Interprovinciaal Overleg (IPO)
VROM-vergunning géén doel op zich
woensdag 2 februari 2005
Hoewel IPO en VNG de doelstellingen van één VROM-vergunning
onderschrijven, waarschuwen zij VROM-minister Dekker ervoor dat de
VROM-vergunning geen doel op zich moet worden. Beide
koepelorganisaties gaven afgelopen maandag tijdens een overleg met de
minister nog eens aan moeite te hebben met de dwingende richting die
haar ministerie de uitwerking van de vergunning uitstuurt. IPO en VNG
vrezen dat de discussie zich richt op de bevoegdheidsverdeling en niet
op de problemen waarvoor de VROM-vergunning een oplossing moet bieden.
Zij adviseerden de minister provincies en gemeenten de ruimte geven om
via pilots en casestudies de problemen rondom de invoering van de
VROM-vergunning te inventariseren en de pilots te benutten voor
verdere afstemming tussen de betrokken overheden.
Meedenken
Dekker wil de provincies en gemeenten wel de ruimte geven om mee te
denken over de vormgeving van de VROM-vergunning. Zij wil hiervoor het
komende halfjaar een aantal workshops organiseren met bestuurders van
decentrale overheden. In deze workshops zal door middel van pilots en
casestudies de problemen bij de ontwikkeling van een VROM-vergunning
onder de loep worden genomen en zullen oplossingrichtingen worden
benoemd. Hierbij komen ook de dilemmas rondom het ene bevoegde gezag
en de één-loket-gedachte aan de orde. De VVD-bewindsvrouwe wil alle
overheden op één lijn krijgen wat betreft de uitwerking van de
VROM-vergunning.
Administratieve lasten
Minister Dekker wil met deze nieuwe VROM-vergunning een bijdrage
leveren aan de vermindering van de administratieve lastendruk en een
opschoning van de bestaande regelgeving. Het Kabinet wil dat hierbij
ook de vergunningsprocedures van andere ministeries zoals Verkeer en
Waterstaat (V&W), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) worden meegenomen. De
VROM-vergunning zal hiermee het karakter van een omgevingsvergunning
krijgen.
Meer informatie bij Ruud Bruggeman
Telefoonnummer (070) 888 1210
E-mail: rbruggeman@ipo.nl
Terug naar index
Extra impuls voor Landinrichting en Landbouw
woensdag 2 februari 2005
Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de
gedeputeerden Landelijk gebied van de 12 provincies hebben afspraken
gemaakt om de komende jaren in landinrichtingsprojecten meer geld aan
landbouwmaatregelen te kunnen besteden. Met de afspraken is in totaal
maximaal 250 miljoen gemoeid. De afspraken onderstrepen het belang dat
Rijk en provincies hechten aan een internationaal concurrerende
landbouwsector en een goede inrichting van de productieruimte die
daarvoor nodig is.
De investeringen in de afronding van klassieke
landinrichtingsprojecten leggen nu een dusdanig beslag op de budgetten
die voor inrichting voor de landbouw beschikbaar zijn, dat er geruime
tijd geen ruimte was voor landbouwinvesteringen in nieuwe projecten.
Ruimte voor nieuwe projecten met landbouw is echter cruciaal, menen
minister en gedeputeerden. Niet alleen voor de ontwikkeling van de
landbouw en het beheer van het landelijk gebied, maar ook voor de
voortgang in de ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur
Deze investeringen zijn nodig om een goede balans te vinden tussen
investeringen in integrale landinrichtingsprojecten voor natuur en
voor landbouw. Aangezien er in deze projecten onvoldoende ruimte was
voor landbouwdoelen, dreigden deze projecten als geheel vast te lopen.
Rijk en provincies hebben daarom de volgende afspraken gemaakt om uit
de impasse te komen.
Provincies gaan snel aan de slag met de afronding van klassieke
landinrichtingsprojecten. Bij elke euro van LNV (maximaal 30 miljoen)
leggen provincies een euro voorfinanciering. Daarnaast nemen de
provincies het initiatief om samen met LNV nog eens 30 miljoen langs
andere, creatieve,wegen te zoeken.
De nieuwe systematiek van Rijksfinanciering vanaf 2005 (met
zogenaamde normkosten per doel) kan door de provincies worden gebruikt
om met een deel van het voor de Ecologische Hoofdstructuur beschikbare
geld de komende jaren ook nieuwe integrale landinrichtingsprojecten
(incl landbouw) te realiseren. Een eventuele achterstand op de te
bereiken EHS-doelen moet in de jaren daarna weer worden ingelopen.
