Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-Gravenhage Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
W&B/B&K/04/90922
Onderwerp Datum
Aanbieding Rapport "Een signaal voor 4 februari 2005
gemeenten"
Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) aan met als titel
" Een signaal voor gemeenten". De inspectie heeft in 2002 een verkennend onderzoek verricht naar
de bestrijding van witte fraude in de bijstand aan de hand van belastingsignalen. Het onderzoek is
uitgevoerd bij 80 gemeenten met de meeste belastingsignalen
Aanleiding voor het verkennend onderzoek waren signalen vanuit de uitvoering dat bij een groot
aantal gemeenten achterstanden waren bij de afhandeling van de belastingsignalen. Doel van dit
verkennend onderzoek was om te achterhalen of gemeenten de belastingsignalen hadden
afgehandeld en hoeveel fraude hieruit is opgespoord.
Uit het onderzoek bleek dat er grote verschillen waren in opgespoorde fraudepercentages. Dit
vormde de reden om in 2003 tot medio 2004 bij 30 gemeenten een nader dossieronderzoek uit te
voeren om inzicht te krijgen of de belastingsignalen over de jaren 1998, 1999 en 2000 zorgvuldig
waren afgehandeld en of er mogelijke fraude niet is geconstateerd.
In tegenstelling tot de aanleiding van het verkennend onderzoek concludeert IWI dat bij de meeste
gemeenten geen sprake is van achterstanden in de afhandeling van de belastingsignalen. Wel werd
vastgesteld dat er grote verschillen waren in de trefkans, het percentage fraude die met
belastingsignalen is opgespoord.
IWI oordeelt dat in 67% van de onderzochte gemeenten (30) de kwaliteit van de bestrijding van
witte fraude door gemeenten met behulp van belastingsignalen als goed tot redelijk kan worden
gekwalificeerd. Bij eenderde van de onderzochte gemeenten is te veel witte fraude onontdekt
gebleven. Hierbij merkt IWI op dat gemeenten sinds de invoering van de WWB per 1 januari
2004 een groter financieel belang hebben bij een effectieve fraudebestrijding, hetgeen volgens IWI
mogelijk een verbetering in de situatie zal brengen. Daarnaast oordeelt IWI dat na de
opstartproblemen van het Inlichtingenbureau een effectievere bestrijding van witte fraude mogelijk
wordt. Een verklaring van de verschillen in trefkans kan volgens IWI liggen in de mate waarin de
2
onderzochte gemeenten een preventief handhavingsbeleid voert. Deze hypothese is door IWI niet
nader onderzocht.
Voorts constateert IWI dat de gemeenten zelf goed beseffen dat de behandeling van witte fraude
voor verbetering vatbaar is.
Het doel en het karakter van het onderzoek en de periode waarover het onderzoeksrapport
handelt, geeft mij aanleiding het volgende op te merken.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand
(WWB). Sinds de inwerkingtreding van de WWB hebben gemeenten beleidsmatig en financieel
meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van fraudebestrijding gekregen. De
WWB zal een impuls geven aan een effectievere fraudebestrijding door gemeenten gezien hun
grotere financieel belang, waardoor te verwachten is dat aan de afhandeling van fraudesignalen
(witte fraude) een hogere prioriteit zal worden gegeven dan onder de Algemene bijstandswet het
geval was.
Het IWI-rapport ondersteunt het instrumentarium dat in de afgelopen jaren door SZW ten
behoeve van gemeenten is ontwikkeld op het handhavingsterrein, waardoor de fraudepreventie en
de pakkans wordt vergroot.
Zo zijn sinds 2003 alle gemeenten aangesloten op het Inlichtingenbureau. Het IB vergelijkt de
gegevens van bijstandscliënten met die van UWV, IBG en de Belastingdienst. Hiermee kan de
onrechtmatige samenloop van bijstand en andere inkomsten uit dienstverbanden of andere
uitkeringen worden opgespoord. Deze samenloopsignalen worden in tegenstelling tot de
belastingsignalen die na afloop van het kalenderjaar werden aangeleverd, al kort na het ontstaan
van bijstandsfraude aan gemeenten verstrekt.
De Tijdelijke stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving (Stcrt. 29 januari 2003 nr.20/pag.22)
faciliteert gemeenten om een specifiek en integraal gemeentelijk handhavingsbeleid tot stand te
brengen. Zowel de toepassing van `risicoanalyses' en `controle- op- maat' zijn nieuwe
instrumenten om de controle-inspanningen te richten op personen, waarbij de trefkans op fraude
het grootst is. Dit jaar is een vervolgproject gestart om de methodiek van risicoanalyse ook te
kunnen benutten in het beheerproces (in de plaats van de voormalige heronderzoeken) en wordt
nagegaan of dit instrument ICT-ondersteund kan worden.
Gemeenten hebben daarmee moderne `tools' tot hun beschikking om fraude aan de poort bij
risicogroepen verder te voorkomen.
Volledigheidshalve verwijs ik u naar de Integrale rapportage handhaving 2003, waarin u de recente
gegevens over het handhavingsbeleid bij gemeenten aantreft. Deze rapportage is u op 23 december
2004 aangeboden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
3
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid