Ministerie van Buitenlandse Zaken

van mijn reis naar Soedan

Kamerbrief inzake verslag van mijn reis naar Soedan

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

3 februari 2005

Behandeld

Stella Kloth

Kenmerk

DAF/HA/54-05

Telefoon

070-3485045

Blad


1/9

Fax

070-3486607

Bijlage(n)

stella.kloth@minbuza.nl

Betreft

Verslag van mijn reis naar Soedan

Zeer geachte voorzitter,

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn reis naar Soedan van 17 tot en met 20 januari jl.


1. Inleiding
Doel van het bezoek was om, kort na de ondertekening van het vredesakkoord op 9 januari jl. overleg te voeren met de regering in Khartoem en de SPLM en tevens een Nederlands-Brits kantoor in Rumbek te openen. Onderwerpen van gesprek waren de implementatie van het vredesakkoord, wederopbouw, terugkeer van de ontheemden en vluchtelingen, en de aanhoudende gewelddadigheden in Darfur. Het bezoek vond plaats aan de vooravond van debatten in de VN-Veiligheidsraad


- over het rapport van de Speciale VN-Vertegenwoordiger Jan Pronk over de situatie in Darfur


- het onderzoeksrapport over genocide in Darfur van de Internationale Onderzoekscommissie


- en het mandaat voor de VN-Vredesmacht UNMISUD,

alsmede van de voorbereidingen voor de donorconferentie die in april in Oslo wordt gehouden. Een bezoek aan Darfur kon vanwege veiligheidsoverwegingen niet worden afgelegd.

In Khartoem zijn gesprekken gevoerd met Vice-President Taha, minister Ismael van Buitenlandse Zaken, minister Mahmoud van Humanitaire Aangelegenheden, minister Takana van Internationale Samenwerking, Speciale VN-Vertegenwoordiger Jan Pronk en met vertegenwoordigers van de internationale donorgemeenschap. In Khartoem werd een ontheemdenkamp bezocht.

In Rumbek, Zuid-Soedan, werden gesprekken gevoerd met de SPLM-Vertegenwoordigers, met lokale en internationale NGO's en VN-organisaties.

In Rumbek werd een meisjesschool, een streekziekenhuis en een wegenbouwprogramma bezocht. Voorts heb ik in New Site, Zuid Soedan, overleg gevoerd met SPLM-leider Dr. John Garang.


2. Kader van de reis
Met de ondertekening van het alomvattende vredesakkoord (CPA) op 9 januari jl. in Nairobi, Kenia door Vice-President Taha van de Soedanese regering en SPLM/A-leider Dr. John Garang kwam een einde aan bijna tweeënhalf jaar vredesonderhandelingen en ruim twintig jaar burgeroorlog tussen Noord- en Zuid-Soedan. Nederland heeft als één van de zogenoemde Getuigen het CPA mede ondertekend.

Het akkoord voorziet in het vestigen van een democratische rechtsstaat, waarin scheiding tussen religie en staat in het christelijke Zuiden wordt gegarandeerd en het recht op zelfbeschikking voor Zuid-Soedan duidelijk is vastgelegd.

Er is een pre-interim periode voorzien van zes maanden en daarna een interimperiode van zes jaar waarin één en ander definitief zijn beslag moet krijgen. Aan het eind van deze interimperiode is een referendum voorzien waarin de bevolking van Zuid Soedan de gelegenheid krijgt te kiezen voor onafhankelijkheid.

Meer specifiek hebben de partijen de volgende afspraken gemaakt:

a) `power sharing':
De SPLM/A zal gaan deelnemen in de centrale regering, die gevormd zal worden nadat de interim-grondwet is uitonderhandeld. Zuid Soedan krijgt een eigen regering en verregaande autonomie. Voor de zgn transitiegebieden Abyei, Zuid Kordofan, en Blue Nile State zijn in aparte protocollen ook concrete afspraken over zelfbestuur vastgelegd, die verder reiken dan de algemene bepalingen over decentraal bestuur, die voor de rest van het land zullen gelden. Binnen zes weken zal een interim-grondwet worden voorgelegd aan het parlement van het noorden en, vooralsnog, het congres van de SPLM/A. Deze grondwet is op het hele land van toepassing, maar het Zuiden zal vervolgens een eigen grondwet formuleren. Als deze is aangenomen kan de regering van het Zuiden gevormd worden. Garang wordt dan, naast Vice-President van Soedan, tevens President van Zuid-Soedan.

