RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
Mr. Pieter van Vollenhoven eerste voorzitter onderzoeksraad vo
PERSBERICHT
7 februari 2005
Mr. Pieter van Vollenhoven eerste voorzitter Onderzoeksraad voor
veiligheid
Duidelijkheid nodig over rolverdeling tussen overheid en private
sector inzake veiligheid9)
Op 7 februari 2005 werd Mr. Pieter van Vollenhoven door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer J. W. Remkes,
geïnstalleerd als eerste voorzitter van de Onderzoeksraad voor
veiligheid. Dit geschiedde in aanwezigheid van H.M. de Koningin,
H.K.H. Prinses Margriet, de Voorzitter van de Tweede Kamer F. Weisglas
en de Minister-President dr. J.P. Balkenende. Leden van de
Onderzoeksraad zijn mevrouw A. van den Berg , mr. J.A. Hulsenbek, dr.
Ing. F.J.H. Mertens en dr. ir. J.P. Visser.
De Onderzoeksraad voor veiligheid is belast met de onafhankelijke
onderzoeken naar incidenten, ongevallen en rampen in alle sectoren
(met name Defensie, Transport, Industrie, Gezondheidszorg, Natuur en
Milieu). Met de instelling van deze Raad komt een eind aan de Raad
voor de Transportveiligheid en de Tijdelijke Commissie
Ongevallenonderzoek defensie, alsmede aan de instelling van
afzonderlijke onderzoekscommissies, zoals gebeurde naar aanleiding van
de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam.
In zijn toespraak refereerde de heer Van Vollenhoven aan zijn
22-jarige strijd voor onafhankelijke onderzoeken in Nederland. Zijn
strijd werd gekenmerkt door vele aanvaringen met ministers, die zijn
opmerkingen over hun eigen Inspecties, zoals de slager keurt zijn
eigen vlees, niet konden waarderen. Daar tegenover ondervond hij
dikwijls steun vanuit het parlement. Zeker tegen die achtergrond
noemde de heer Van Vollenhoven het zeer sportief van het huidige
Kabinet dat hij mede gelet op de ministeriële verantwoordelijkheid
voor leden van het Koninklijk Huis - toch als eerste voorzitter werd
benoemd.
Onbalans
Bij zijn installatie waarschuwde de Heer Van Vollenhoven voor de
onbalans die bestaat tussen enerzijds de vele toezichthouders (met
name Inspecties) van de overheid en anderzijds de eigen
verantwoordelijkheid voor veiligheid van organisaties, bedrijven en
burgers. Onduidelijk is op dit moment welke bijdrage de vele
toezichthouders van de overheid leveren aan de veiligheid. Daarnaast
leert de ervaring van de Raad voor de Transportveiligheid, dat vele
organisaties hun eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid niet of
onvoldoende nemen.
Uit de onderzoeken die de Raad voor de Transportveiligheid in de
afgelopen jaren heeft gedaan naar transportongevallen concludeerde hij
dat de rol van de overheid als toezichthouder onvoldoende uit de verf
komt.
Dat veiligheidshiaat kan verstrekkende consequenties hebben voor de
samenleving. De heer Van Vollenhoven ziet het onder andere als een
taak van voor de nieuwe Onderzoeksraad voor veiligheid om deze
problematiek aan te pakken.
In zijn rapport over de vuurwerkramp in Enschede stelde de heer
Oosting onder meer dat je de overheid niet ten volle mag verwijten,
dat zij de fouten van een ondernemer niet heeft weten te voorkomen.De
heer Van Vollenhoven stelde daar tegenover dat dan wel inzicht
noodzakelijk is over wat er dan wel van de overheid mag worden
verwacht, nu duidelijk is dat de private sector op dit gebied de eigen
verantwoordelijkheid onvoldoende invult.
Raad voor de Transportveiligheid