inzake referendum
Kamerbrief over notitie inzake referendum
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
7 februari 2005
Behandeld
Thijs van der Plas
Kenmerk
DIE-41/2005
Telefoon
+31 (0)70 348 4470
Blad
1/7
Fax
+31 (0)70 348 4086
Bijlage(n)
Bijlage: Rapportage kwalitatief onderzoek Europees grondwettelijk
verdrag
Bijlage: Rapportage kwantitatief onderzoek Europees grondwettelijk
verdrag
1
Plas.matthijs@minbuza.nl
Betreft
Notitie inzake referendum
Hierbij bied ik, mede namens de minister-president, de minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en de minister van
Buitenlandse Zaken, bijgaande notitie aan inzake de opstelling van de
regering in de aanloop naar het referendum en de financiële middelen
die zijn geraamd voor een communicatiebeleid. Hierbij meen ik te
voldoen aan hetgeen is toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met de
vaste Kamercommissie voor Europese Zaken op donderdag 27 januari jl.
In de notitie zijn tevens de antwoorden verwerkt op de schriftelijke
vragen van de Kamerleden Wilders en Van Bommel. De minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zal een aparte brief
aan Uw Kamer doen toekomen over de organisatorische aspecten van het
referendum.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
Tijdens het Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie voor Europese
Zaken op donderdag 27 januari jl. zijn door verschillende fracties
vragen gesteld omtrent de activiteiten die de regering in de aanloop
naar het referendum over het Verdrag tot vastelling van een Grondwet
voor Europa (hierna: Grondwettelijk Verdrag) overweegt te ondernemen
en in het bijzonder welke financiële middelen daarvoor beschikbaar
worden gemaakt.
De regering meent dat de toekomst van het Koninkrijk ten nauwste
verbonden is met de toekomst van de Europese Unie. Zij hecht dan ook
grote waarde aan een ratificatie door ons land van het Grondwettelijk
Verdrag. Dit verdrag is immers onontbeerlijk voor een slagvaardige en
democratische Unie die de uitdagingen waar Europa voor staat met
succes het hoofd kan bieden. De belangen die voor ons land op het spel
staan bij het referendum zijn groot. Daarom zal de regering zich
actief opstellen in het debat, teneinde een zo groot mogelijk aantal
kiezers te overtuigen van het belang van een "ja-stem".
In de communicatie over het referendum en het Grondwettelijk Verdrag
kunnen drie separate sporen worden onderscheiden: de neutrale
opkomstbevordering (onder verantwoordelijkheid van de minister van
BVK), de neutrale informatievoorziening door de referendumcommissie
en de communicatie door het kabinet als geheel, gericht op het voor
het voetlicht brengen van het belang van een "ja-stem".
Aan het communicatiebeleid van de regering m.h.o.o. het referendum
liggen twee oogmerken ten grondslag. In de eerste plaats hecht de
regering aan een succesvol verloop van het referendum, tot uitdrukking
komend in een goede opkomst en een eerlijk en geïnformeerd debat over
het referendum-onderwerp, te weten het Grondwettelijk Verdrag. Ten
tweede wil de regering haar motieven ten gunste van ratificatie door
Nederland helder over het voetlicht brengen.
In deze brief zal allereerst worden ingegaan op enige algemeen
aanvaarde, door Uw Kamer onderschreven en in dit verband relevante
principes van overheidscommunicatie. Vervolgens zal worden aangegeven
op welke wijze de regering haar rol wenst te spelen in het
referendum-debat, met inachtneming van deze principes. Daarna zal
worden ingegaan op de status en omvang van de specifieke bedragen die
recentelijk in perspublicaties en ook in het Algemeen Overleg aan de
orde zijn geweest.