b) `wealth sharing':
De opbrengsten van oliewinning zullen door Noord en Zuid gedeeld worden. Het verdrag voorziet daarnaast in zeer gedetailleerde afspraken ten aanzien van landgebruik, verkenning van natuurlijke hulpbronnen en andere economisch relevante activiteiten om de economische exploitatie van het Zuiden, zoals in het verleden voorkwam, te voorkomen

c) geld- en bankzaken:
In het Noorden zal alleen islamitisch bankieren toegestaan worden. In Zuid Soedan komt een aparte centrale bank en zal een normaal bancair systeem worden geïntroduceerd. Het akkoord voorziet in de introductie van een nieuwe munteenheid voor heel Soedan.

d) Veiligheid:
Het verdrag voorziet in zeer gedetailleerd internationaal toezicht op de militaire kant van het vredesakkoord door de VN. Dit betreft verificatie troepenomvang en hun precieze locaties; toezien op de afgesproken terugtrekking en `redeployment'; toezien op de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van de troepen in de civiele maatschappij (DDR). Daarnaast hebben de partijen afgesproken dat zij beiden de helft van in totaal 39.000 troepen zullen inbrengen in zgn. joint integrated units die in gebieden zullen worden gelegerd (bijv. Khartoem, Juba) die beide partijen te cruciaal vinden om alleen aan de andere partij over te laten. Daarnaast zijn beide partijen overeengekomen dat na het bereiken van een CPA een internationale VN vredesmacht (UNMISUD) van ca. 10.000 troepen de vrede zal handhaven en toe zal zien op de naleving van de akkoorden.

Het akkoord biedt Soedan kansen op vrede en democratie, maar de situatie in Soedan blijft fragiel. De terugkeer van grote aantallen ontheemden en vluchtelingen kan spanningen opleveren voor de lokale gemeenschappen. Het is dan ook van groot belang dat beide partijen overgaan tot spoedige en volledige uitvoering van deze akkoorden. De bevolking verwacht dat de nieuwe regering het vredesdividend op korte termijn zichtbaar maakt en dat met het proces van nationale verzoening en wederopbouw nu snel een aanvang wordt gemaakt.

In Darfur echter, duurt het geweld voort en is de veiligheidssituatie verder verslechterd. Grote druk op alle partijen blijft nodig om onmiddellijk een einde te maken aan dit geweld en te werken aan een politieke oplossing. Schendingen van het staakt-het-vuren worden zowel door de regering als door de rebellen gepleegd. Uitzicht op een snelle verbetering van de situatie ontbreekt. Er zijn aanwijzingen dat elementen in het regeringskamp na het sluiten van het Noord-Zuid akkoord in de veronderstelling zijn dat nu het moment is aangebroken om de rebellen in Darfur een beslissende klap toe te brengen. De rebellen lijken zich daarentegen door het Noord-Zuid akkoord verder gemarginaliseerd te voelen en daardoor aangemoedigd om met wapens hun doelen te bereiken.

Het politieke proces verkeert in een patstelling. De onderhandelingen in Abuja zijn in december opgeschort. De rebellen weigeren nog langer met de regering om de tafel te zitten zolang de aanvallen van de zijde van de regering voortduren. Toch hebben alle partijen zich bij het verdagen van de onderhandelingen gecommiteerd om te blijven werken aan een vreedzame politieke oplossing.

