Memorie van Toelichting
Algemeen
1. Werkingssfeer Detacheringsrichtlijn
Met de Detacheringsrichtlijn1 heeft de Europese wetgever getracht om evenwicht te
vinden tussen het vrij verkeer van diensten enerzijds en de sociale bescherming van
werknemers anderzijds. In de Detacheringsrichtlijn is geregeld dat de lidstaten er op
toe zien dat de werknemer die tijdelijk in een andere lidstaat is gedetacheerd ten
aanzien van een bepaalde "harde kern" van arbeidsvoorwaarden2 zoals onder andere
minimumlonen, maximale werktijden en minimum aantal vakantiedagen aanspraak
moet kunnen maken op de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van het
werkland ongeacht het recht dat van toepassing is op zijn arbeidsovereenkomst. Ook
algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen in de bouwsector die betrekking
hebben op die harde kern van arbeidsvoorwaarden zijn van toepassing. Het gaat dan
om de bouwsector in brede zin. Uitbreiding naar andere sectoren is op grond van de
Detacheringsrichtlijn toegestaan.
2. Werkingssfeer in Nederland
De Detacheringsrichtlijn is in Nederland omgezet in de Wet arbeidsvoorwaarden
grensoverschrijdende arbeid (WAGA).3
In artikel 3 WAGA is uitvoering gegeven aan de eis dat Nederland garandeert dat
bepalingen van CAO's die algemeen verbindend zijn verklaard ook van toepassing
zijn op arbeidsovereenkomsten die door vreemd recht worden beheerst. In artikel 3
WAGA is destijds de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren
van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) gewijzigd.
Hierdoor zijn aan artikel 2 Wet AVV een zesde en een zevende lid toegevoegd.
Op grond van het zesde lid gelden verbindend verklaarde CAO-bepalingen ook voor
werknemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst
wordt beheerst door een ander recht dan het Nederlandse recht, indien deze
bepalingen betrekking hebben op:
a. minimale rusttijden maximale werktijden;
b. minimum aantal vakantiedagen gedurende welke verplichting tot
loondoorbetaling bestaat;
c. minimumlonen, inclusief vergoedingen voor overwerk, (exclusief aanvullend
pensioen);
d. voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;
e. gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
f. beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden- en
omstandigheden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas bevallen
werkneemsters;
1 Richtlijn 96/71 EG van het Europese parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996
betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, PbEG 1997 L 18.
2 Het gaat om minimale rusttijden/maximale werktijden, minimum vakantiedagen waarvoor loondoorbetaling geldt,
minimumloon, voorwaarden voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, gezondheid veiligheid en
hygiëne. op het werk, beschermende maatregelen voor bepaalde groepen van werknemers.
3 Wet van 2 december 1999, Stb.1999, 554.
g. gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake
non discriminatie.
Het zevende lid geeft aan dat het zesde lid alleen van toepassing is voorzover de
arbeid betrekking heeft op de activiteiten, die zijn opgenomen in de bijlage bij de
Detacheringrichtlijn.
De hiervoor bedoelde bijlage heeft betrekking op bouwactiviteiten in ruime zin. Het
gaat om: graafwerkzaamheden, andere grondwerkzaamheden, bouw, monteren en
demonteren van prefab-elementen, inrichting of uitrusting, verbouwing, restauratie,
herstelwerkzaamheden, ontmanteling, sloop, groot onderhoud, klein onderhoud,
schilderwerk en schoonmaakwerk en sanering. Er wordt meer toegerekend dan onder
de bouw-CAO's in Nederland wordt begrepen.
Destijds is aan de WAGA geen ruimere werkingssfeer gegeven dan het
toepassingsgebied zoals dit in de bijlage bij de Detacheringsrichtlijn is aangegeven.
Dat hing samen met het feit dat de totstandkoming van de Detacheringsrichtlijn en
daarmee de WAGA ook moesten worden gezien in het kader van de Duitse
hereniging en de problemen die in Duitsland destijds met name in de bouwsector
speelden. Een uitbreiding naar andere sectoren werd toen niet nodig geacht.
Het verdeelde advies van de Stichting van de Arbeid over de implementatie van de
Detacheringrichtlijn4 gaf ook onvoldoende aanknopingspunten voor een uitgebreidere
werkingssfeer.
De lidstaten Oostenrijk, België, Spanje, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Portugal en Luxemburg hebben bij de implementatie van de Detacheringsrichtlijn wel
gebruik gemaakt om de werkingssfeer van hun implementatiewetgeving uit te
breiden. In deze landen vallen alle sectoren binnen de werkingssfeer. In Duitsland
daarentegen is de werkingssfeer buiten de bouwsector alleen uitgebreid voor diensten
op het gebied van de bijstand aan de zeescheepvaart (minimumlonen, betaalde
vakantiedagen, vakantiegeld en extra vakantiepremie). Denemarken, Verenigd
Koninkrijk en Zweden kennen het AVV-instrument niet.
3. Aanleiding tot de uitbreiding van de werkingssfeer van de WAGA
De Tweede Kamer heeft in het kader van de toetreding van de Midden- en
Oosteuropese landen (MOE-landen) en grensoverschrijdende arbeid meer dan eens
zijn zorg uitgesproken over verdringing en illegale constructies op de arbeidsmarkt5.
