Europees Hof veroordeelt België voor oneigenlijke eisen rolstoelen
Zoetermeer, 3 februari 2005 - Op grond van een klacht van de
Vereniging FME-CWM en branchevereniging Fireva over oneigenlijke
Belgische eisen voor rolstoelen, is de lidstaat België op 13 januari
door het Europese Hof van Justitie veroordeeld wegens inbreuk op art.
28 EG-Verdrag. Dit artikel waarborgt het vrije handelsverkeer binnen
de Europese Unie.
Met dit arrest komt een einde aan productspecificaties en procedures
in de Belgische wetgeving, die er uitsluitend op waren gericht
buitenlandse fabrikanten van de Belgische markt te weren. De eisen
hadden betrekking op zaken, die geen verband houden met de veiligheid
en goede kwaliteit van een rolstoel. Zoals de diameter van de voor- en
achterwielen, de aard van de bekleding, het opvulsel van zitting en
rugleuning, de maten van de vlakke delen, de hoofdsteunen en
voetsteunen. Ook de verplichting van de fabrikant een rolstoel in
verschillende zitbreedtes te kunnen leveren en de toepassing van een
starre procedure voor bijwerking van de lijst van rolstoelen die voor
vergoeding volgens het Belgische sociale verzekeringssysteem in
aanmerking komen, merkt het Europese Hof aan als inbreuk op de
Europese regels. België is veroordeeld in de kosten van de procedure.
De Belgische overheid heeft onverwijld een nieuw Koninklijk Besluit
uitgevaardigd om aan de inbreuk een einde te maken. Dit besluit zal
door Fireva op kritische wijze worden bezien ten einde nieuwe
handelsbelemmeringen te voorkomen.
De gang van zaken geeft aan dat een klacht van een branchevereniging
als de Vereniging FME-CWM op Europees niveau erg serieus wordt genomen
en zonodig aanleiding vormt voor de meest drastische maatregel,
namelijk een veroordeling door het Europese Hof van Justitie.
Vereniging FME-CWM, mr. L.J. Hopmans, 079 - 353 13 04, lho@fme.nl
Vereniging FME-CWM