Ingezonden persbericht


Persbericht, 1 februari 2005

NIOZ en NIOO: eerste wereldwijde zoektocht naar alle oceaanmicro-organismen van start

TEXEL / YERSEKE / AMSTERDAM - De ééncelligen van de oceaan zijn onnoemelijk divers. Voor de 'International Census of Marine Microbes' gaan onderzoekers nu op jacht naar kennis over de verspreiding en de biodiversiteit van deze micro-organismen en hun virussen. Het budget? Om te beginnen 900.000 dollar van de Sloan Foundation uit New York. Op 7 en 8 februari komen de onderzoeksleiders uit Nederland - van het NIOZ en het NIOO - en Amerika voor het eerst bij elkaar in Amsterdam: voor de aftrap.

Doel van de International Census of Marine Microbes (ICoMM) is om door wereldwijde samenwerking zoveel mogelijk soorten uit de zee boven water te krijgen. In 2010 moeten de wetenschappers rapporteren wat dan bekend is, wat onbekend is maar nog bekend zal worden èn wat we wellicht nooit zullen weten over de biodiversiteit van de micro-organismen uit de zee.

Verreweg het grootste deel van de biodiversiteit op aarde is microbieel. Dat geldt in het bijzonder voor de oceanen. Hier vinden we 90 % van al het organische materiaal van het zeeleven in micro-organismen. Meer dan drie miljard jaar lang hebben deze eencellige organismen allerlei kringlopen en processen aan de gang gehouden. Zo werd onze planeet uiteindelijk ook bewoonbaar voor de 'hogere' organismen met meer cellen.

Het Amsterdamse Trippenhuis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen vormt het decor voor de kick-off meeting van het ICoMM-project. In dit project werken het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) nauw samen met het Amerikaanse Marine Biological Laboratory in Woods Hole, Massachusetts. Een subsidie van $ 900.000 van de Alfred P. Sloan Foundation vormt het startkapitaal voor ICoMM. Maar dat is pas het begin. De Nederlandse organisatoren prof. dr. Jan de Leeuw (NIOZ) en dr. Lucas Stal (NIOO) verwachten dat de pilot-projecten grootschalig onderzoek naar mariene microbiële diversiteit tot stand zullen brengen. "De reikwijdte van ICoMM bestrijkt uiteindelijk tientallen miljoenen tot enkele miljarden dollars," schatten zij.

Naast het catalogiseren van al bekende organismen en het ontdekken van nieuwe, willen de onderzoekers de diversiteit ook begrijpen. Zij zullen zich daarom ook richten op de evolutionaire en ecologische processen die ten grondslag liggen aan het ontstaan en de handhaving van de diversiteit van mariene micro-organismen. "Het begrijpen van deze diversiteit is een enorm wetenschappelijk probleem. Het vereist nieuwe benaderingen om deze in kaart te brengen," zegt Lucas Stal van het NIOO in Yerseke. "Onderzoek van deze dimensie vereist een zorgvuldige planning en internationale samenwerking."

Het project markeert de eerste wereldwijde inspanning om informatie te verwerven over de diversiteit en de verspreiding van ééncellige organismen en hun begeleidende virussen. De ééncelligen horen tot drie zogenaamde domeinen: Bacteria, Archaea, en Protista. De oceanen bevatten ongeveer één miljoen microben per milliliter zeewater en één miljard bacteriën per gram sediment. "Gegeven die enorme microbiële diversiteit is ons plan om een database van mariene microben te ontwikkelen, die verbonden wordt met gegevens van hun genoom en met andere informatie, een buitengewoon belangrijke onderneming," aldus Jan de Leeuw van het NIOZ op Texel.

De komende twee jaar zullen de ICoMM-coördinatoren zich concentreren op het bouwen van een raamwerk voor deze mammoetonderneming. Een adviserende commissie en drie werkgroepen van mariene microbiologen zijn al in het leven geroepen voor onderzoeksplannen en de opzet van de database.

Het ICoMM project maakt deel uit van het mega-project 'Census of Marine Life' (CoML), dat tien jaar duurt en 1 miljard dollar kost. Het is een initiatief om diversiteit, voorkomen en verspreiding van het leven in de oceanen te onderzoeken en te begrijpen - in het verleden, het heden en de toekomst. Daarbij is de komende jaren een netwerk van honderden wetenschappers uit meer dan 70 landen betrokken. In tegenstelling tot het microbiologische ICoMM richt het dozijn andere onderzoeksprojecten zich alleen op bepaalde geografische locaties of bepaalde milieus.

Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) wil één van de wereldwijd erkende top-expertise centra zijn op het gebied van de werking van processen in zeeën en oceanen. Om dit te bereiken, levert het baanbrekende en onafhankelijke inzichten en ontwikkelt specifieke methodieken en apparatuur Het instituut draagt deze kennis over op studenten en leidt jonge onderzoekers op. De scheeps- en laboratorium faciliteiten van het NIOZ staan open voor universiteiten en instituten uit binnen- en buitenland. Het NIOZ is verbonden aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) verdiept zich in de ecologie van land, zoet water en brak en zout water. Het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke (Zld.) bestudeert het leven in de zee en in estuaria. Dit centrum is voortgekomen uit het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek, dat in 1957 werd gesticht om de ecologische effecten van het Delta Plan te onderzoeken. De twee andere NIOO-vestigingen zijn te vinden in Heteren en Nieuwersluis. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers het grootste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).