Nieuws
2 feb 2005 - Vervolgvragen over
groepsverkrachtingen door jeugdbendes
Vervolgvragen van de leden Griffith en Örgü (VVD) aan de minister van
Justitie over groepsverkrachtingen door jeugdbendes.
1. Kunt u wel aangeven hoeveel meisjes jaarlijks slachtoffer worden van
groepsverkrachtingen ?
2. Kunt u wel aangeven hoeveel jongens veroordeeld zijn voor medeplegen
aan verkrachting en hoeveel van hen nog op vrije voeten zijn?
3. Kunt u aangeven wat het recidivepercentage is bij jonge
zedendelinquenten?
4. Met hoeveel procent is het aantal groepsverkrachtingen inmiddels
afgenomen als gevolg van het gevoerde beleid? Rechtvaardigt deze afname
de stellingname dat het niet nodig is verdere activiteiten te ontplooien
dan de reeds aangekondigde? Indien onbekend is wat de bijdrage van het
gevoerde beleid is aan het voorkomen van groepsverkrachtingen, bent u dan
voornemens dit te gaan onderzoeken?
5. Is de stimuleringssubsidie voor weerbaarheidscursussen inmiddels
stopgezet? Welke gevolgen heeft dit voor het aanbod van deze cursussen?
Is dit aanbod nog toereikend?
6. Is het waar dat er in Rotterdam bendes actief zijn die als onderdeel
van hun onderlinge strijd zich schuldig maken aan groepsverkrachtingen?
Zijn dergelijke bendes ook elders actief?
7. Geeft de groepsverkrachting in Rotterdam en de daaraan verbonden
problematiek van de jeugdbendes u aanleiding om maatregelen te treffen
die verdergaan dan het aanbieden van een weerbaarheidscursus aan de
slachtoffers? Aan welke maatregelen denkt u?
-------------------------
Zie antwoorden op vragen 6 en 7 op de schriftelijke vragen van het
Lid Griffith, ingezonden 7 december 2004, nr. 2040504520
Algemeen Dagblad, 25
januari 2005
VVD