarding onder a, b en f:
* een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

* maatregel 36f van het Wetboek van Strafrecht ⬠2.300,-- subsidiair 46 dagen hechtenis;

* toewijzing vordering benadeelde partij (naam benadeelde partij) tot een bedrag van

⬠2.300,-- terzake gereedschap, overige deel van de vordering niet-ontvankelijk zijnde dit deel van de vordering niet onderbouwd;
* tenuitvoerlegging van 6 maanden gevangenisstraf.

De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte te worden opgelegd heeft de gelet op:

a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,

b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

Bij de strafoplegging zal de in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:


- het gewelddadige karakter van de feiten onder 1 en 3;


- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door gepleegde feiten blijkens een betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;


- verdachte heeft onderhavige strafbare gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling;


- verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten die "ad informandum" zijn vermeld op de inleidende dagvaarding onder a, b en f, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.

De is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.

De zal een lagere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf nu de vrijspreekt van het onder 2 tenlastegelegde.

De zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende, nu naar het oordeel van de geen sprake is van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

De vordering van de benadeelde partij (naam benadeelde partij).

Nu verdachte van het onder 2 tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.

De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij de eigen kosten

draagt.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten, doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar.

De rechtbank vindt het wenselijk dat verdachte tijdens de proeftijd onder begeleiding van de reclassering aan zijn cocaïneverslaving gaat werken.

DE UITSPRAAK

Verklaart het tenlastegelegde onder 1 primair, 3, 4 en 5 bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op :

T.a.v. feit 1 primair:

diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het

oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk

te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

T.a.v. feit 3:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

T.a.v. feit 4:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en

het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.

T.a.v. feit 5:

Overtreding van artikel 7, eerste lid aanhef en onder a, van de

Wegenverkeerswet 1994

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

BESLISSING:

T.a.v. feit 2:

Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en

overtuigend bewezen.

T.a.v. feit 1 primair, feit 3, feit 4, feit 5:

Gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27

Wetboek van Strafrecht

T.a.v. feit 2:

Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij

(benadeelde partij), in haar vordering.

Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten

draagt.

Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: de goederen vermeld op de aan dit

vonnis gehechte beslaglijst onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9 en 11, welke beslaglijst

als hier ingevoegd en herhaald dient te worden beschouwd.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Verlenging van de proeftijd, bepaald bij vonnis van de meervoudige kamer in de

rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 18 februari 2004, gewezen onder parketnummer


01/045246-03, met één jaar.

Dit vonnis is gewezen door,

mr. J.M.P. Willemse, ,

mr. I. Rijnbout en mr. R.C. Stijnen, leden,

in tegenwoordigheid van L.M. Scholl, griffier

en is uitgesproken op 8 februari 2005.

De bewezenverklaring:


1. hij omstreeks 01 november 2004 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een wiel, van een auto, toebehorende

aan (slachtoffer), welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde (slachtoffer), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke

bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, voornoemde (slachtoffer) de woorden heeft toegevoegd: "Maak dat je wegkomt, ik maak je dood als

je me niet laat gaan" en "wil je dood? Ik schiet je kapot" en een

dreigende houding heeft aangenomen met een ijzeren staaf in zijn hand.


3.

hij op 05 oktober 2004 te Waspik (slachtoffer) heeft bedreigd met

enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (slachtoffer) dreigend de woorden toegevoegd :"ik schiet je een kogel door de kop", althans woorden van

gelijke dreigende aard of strekking en een

kogel/patroon op de voorruit van de auto van die (slachtoffer) heeft gelegd en

vervolgens die kogel in de richting van die (slachtoffer) heeft gegooid;


4.

hij op 06 oktober 2004 te 's-Hertogenbosch een wapen van

categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool, en

munitie van categorie III, te weten 5 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;


5.

hij op 18 oktober 2004 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een

motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Bosschebaan, de plaats van het ongeval

heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest

vermoeden aan een ander (te weten (slachtoffer)) schade was

toegebracht;

Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 8 februari 2005 Naar boven