LNV en provincies streven er naar de nieuwe EU-verordening
plattelandsontwikkeling zo in te richten dat deze optimaal gebruikt
kan worden om (via POP2) EU-cofinanciering voor de landinrichting
binnen te slepen. 20 Miljoen Koopmansgelden van LNV worden door de
provincies aangevuld met eenzelfde bedrag. Met de 50%
EU-cofinanciering komt dan een bedrag van 80 miljoen beschikbaar.
Daarnaast heeft minister Veerman toegezegd dat hij elke euro
verdubbelt die de provincies extra inzetten. Dat kan met wederom
EU-cofinanciering nog eens 80 miljoen opleveren.
Meer informatie bij Marten van de Gaag
Telefoonnummer (070) 8881217
E-mail: mvdgaag@ipo.nl
Terug naar index
Financiële zorgen om dijkversterking
vrijdag 28 januari 2005
Het IPO en de Unie van Waterschapen maken zich zorgen over de
bezuinigingen van het rijk op de hoogwaterbescherming. Het Kabinet
heeft hierover toezeggingen gedaan aan de Tweede Kamer over het
tijdstip waarop een aantal dijkvakken moet voldoen aan de wettelijke
veligheidsnorm. De financiering komt des te meer in de klem wanneer
bij een volgende toetsingsronde in 2006 blijkt dat er aan het
bestaande programma nieuwe, nog kostbaarder werken moeten worden
toegevoegd, zo lieten zij minister Peijs van V&W afgelopen woensdag
weten in een bestuurlijk overleg.
Peijs toonde zich bereid om de tekorten in het programma voor wat
betreft projecten uit de eerste toetsingsronde, in 2005 en 2006 tot
een minimum te willen beperken. In de loop van 2005 spreken IPO en
Unie samen met staatssecretaris Schultz verder over de planning na
2006.
Meer informatie bij Jan Laseur
Telefoonnummer (070) 888 1252
E-mail: jlaseur@ipo.nl
Terug naar index
Terug naar index
Procesrol provincies bij onderwijsaanbod
donderdag 27 januari 2005
De huidige procesrol van provincies bij het plannen van het voortgezet
onderwijs wordt expliciet gemaakt. Dat was afgelopen dinsdag de
opbrengst van het bestuurlijk overleg van acht gedeputeerden onderwijs
met minister Van der Hoeven. Gedeputeerden bepleitten een wettelijke
regierol voor provincies maar dat bleek niet haalbaar. Van der Hoeven
vindt een wettelijke titel niet passen in het streven naar meer ruimte
en minder regels voor de scholen.
Overleg met provincie
De minister geeft scholen meer ruimte om het onderwijsaanbod af te
stemmen op de leerling en het vervolgonderwijs. Scholen sluiten
hiertoe regionale samenwerkingsovereenkomsten, waarbij overleg met
provincies verplicht is. Gedeputeerden wezen de minister nadrukkelijk
op de risicos van deze werkwijze. Wat gebeurt er als scholen géén
samenwerkingsafspraken maken? Of als de afspraken niet leiden tot een
goed onderwijsaanbod voor leerlingen? Een procesrol voor provincies is
dan niet voldoende om daarin verandering te brengen. De minister gaat
er van uit dat het scholen wél lukt om afspraken te maken. Als het
niet lukt hebben ze er zelf last van. Op aandringen van de
gedeputeerden wil de minister de Tweede Kamer voorstellen om de
reikwijdte van de provinciale procesrol, zowel procesmatig als
inhoudelijk, nader in te vullen en vast te leggen.
Bereikbaarheid
Gedeputeerden verwachten dat de nieuwe opheffingsnormen per
schoolsoort leidt tot kaalslag in het onderwijs, vooral in het
landelijk gebied. Een eerste analyse van de gevolgen van de nieuwe
norm in Fryslân bevestigen dit beeld. Bovendien staat de maatregel
haaks op het streven naar meer ruimte voor scholen. De minister zal de
gevolgen van de maatregel onderzoeken, voordat deze in de wet wordt
vastgelegd.
Vervolg
Het voorstel wordt aangepast met een expliciete procesrol van
provincies en aan de Tweede Kamer gestuurd. Stemt de Kamer in, dan
start het wetgevingstraject. Invoering is naar verwachting mogelijk
per 1 augustus 2006.
Meer informatie bij Eveline de Graaff
Telefoonnummer (070) 888 1216
E-mail: edgraaff@ipo.nl