Het vrij verkeer van diensten biedt werkgevers uit zowel de oude als de nieuwe
lidstaten de mogelijkheid diensten aan te bieden waarbij de beloning van de
werknemers wordt beperkt tot het in Nederland geldende wettelijk minimum loon.
Doordat de Nederlandse werkgevers gebonden zijn aan de arbeidsvoorwaarden uit de
op hen van toepassing zijnde CAO, kan dit leiden tot verdringing van Nederlands
aanbod. De grote loonverschillen met de nieuwe EU-landen heeft de
concurrentiepositie van de Nederlandse werkgevers ten opzichte van de andere EU-
werkgevers in een nieuw daglicht geplaatst.
4 STAR, Advies inzake de uitvoering van Detacheringsrichtlijn 96/71 EG, 's-Gravenhage 2000, publicatienr. 11/00.
5 Zie onder meer Hand. II 2003/04, p. 3144-3171; Hand. II 2003/04, p. 3546-3557.
---
Het kabinet hecht aan een oplossing voor deze verdringingsproblematiek, maar vindt
het ook van belang dat bij het vrij verkeer van diensten sprake is van een `eerlijk
speelveld'. Het kabinet is van mening dat werkgevers uit de MOE-lidstaten op
dezelfde basis moeten kunnen concurreren als werkgevers uit de overige lidstaten.
Nederlands beleid
Op grond van de Toetredingsverdragen met de MOE-landen is er per 1 mei 2004 vrij
verkeer van diensten met de toetredende lidstaten; alleen Oostenrijk en Duitsland
hebben van tevoren specifieke sectoren hiervan uitgezonderd. Er geldt een
communautaire overgangstermijn met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers.
Nederland heeft op grond van de transitiebepalingen net als de meeste andere lidstaten
het vrij verkeer van werknemers voorlopig beperkt tijdens deze overgangstermijn.
Gedurende de overgangstermijn blijft de verplichting van een
tewerkstellingsvergunning op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) voor
werknemers uit de MOE-landen bestaan.
Dit geldt ook nog als het om werk gaat in het kader van vrij verkeer van diensten. Dit
betekent dat een werkgever van een vreemdeling, waarvoor het vrij
werknemersverkeer nog niet geldt (i.e. personen afkomstig uit de toegetreden MOE-
landen), een tewerkstellingsvergunning nodig heeft alvorens hij die vreemdeling in
Nederland arbeid mag laten verrichten.
Een tewerkstellingsvergunning kan op grond van de Wav worden geweigerd i.v.m.
prioriteitsgenietend aanbod, beloning minder dan minimummaandloon, geen
marktconform loon, ondermaatse huisvesting of arbeidsomstandigheden.
In het kader van het vrij verkeer van diensten bereidt het kabinet wijziging van
bestaande regelgeving op grond van de Wet arbeid vreemdelingen voor, die inhoudt
dat de nu bestaande tewerkstellingsvergunningsplicht bij grensoverschrijdende
dienstverlening zal worden vervangen door een handhaafbaar systeem (in lijn met het
Europese recht) van notificatie vooraf door de betrokken dienstverlener. Uiterlijk
begin tweede kwartaal 2005 zal ik u een voorstel doen toekomen voor de concrete
uitwerking hiervan. (zie brief aan Tweede Kamer over vrij verkeer van diensten en
twv van 26 november 2004, AAM/ASAM/04/82791).
De huidige vergunningplicht blijft gehandhaafd voor dienstverlening die bestaat uit
het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (uitzendarbeid).
De Wav biedt geen mogelijkheid voor een structurele oplossing voor verdringing in
het kader van vrije dienstverrichting. Iedere oplossing geldt voor de duur van de
overgangstermijn. Verdringing tegengaan door binnen de Wav eisen te stellen ten
aanzien van het naleven van de minimumnormen van CAO's, waarbij deze eisen
alleen gelden voor dienstverleners uit de MOE-landen, betekent daarnaast dat er geen
"eerlijk speelveld" is.
Daarom heeft het kabinet er ook voor gekozen om de werkingssfeer van de WAGA
uit te breiden. Het kabinet is van mening dat een uitbreiding van de
WAGA als op zichzelf staand instrument ook bijdraagt aan het tegengaan van
verdringing op de arbeidsmarkt en dat uitbreiding daarnaast bewerkstelligt dat het
gewenste eerlijke speelveld wordt behouden.
3
Op het moment dat de werkingssfeer is uitgebreid, gelden de toepasselijke
(kernvoorwaarden van) algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen voor
gedetacheerde MOE-werknemers.
Indien voor alle sectoren in Nederland (waar algemeen verbindend verklaarde CAO-
bepalingen van toepassing zijn) algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen
van toepassing zullen zijn op tijdelijk in Nederland gedetacheerde werknemers zal
verdringing worden tegengegaan. Voor alle tijdelijk in Nederland gedetacheerde
werknemers gelden in principe dezelfde arbeidsvoorwaarden als voor niet
gedetacheerde werknemers.
Om de uitbreiding van de werkingssfeer naar alle sectoren te regelen moet het
zevende lid van artikel 2 Wet AVV komen te vervallen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A.J. de Geus)
4
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid