CDA Rotterdam


Rotterdam, 3 februari 2005
Woningbouw? Rotterdam heeft potentie genoeg!

Het College maakte onlangs haar steun bekend aan het voorgenomen huurbeleid van minister Dekker. Een huurbeleid dat bedoeld is om meer woondiversiteit mogelijk te maken en het scheefwonen tegen te gaan. Het huurbeleid sluit aan bij de Collegedoelstellingen, zo stelt de wethouder. Te veel aanbodgericht denken, meent CDA-woordvoerder Wonen, Antonio Silva.

Rotterdam hecht aan de nieuwbouw van 3000 woningen. Dat streven wordt dit jaar waarschijnlijk niet gehaald, maar het is ook nog maar de vraag of dit de oplossing voor het probleem is. Het CDA hecht aan het behoud van jonge gezinnen en aan kansen op een passende wooncarrière voor pas afgestudeerde jongeren. Het bouwen van nieuwe woningen en het invoeren van een nieuw beleid dat uitgaat van doorstroom door financiële prikkels is maar een deel van de oplossing. Met name die laatste groep Rotterdammers krijgt binnen de voorstellen onvoldoende kansen.

Sommige Rotterdammers maken andere keuzes. Zij zijn hoog opgeleid, hebben een behoorlijk inkomen, maar kiezen ervoor bij de inrichting van hun leven, het wonen een lagere prioriteit te geven. Deze groep maakt andere keuzes en is dus minder gevoelig voor de financiële prikkels van Rijk en College. Ik ken ze, ze wonen in Nieuw-Crooswijk vanwege de betaalbaarheid en het karakter van de wijk, op de Lusthofstraat waar ze wonen in een pand dat op de slooplijst staat, of in Delfshaven net buiten het centrum, maar toch centraal genoeg.

Afgestudeerd, carrièregericht, niet gebonden aan een stad, maar toch kozen ze voor Rotterdam. Toevallig, vanwege een aardige baan, vanwege de studie of omdat er mensen wonen die belangrijk voor ze zijn. Deze groep is flexibel en mobiel en laat zich dus maar beperkt sturen door het beleid dat nu wordt voorgesteld. Zij zullen eerder vertrekken.

Natuurlijk, deze groep woont niet op de juiste plaats, in theorie. Maar ze wonen er en dat is een realiteit. Die realiteit kun je proberen aan te passen aan de theorie, maar veel beter is de keuze om te onderzoeken welke nieuwe kansen dit biedt. Woningbouw en -beleid moeten nieuwe concepten ontwikkelen die aansluiten bij de woonwensen van deze groep. Dat gebeurt ook. De Puntegale, een project van Stadswonen bijvoorbeeld. Maar nog onvoldoende.

Ik pleit ervoor nog meer in te spelen op de suburbanisatie van economische activiteiten. Een project als Stadshavens doet dit al, maar kiest voor nieuwbouw (overigens volstrekt begrijpelijk, gezien de leefbaarheid van de huidige omgeving als woongebied). In de binnenstad ligt dit anders. Hier willen mensen wonen in appartementen met verre zichten of luxe loften. Overigens geldt dat zeker niet alleen voor jongeren, maar ook voor ouderen, die het aanbod van de stad in hun directe omgeving aangrijpen om mee te (kunnen) blijven doen.

Helaas blijken deze locaties vaak bezet door kantoren en niet zelden leegstaande kantoren. Verwacht wordt dat de markt voor commercieel vastgoed niet voor 2008 aantrekt, zo blijkt uit publicaties van bijvoorbeeld DTZ Zadelhoff (Cijfers in perspectief, de Nederlandse markt voor commercieel vastgoed 2004) of de Nederlandse Vereniging voor Projectontwikkelaars NVB (NVB Thermometer Kantoren, najaar 2003). Ik verwacht ook niet dat de aantrekkende vastgoedmarkt zich in eerste instantie op bestaande binnenstedelijke kantoorgebouwen zal richten. Zeker niet waar we kunnen verwachten dat gebieden aan de randen van de stad zich steeds meer zullen ontwikkelen tot nieuwe economische knooppunten, denk bijvoorbeeld aan het gebied rond Vijfsluizen of de gebieden die langs de in aanleg zijnde Randstadrail liggen. De discussies hierover in Stadsregionaal verband zijn al gaande. Wat overblijft, zijn de typische kleinbedrijven: innovatief, snel en klein en flexibel. Bedrijven die opereren in een beperkte markt, een markt met een zeer specifieke karakter. Of bedrijven die niet de kans of de ambitie hebben om door te groeien naar nieuwe, betere locaties. De vraag naar binnenstedelijke locaties zal dus in de loop der jaren afnemen (tot een nieuw stabiel evenwicht is bereikt).

Is dit wat we willen? Leegstaande kantoorgebouwen in een binnenstad die moet bruisen en leven? Wie kent niet het kantoorgebouw boven Footlocker op de Hoogstraat (naast de V&D)? Ik weet niet beter of het staat leeg, dat is verspilling van ruimte. Ruimte, die benut zou moeten worden voor woningen die aansluiten bij de wensen van nu!

Dat kan in de vorm van tijdelijke huisvesting, zoals in het oude KPN-gebouw tegenover de bibliotheek, of permanent, zoals in de Puntegale. Maar dat het moet gebeuren, dat staat voor mij vast. In het huidige woningmarktbeleid luistert de (gemeentelijke) overheid nog onvoldoende naar de wensen van de Rotterdammers. Gezien de ontwikkelingen op de commerciële vastgoedmarkt is dit het moment om een belangrijke omslag te maken: van commercieel vastgoed naar woonruimte.