Gerechtshof 's-Gravenhage
Hof reflecteert op besluitvorming in Schiedammer parkmoord
Den Haag, 4 februari 2005 â Het Gerechtshof âs-Gravenhage deed op 8
maart 2002 uitspraak in de zaak die wel bekend staat als âde
Schiedammer parkmoordâ of âde zaak Nienke K.â. Het hof veroordeelde
Kees B. tot 18 jaar gevangenisstraf en TBS. Zoals bekend zijn nadien
nieuwe feiten aan het licht gekomen. Hierop is Kees B. in december
2004 strafonderbreking verleend door het OM. Vervolgens heeft de Hoge
Raad op 25 januari het verzoek tot herziening van zijn veroordeling
gegrond verklaard, is de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf
geschorst en is de zaak voor een nieuwe behandeling verwezen naar het
Gerechtshof Amsterdam. Omdat deze ontwikkelingen in brede kring worden
besproken, hecht het hof eraan duidelijkheid te scheppen over de
reflectie die het hof voornemens is toe te passen op deze zaak.
Reflectie onafhankelijk van Rechtbank Rotterdam
Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de Schiedammer parkmoord
heeft het gerechtshof in Den Haag zich in de afgelopen maanden gebogen
over de vraag of en zo ja, op welk moment en in welke vorm, het zal
reflecteren op de uitspraak uit 2002. Begin januari stelden
betrokkenen binnen het Gerechtshof âs-Gravenhage vast dat behoefte
bestaat aan reflectie. Omdat dezelfde vraag ook bij de Rechtbank
Rotterdam rees, hebben de presidenten van de twee rechterlijke
instanties overlegd. Zij constateerden dat intern professioneel beraad
moet plaatsvinden maar dat de eigen posities van eerste lijn- en
appèlrechtspraak niet verdragen dat dit gezamenlijk gebeurt.
Vastgesteld is ook dat de aanwezigheid en bijdrage van een
praktijkdeskundige, op afstand en met gezag, in dat beraad zinvol zou
kunnen zijn.
Terughoudendheid
Het gerechtshof is van mening dat terughoudendheid over het komende
beraad noodzakelijk is. In de eerste plaats gaat het om reflectie door
de betrokken raadsheren op hun eertijds gemaakte afwegingen en
beslissingen en het besluitvormingsproces in deze zaak. Hierbij moet
het ook nu te respecteren belang (en wettelijk voorschrift) van het
geheim van de raadkamer in aanmerking worden genomen. Bovendien mag
niet uit het oog worden verloren dat inzake Kees B. nog een
inhoudelijke nieuwe beoordeling zal plaatsvinden door het gerechtshof
in Amsterdam waarop niet kan en mag worden vooruit gelopen. Tenslotte
kan het Gerechtshof âs-Gravenhage, gelet op de wettelijke
competentieregels, op enig moment worden geconfronteerd met een
behandeling in beroep van de strafzaak tegen de nieuwe verdachte in
deze moordzaak, Wik H.
Een en ander brengt mee dat het hof geen nadere mededelingen zal doen
over aanvang en inhoud van het interne beraad. Evenmin worden de
uitkomsten bekendgemaakt, met uitzondering van eventuele algemene
aanbevelingen die tot verhoging van de kwaliteit van de rechtspraak
kunnen leiden.
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 4 februari 2005 Naar boven