President El-Bashir zei in Nairobi het CPA als een roadmap te beschouwen voor de onderhandelingen met de twee rebellengroepen in Darfur, de SLA en de JEM. Voorzien is dat de onderhandelingen in februari weer worden hervat. Niet alleen de stagnatie in het politieke proces en de veiligheidssituatie geven aanleiding tot grote zorg, ook de humanitaire noden blijven alarmerend hoog. De Afrikaanse Unie is met zijn protectiemacht nog steeds niet volledig ontplooid. De VN spreekt van de grootste humanitaire ramp van dit moment. De toename van humanitaire hulpverlening wordt teniet gedaan door een groeiend aantal ontheemden, waardoor de "assistance gap" in Darfur groot blijft. Het gevaar van de uitbreiding van de gewelddadigheden naar aangrenzende gebieden, zoals de provincie Kordofan en het buurland Tsjaad is reëel. Regelmatig worden hulpkonvooien en ander transport tegengehouden. Het leiderschap van de SLA blijkt te verzwakken, hetgeen niet alleen complicerend is voor de politieke onderhandelingen, maar ook voor het naleven van het staakt-het-vuren akkoord. Elders in het noorden en noordwesten van Soedan doen zich eveneens gewapende ongeregeldheden voor. De JEM is als ideologische rebellenbeweging zowel in Noord- als in Zuid-Soedan actief.


3. Bevindingen
3.1 Implementatie Comprehensive Peace Agreement (CPA) Zowel in Khartoem als in Rumbek heerste een uitgelaten stemming vanwege het langverwachte vredesakkoord. De Soedanese regering lijkt ervan doordrongen dat het vredesproces onomkeerbaar is. De Keniaanse bemiddelaar Generaal Sumbeyo kwam met de Engels- en Arabischtalige kopieën van het CPA naar Khartoem om deze aan het parlement te overhandigen. Parlementaire instemming met het CPA is op korte termijn te verwachten. Tijdens de gesprekken met de regering en de SPLM/A heb ik het CPA verwelkomd en benadrukt dat een spoedige en volledige implementatie van groot belang is voor de stabiliteit in Soedan. SPLM/A leider Garang gaf aan dat zijn beweging er alles aan doet om het vredesakkoord naar de letter uit te voeren. Tevens geeft hij prioriteit aan de transformatie van de SPLM/A van een militaire naar een politieke organisatie. De SPLM/A zal zich evenals de Zuid-Soedanese regering en het parlement voorlopig in Rumbek vestigen. Zodra het Soedanese leger zich uit Juba heeft teruggetrokken, wordt dit de hoofdstad van de Zuid-Soedanese regering onder leiding van President Garang. Na de inauguratie van de nieuwe regering in Khartoem zal Garang tevens Vice-President van deze nieuwe regering zijn. Ten aanzien van de politieke stabiliteit van de huidige en nieuwe regering gaf Garang uitgebreid een realistische visie op de rollen en posities van verschillende politieke factoren in Khartoem. Zowel de regering als SPLM/A gaven aan veel belang te hechten aan het verbeteren van betrekkingen met de regeringen in de regio.

Minister Ismael meldde dat de regering voornemens is de contacten met de Eritrese regering te herstellen. Garang noemde Oeganda en de DRC, waarmee hij politieke en economische betrekkingen wilde realiseren. Garang benadrukte dat gedurende de interim-periode een fundamentele verandering van de situatie voor de bevolking plaats zal moeten vinden.

Daadwerkelijke implementatie van het CPA kan essentiële verbeteringen voor de bevolking teweegbrengen. Desgevraagd gaf hij aan in het bijzonder de positie van vrouwen in politiek en maatschappelijk opzicht te zullen verbeteren. Ik heb het belang van het uitvoeren van zogenaamde quick impact programma's onderstreept, zoals deze door beide partijen in april 2003 in de Noordwijk-conferentie zijn uitgewerkt. Het vredesdividend mag voor de gemarginaliseerde bevolking niet te lang op zich laten wachten.

3.2 Wederopbouw
In mijn gesprekken met de Soedanese regering en de SPLM/A heb ik aangegeven dat de donorgemeenschap van mening is dat het voortduren van de crisis in Darfur de geplande donorconferentie in Oslo in gevaar kan brengen. Ten aanzien van de toegezegde EUR 100 miljoen voor wederopbouw heb ik toegelicht dat deze eerst beschikbaar komen indien de situatie in Darfur zich stabiliseert en dat het verlenen van noodhulp aan de noodlijdende bevolking hier los van staat. In 2004 gaf Nederland voor EUR 49 miljoen aan noodhulp, voor 2005 zal dit tenminste EUR 23 miljoen bedragen. Nederland ondersteunt overigens een aantal activiteiten gericht op de bevordering van het vredesproces en de voorbereidingen voor de wederopbouw. Via een VN-fonds voor capaciteitsopbouw in Zuid-Soedan worden nu reeds oud-strijders getraind voor hun bestuurlijke en administratieve taken.