De Commissie Toekomst Overheidscommunicatie (Commissie Wallage) heeft
in haar rapport "In dienst van de democratie" verscheidene criteria
aangegeven waaraan voorlichting door de overheid over (nog)
niet-aanvaard beleid dient te voldoen. Zo dient de communicatie
feitelijk van aard en zakelijk van toon te zijn, dient de overheid
herkenbaar te zijn als afzender en dient gecommuniceerd te worden in
redelijke verhouding tot de communicatie van anderen, zowel qua budget
als bereik (principe van proportionaliteit). Zoals in de
kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Wallage (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2001-2002, 26 387, nr.12) is aangegeven, onderschrijft de
regering bovenstaande criteria. Als lijn dient te worden aangehouden
`dat de overheid, bij de communicatie over nog niet door het parlement
aanvaard beleid, in beginsel dezelfde communicatiemiddelen moet kunnen
inzetten als andere partijen in de discussie die gebruiken voor het
uitdragen van hun standpunten over het betreffende beleidsvoornemen'.
Het parlement heeft in 2002 met de kabinetsreactie ingestemd en
daarmee boven beschreven lijn onderschreven.
De regering heeft gedurende de Conventie (via de
regeringsvertegenwoordiger, die nauw samenwerkte met de parlementaire
leden van de Conventie) en de daarop volgende Intergouvernementele
Conferentie onderhandeld over het Grondwettelijk Verdrag. Zij heeft
het resultaat van dit proces met overtuiging aanvaard, ten blijke
waarvan zij zonder reserves het Grondwettelijk Verdrag op 29 oktober
2004 in Rome heeft ondertekend. Overeenkomstig het verdragenrecht
heeft zij door deze ondertekening zich verplicht ten opzichte van de
overige lidstaten al het mogelijke te zullen doen teneinde ratificatie
van het verdrag door Nederland te bewerkstelligen. Nog afgezien van
deze inspanningsverplichting, symboliseert de ondertekening van het
Grondwettelijk Verdrag het feit dat de Nederlandse regering er ten
diepste van is overtuigd dat het Grondwettelijk Verdrag een goede,
gewenste en zelfs noodzakelijke stap voorwaarts is die het belang
dient van Nederland en Europa.
De regering zal haar opvattingen over het verdrag actief uitdragen in
de aanloop naar het referendum: de regering staat voor haar
handtekening. De kiesgerechtigden hebben bovendien het recht te
vernemen van de regering wat haar bewogen heeft het
onderhandelingsresultaat te onderschrijven en wat haar appreciatie is
van dat onderhandelingsresultaat. De regering zal dus met overtuiging
pleiten voor een "ja-stem".
De regering zal dat doen met inachtneming van bovengenoemde principes:
met feitelijke argumenten die zakelijk van toon zullen zijn en
daarnaast in redelijke verhouding tot de communicatie van anderen.
Het principe van proportionaliteit brengt de regering tot het
uitgangspunt dat zij bij het overbrengen van haar boodschap gebruik
maakt van zogenaamde "free-publicity", zoals ingezonden
opinie-artikelen of deelname van bewindslieden aan debatten en
discussie-programma's. De regering zal dus in beginsel geen campagne
voeren met behulp van betaalde zendtijd of advertentieruimte.
Indien de tegenstanders van het Grondwettelijk Verdrag op grote schaal
gebruik zouden gaan maken van betaalde communicatiemiddelen, zal nader
bezien moeten worden wat het eerder genoemde uitgangspunt
"communicatie in redelijke verhouding tot de communicatie van anderen"
voor de regering moet betekenen. De regering hecht er aan te
benadrukken dat een eventuele inzet van middelen alsdan alleen
reactief plaatsvindt en bovendien met inachtneming van het principe
van proportionaliteit, d.w.z. slechts in de mate waarin anderen dat
ook doen. De regering is er zich terdege van bewust dat iedere
aanwending van financiële middelen harerzijds publieke gelden betreft.
Dat beweegt de regering tot grote terughoudendheid en strikte
inachtneming van bovengenoemde principes.
