Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Persbericht ministerraad
4 februari 2005
KABINET AKKOORD MET AANVULLENDE VOORSTELLEN HUURBELEID
De ministerraad heeft op voorstel van minister Dekker van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ingestemd met de aanvullende
voorstellen voor een nieuw huurbeleid. Vanaf 1 juli 2006 vallen 20 procent
van de huurwoningen in een overgangsgebied met een gematigd
huurontwikkeling. Deze woningen krijgen een maximale huurprijs van 5,4
procent van de WOZ-waarde (prijspeil 1999). Het op termijn vrijlaten van de
huren is in de plannen afhankelijk van het terugdringen van het
woningtekort en daarmee van een ontspannen woningmarkt. Het kabinet maakt
hiermee een start met de hervormingsslag op de huurwoningenmarkt.
Met het nieuwe huurbeleid wil het kabinet ervoor zorgen dat woningzoekenden
makkelijker aan een woning komen. Daarvoor wil het kabinet het aanbod van
woningen vergroten en een betere prijs-kwaliteitverhouding van huurwoningen
realiseren. Hiervoor is een grotere vrije huurmarkt nodig en zal het
woningwaarderingsstelsel (WWS) gedeeltelijk worden gebaseerd op de WOZ-
waarde. Zolang de woningmarkt gespannen is, kiest het kabinet voor een
overgangsperiode met een beperkte gematigde huurontwikkeling.
Drie huurprijsgebieden
Met ingang van 1 juli 2006 zijn er drie huurprijsgebieden:
Gereguleerd gebied: voor de 2,3 miljoen huurwoningen (75% van het totaal
aantal huurwoningen) blijft het rijk de maximale huur bepalen. De huren van
deze woningen mogen stijgen met maximaal de inflatie van het voorafgaande
jaar +1,5% in 2005, +1,5% in 2006, +2,5% in 2007, +2,5% in 2008 en +3,0% in
2009.
Overgangsgebied: voor 20% van de huurwoningvoorraad komt een
overgangsregime zolang de woningmarkt gespannen is. Dit betekent een
gematigde huurstijging met de inflatie van het voorafgaande jaar +2% in
2006, +3% in 2007, +3,5% in 2008 en +4% in 2009. De huur van deze woningen
groeit op een geleidelijke wijze naar het markthuurniveau. In 2008 zal
worden bekeken of de spanning op de woningmarkt de voorgestelde
huurstijgingen in 2008 en 2009 toelaat. Bij een ontspannen woningmarkt
kunnen deze woningen worden geliberaliseerd.
Geliberaliseerd gebied: de overige woningen (5%) zijn en blijven ook
geliberaliseerd, de huurprijs wordt vrij tussen de huurder en verhuurder
afgesproken.
Lokaal maatwerk
Om huurders meer keuzemogelijkheden te bieden heeft de minister van VROM
afspraken gemaakt over de bouw van 110.000 nieuwe woningen door
corporaties. De minister zal de corporaties jaarlijks strikt beoordelen op
hun bouwactiviteiten omdat vrijblijvendheid niet meer aan de orde is.
Daarnaast zal de onlangs ingestelde Commissie relatie Rijk/Corporaties in
het tweede kwartaal van 2005 met voorstellen komen hoe prestaties van
corporaties zeker kunnen worden gesteld.
Gemeenten en verhuurders krijgen in de voorstellen ruimte om lokaal en
regionaal maatwerk te leveren.
Verder zal de Huisvestingswet worden gewijzigd zodat gemeenten en
corporaties betere instrumenten krijgen om woningen met voorrang aan
specifieke groepen, zoals bijvoorbeeld ouderen, toe te wijzen.
Koopkracht
Uit doorrekeningen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
blijkt dat het effect van de modernisering van het huurbeleid op de
koopkracht tussen 2005 en 2009 beperkt zal zijn. Het nu voorgestelde
huurbeleid leidt in de eerste jaren tot lagere huren in verhouding tot het
inkomen dan bij voortzetting van het oude beleid. Huursubsidieontvangers
blijven beschermd.
Waarborgen
Met deze aanvullende voorstellen voor een nieuw huurbeleid is een pakket
maatregelen gepresenteerd met veel waarborgen tegen te sterke
huurstijgingen zolang de woningmarkt gespannen is. De hervorming van de
woningmarkt die zo noodzakelijk is, kan daardoor op een verantwoorde manier
plaatsvinden. Tevens voorzien de plannen in een bijdrage van de verhuurders
aan de betaalbaarheid van het wonen. Op deze manier worden verdere
bezuinigingen op de huursubsidie of de subsidie voor stedelijke vernieuwing
voorkomen.
RVD, 04.02.2005
Ministerie van Algemene Zaken