Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Antwoorden op kamervragen over de recente aanslagen op moskeeën en andere islamitische centra

Vragen van de leden Externe link Dijsselbloem en Externe link Van Heemst (beiden PvdA) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de recente aanslagen op moskeeën en andere islamitische centra.

---


1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving over aanslagen op moskeeën in Rotterdam, Breda, Huizen 1), Groningen en IJsselstein 2), op een islamitische school in Eindhoven 3) en een migrantencentrum in Amsterdam? 4)


1. Antwoord
Ja.


2. Vraag
Hoeveel van dergelijke incidenten hebben zich sinds de moord op Theo van Gogh voorgedaan?


2. Antwoord
Sinds de moord op de heer Van Gogh op 2 november jl. is er sprake geweest van een toenemend aantal van dergelijke incidenten. Via het Nationaal Informatieknooppunt van het Korps Landelijke Politiediensten is tot en met 23 november gericht informatie ingewonnen en geanalyseerd. In totaal zijn ruim 800 meldingen van politiekorpsen over incidenten binnengekomen die te relateren zijn aan de moord op de heer Van Gogh. Een deel van deze meldingen had betrekking op strafbare feiten (67%), een deel op overtredingen van de openbare orde (18%). De strafbare feiten betroffen voornamelijk bekladding/graffiti, discriminatie, dreiging, brandstichting en belediging. De locaties waar de incidenten hebben plaatsgevonden zijn divers. Het betreft een scala aan onder meer openbare overheids- en particuliere instellingen of gebouwen. Bijna één op de zes (17%) van de gemelde incidenten betrof een delict tegen een islamitische instelling. Zowel bij de islamitische als bij de christelijke instellingen zijn de «gebedshuizen» vooral doelwit geweest, waarbij moskeeën (104 maal) duidelijk vaker te maken hebben gehad met incidenten dan kerken (37 maal). Ook scholen zijn regelmatig doelwit geweest (islamitische scholen 16 keer en christelijke scholen 9 keer). Tot slot hebben islamitische verenigingen en stichtingen en islamitische middenstanders met incidenten te maken gehad. Vanaf 20 november is een sterke afname te zien geweest van incidenten gerelateerd aan de moord op de heer Van Gogh.


3. Vraag
Waarop is de uitspraak van een woordvoerder van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat het `hier gaat om losse incidenten' 5), gebaseerd?

3. Antwoord
De uitspraak zoals die is weergegeven in Trouw van 8 november jl. is een reactie van de woordvoerder van zondag 7 november jl. op een vraag van het NOS Journaal over twee voorgevallen incidenten en de waarschijnlijkheid van een landelijke trend. Een verband tussen beide incidenten was op dat moment niet te leggen. Evenwel valt wel een verband te leggen met de gebeurtenis op 2 november jl.


4. Vraag
Hoeveel van dergelijke aanslagen zijn volgens u nodig alvorens er geen sprake meer is van `losse incidenten'?

4. Antwoord
De afgelopen periode heeft een serie incidenten plaatsgevonden die naar ons huidige inzicht moet worden beoordeeld in het licht van de gebeurtenis van 2 november jl. Het strafrechtelijk onderzoek zal moeten uitwijzen wat de achtergronden zijn van de incidenten en of er een verband bestaat tussen die incidenten. Dat laat onverlet dat al deze incidenten in meer of minder directe wijze een reactie vormen op de moord op de heer Van Gogh en andere gewelddadigheden. In die zin is er sprake van een verontrustende «samenhang» in de afzonderlijke gewelddadigheden, ook als daartussen geen directe relatie bestaat.


5. Vraag
Wat is de inhoud van de brief 6) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Nederlandse gemeenten, waarin het kabinet de gemeenten oproept om zeer alert te zijn op incidenten bij islamitische gebedshuizen? Wat verstaat u onder de term `zeer alert zijn'?


6. Vraag
Strekt de oproep in de brief aan de gemeenten zich ook uit tot islamitische scholen en centra van moslim- en migrantenorganisaties? Zo neen, waarom niet?

5 en 6 Antwoord
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft na de moord op de heer Van Gogh een drietal brieven aan de burgemeesters, commissarissen van de Koningin en het college van procureurs-generaal gezonden. Deze brieven dateren van
respectievelijk 2, 4 en 9 november jl. In die brieven wordt, kort gezegd, het bestuur, gelet op eventuele spanningen en onrust, gevraagd extra aandacht te besteden, toezicht uit te oefenen en eventuele maatregelen te treffen ten aanzien van Islamitische, Marokkaanse en Joodse instellingen en personen. De in vraag 5 geciteerde passage uit het krantenartikel in Trouw van 8 november jl. is niet exact terug te voeren op de tekst van de hiervoor bedoelde brieven. Om u zo volledig mogelijk te informeren voegen wij een kopie van de brieven als bijlage bij deze antwoorden. 9)


7. Vraag
Waarom zijn deze incidenten volgens een woordvoerder van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geen reden voor strengere beveiliging? 7)

7. Antwoord
Zie de antwoorden op vragen 3 en 5.


8. Vraag
Hoe verhoudt het versturen van deze brief zich tot de uitspraken van een woordvoerder van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er sprake is van losse incidenten en dat er geen reden is voor strengere beveiliging? Waarom is deze brief verstuurd?

8. Antwoord
Zie de antwoorden op vragen 3 tot en met 5.


9. Vraag
Zijn er nu sluitende afspraken gemaakt met de burgemeesters over de beveiliging van deze kwetsbare gebouwen en instellingen? Wat houden deze afspraken in?

9. Antwoord
Zie het antwoord op vraag 5.


10. Vraag
Hoeveel van deze incidenten hebben zich de afgelopen jaren voorgedaan en in hoeveel gevallen zijn de daders opgespoord en vervolgd?

10. Antwoord
Over de periode voorafgaand aan de moord op de heer Van Gogh valt hierover geen uitspraak te doen, aangezien de gegevens niet op deze specifieke wijze geregistreerd zijn. Via het Nationaal Informatieknooppunt van het Korps Landelijke Politiediensten wordt sinds 2 november jl. gericht informatie ingewonnen en geanalyseerd. Sinds de moord op de heer Van Gogh is, zoals gezegd, een toename aan incidenten te zien geweest.


11. Vraag
Waarom zijn de vragen van de leden Dijsselbloem en Dijksma (beiden PvdA) over brandstichting in een moskee in Enschede nog niet beantwoord? 8)

11. Antwoord
Door de recente gebeurtenissen was het nodig de antwoorden op deze vragen bij te stellen. Dat heeft vertraging opgeleverd. De beantwoording heeft inmiddels op 26 november jl. plaatsgevonden.


12. Vraag
Bent u bereid om alle bovengenoemde vragen per ommegaande te beantwoorden?

12. Antwoord
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.


1) Trouw, 8 november jl., `Moskeeën in brand gestoken'
2) NOS-Teletekst, 8 november jl., `Eindhoven gaat moslimpanden bewaken'

3) zie noot 2

4) zie noot 1

5) zie noot 1

6) zie noot 1

7) zie noot 1

8) Kamervragen 2030421220, ingezonden 13 september 2004, vergaderjaar 2003-2004

9) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.