Met betrekking tot de concrete bedragen die recentelijk in de media
hebben gecirculeerd, dient allereerst het volgende te worden
opgemerkt. In een ambtelijke notitie t.b.v. de Ministerraad
("Communicatieplan Referendum Grondwettelijk Verdrag") is geschat
welke bedragen nodig zouden kunnen zijn voor communicatie door de
regering in de aanloop naar het referendum. Deze schattingen zijn
vervolgens door de Ministerraad als zodanig aanvaard. Deze bedragen
zijn slechts ramingen: er heeft vooralsnog op geen enkele wijze een
reservering plaatsgevonden op de rijksbegroting. Zulks dient te
geschieden bij de Voorjaarsnota. Dan zal in alle openheid worden
aangegeven welke bedragen naar het inzicht van de regering op de
begroting moeten worden gereserveerd voor communicatiebeleid in de
aanloop naar het referendum. Het staat de Kamer bij de behandeling van
de Voorjaarsnota vrij daarop commentaar te geven en eventueel
amendementen in te dienen.
Kosten organisatie referendum
Verreweg het grootste gedeelte van de middelen die worden voorzien is
bestemd voor de organisatie van het referendum. Naast onderstaande
bedragen voor communicatiebeleid is een bedrag geraamd van 22,3
miljoen euro voor vergoedingen aan de gemeenten en 1,45 miljoen euro
projectkosten in verband met de organisatie van het referendum en de
ondersteuning van de onafhankelijke referendumcommissie.
Onderstaand wordt nader ingegaan op de specifieke bedragen voor
communicatiebeleid uit voornoemde ambtelijke notitie.
Onderzoekskosten: 250.000 euro
De regering meent dat kiezersonderzoek een belangrijke rol kan spelen
bij het welslagen van het referendum. Uit dergelijk onderzoek kan
belangrijke informatie worden verkregen omtrent de bekendheid van het
electoraat met het plaatsvinden en de aard van het referendum, de
kennis over het Grondwettelijk Verdrag en de intentie van
stemgerechtigden om al dan niet naar de stembus te gaan. Deze
informatie is waardevol voor de onafhankelijke referendumcommissie,
voor de regering en voor degenen die campagne wensen te voeren voor of
tegen het Grondwettelijk Verdrag. De regering heeft in januari reeds
een eerste onderzoek ("nulmeting") laten uitvoeren, waarvan de
voorlopige resultaten bij deze brief zijn gevoegd. Het gehele
onderzoek kan worden teruggevonden op de internetsite www.regering.nl.
Deze nulmeting is gefinancierd uit het reguliere budget van de
Directie Voorlichting en Communicatie van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat een aanzienlijk deel van de
ondervraagden geen of slechts summiere kennis heeft van het
Grondwettelijk Verdrag: zo denkt bijvoorbeeld bijna eenderde van de
ondervraagden dat het Grondwettelijk Verdrag de Nederlandse grondwet
zal vervangen. Ook bestaan er misverstanden over de oorsprong van het
referendum: slechts 3% van de respondenten wijst de Tweede Kamer aan
als initiatiefnemer. Hoe meer van dit soort misverstanden door
objectieve informatievoorziening uit de weg worden geruimd, des te
beter dat is voor het welslagen van het referendum. De regering is dan
ook voornemens in de aanloop naar het referendum regelmatig
vervolg-onderzoek te laten uitvoeren en de uitkomsten daarvan openbaar
te maken.
Degenen die actief campagne wensen te voeren in de aanloop naar het
referendum (hetzij voor een "ja-stem", hetzij voor een "nee-stem)
hebben ook in campagne-technische zin baat bij de uitslagen van het
kiezersonderzoek. Dit onderzoek laat immers duidelijk zien welke
thema's in verband met Europa en het Grondwettelijk verdrag leven bij
het electoraat. Dit stelt alle betrokken partijen, inclusief de
regering, in staat hun communicatie-strategie en de daarbij behorende
kernboodschappen mede af te stemmen op de informatiebehoefte van de
kiezers.
Free Publicity 200.000 euro
In voornoemde ambtelijke notitie is 200.000 euro geraamd voor de
ondersteuning van de communicatie van het regeringsstandpunt. Het is
uitdrukkelijk niet de bedoeling dat dit (tentatieve) bedrag wordt
aangewend voor het kopen van zendtijd of advertentieruimte. In de
notitie wordt immers als uitgangspunt gehanteerd dat de regering in
beginsel slechts gebruik maakt van communicatie-middelen die niet
gekocht hoeven te worden. Het geraamde bedrag is bedoeld voor
uitgaven die het voeren van een communicatie-strategie door de
regering in de aanloop naar het referendum met zich mee kan brengen.
Zo is het denkbaar dat de regering bijeenkomsten in de informatieve
sfeer organiseert (debatten, conferenties, "townhall meetings") indien
blijkt dat daaraan een behoefte bestaat waarin op andere wijze niet
voorzien kan worden. Ook extra kosten voor projectmanagement en
interne coördinatie van de communicatie zullen hieronder vallen, zoals
het eventueel van buitenaf aantrekken van een projectleider.
Reserve opschaling 1.500.000 euro
De genoemde ambtelijke notitie anticipeert op de mogelijkheid dat
vanuit de samenleving een intensieve `nee-campagne' met betaalde
middelen wordt gevoerd. In dat geval moet de regering over de middelen
kunnen beschikken om in redelijke verhouding tot de mogelijkheden van
andere partijen in het maatschappelijke krachtenveld over haar
standpunt te communiceren. Vooraf is niet te voorzien wat in dit geval
onder `redelijke verhouding' moet worden verstaan, omdat ten tijde van
het opstellen van de ambtelijke notitie de brede discussie over het
Grondwettelijk Verdrag immers nog niet was gestart. Daarom is een
globale inschatting gemaakt, inhoudende dat een bedrag van 1,5 miljoen
euro nodig zou kunnen zijn om het regeringsstandpunt met behulp van
betaalde middelen uiteen te zetten. Het gaat hier dus niet om een
`geheime geldpot', maar om een tentatieve raming voor het geval
additionele communicatie nodig blijkt te zijn die beantwoordt aan het
beginsel vandeproportionaliteit.
Zoals hierboven reeds gesteld, zal via de Voorjaarsnota en
parlementaire behandeling daarvan een beslissing genomen moeten worden
over de te reserveren bedragen waaronder de onderhavige 1,5 miljoen en
zal de regering openheid betrachten indien zij overgaat tot het
aanwenden van deze financiële middelen.
Opkomstcampagne 1.500.000 euro
Het onderwerp waarover de kiezers zich bij het aanstaande referendum
kunnen uitspreken is van groot belang voor Europa en Nederland.
Daarnaast wint het advies dat de kiesgerechtigden door middel van de
referendum-uitslag aan het parlement geven aan gewicht, naarmate er
meer stemmen worden uitgebracht. Om deze redenen hecht de regering
bijzonder aan een goede opkomst. Zoals te doen gebruikelijk bij
reguliere verkiezingen (de "U komt toch ook?" campagnes), is zij dan
ook - mede op verzoek van Uw Kamer - voornemens, een opkomst-campagne
te voeren. Deze campagne is neutraal van aard ten aanzien van de
inhoudelijke standpuntbepaling aangaande het Grondwettelijk Verdrag en
bedoeld om stemgerechtigden te informeren over het instrument
referendum (datum, tijdstip, vraagstelling, aard van het referendum)
en motieven aan te dragen om hun stem uit te brengen. De campagne
valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK en wordt
gevoerd via Postbus 51.
Neutrale informatievoorziening 400.000
De Referendumcommissie stelt de feitelijke samenvatting van het
Grondwettelijk Verdrag vast. Daarnaast zal de referendumcommissie
willen communiceren over de feitelijke achtergrond van het referendum
(tijdstip, vraagstelling, aard van het referendum, etcetera) en de
subsidieregeling voor de uitvoering waarvan zij verantwoordelijk is.
Voor deze neutrale informatievoorziening door de onafhankelijke
referendumcommissie is een bedrag geraamd van 400.000 euro.
Bijlage: Rapportage kwalitatief onderzoek Europees grondwettelijk
verdrag
Bijlage: Rapportage kwantitatief onderzoek Europees grondwettelijk
verdrag
Ministerie van Buitenlandse Zaken