Zowel de SPLM/A als de regering geven prioriteit aan de opbouw van infrastructuur en aan de opvang van de terugkerende ontheemden en vluchtelingen. Tijdens mijn gesprekken met de vertegenwoordigers van de VN-organisaties en NGO's in Rumbek kwam ik tot de conclusie dat de voorbereidingen voor een adequate opvang en zorg voor de terugkeerders nog onvoldoende op gang zijn gekomen. Ik heb mijn zorgen hierover rechtstreeks aan de SRSGVN Jan Pronk overgebracht en daarbij tevens aandacht gevraagd voor de coördinatie van de uitvoering van de quick impact programma's en de voorbereidingen voor de wederopbouw.

In aanwezigheid van de SPLM/A VN-Vertegenwoordigers, NGO's en civil society heb ik in Rumbek een Nederlands-Brits kantoor geopend. Dit kantoor dient als verlengstuk in het Zuiden van de Nederlandse en Britse ambassades in Khartoem en zal ten behoeve van de korte en lange termijnprogramma's contacten met de partners in Zuid-Soedan onderhouden.

Andere donoren zijn welkom om hun intrek in dit tijdelijke kantoor te nemen. Zodra de Zuid-Soedanese regering zich in Juba vestigt, zal dit kantoor zich eveneens in die stad vestigen.

3.3 Darfur
Ik heb al mijn gesprekspartners van de Soedanese regering opgeroepen onmiddellijk een einde te maken aan het geweld in Darfur en actief mee te werken aan het totstandkomen van een politieke oplossing voor Darfur. Minister van Buitenlandse Zaken Ismael, gaf aan dat de Soedanese regering pas bereid is zich militair terug te trekken uit recent heroverde gebieden zodra de waarnemersmissie van de Afrikaanse Unie (AU) in staat is effectief toe te zien dat de SLA/JEM deze gebieden niet opnieuw in bezit nemen. Het beschermen van ontheemden en het monitoren van de politie door de AU was volgens minister Ismael onvoldoende. Hij benadrukte dat de regering de vredesbesprekingen in Abuja serieus neemt. Vice-President Taha was onlangs benoemd tot onderhandelaar namens de Soedanese regering voor de onderhandelingen met de SLA/JEM. Volgens minister Ismael zal in februari een marathonzitting worden gehouden met als doel een politieke oplossing voor het conflict in Darfur.

Hij toonde zich optimistisch over de spoedige afloop van deze besprekingen en over de beëindiging van het geweld in Darfur. Vice-President Taha onderstreepte dat de internationale gemeenschap een eenduidige boodschap aan de rebellen diende te geven. De vredesbesprekingen worden volgens Taha bemoeilijkt door het ontbreken van een politieke agenda en uniform leiderschap bij de rebellen. Tevens gaf hij aan dat SPLM/A-leider Garang vanwege zijn contacten met de rebellen en de regering een positieve rol in de vredesbesprekingen over Darfur zou kunnen spelen. Taha bevestigde dat de besprekingen die deze maand in Abuja van start zullen gaan niet onderbroken zouden moeten worden voordat een politieke oplossing is bereikt. minister Ismael gaf aan dat de Soedanese regering inmiddels een akkoord heeft gesloten met de oppositiebeweging National Democratic Alliance (NDA) en dat vóór 5 februari een akkoord wordt verwacht met het Beja Congres, de rebellenbeweging die in Oost-Soedan gewapend verzet pleegt.

In reactie daarop benadrukte ik hoe belangrijk het is dat deze ronde succesvol is en herhaalde de boodschap dat de internationale gemeenschap eerder voorgestelde maatregelen zal nemen indien de partijen niet voldoen aan hun verplichtingen inzake Darfur.

Tijdens mijn gesprek met SPLM/A leider Garang heb ik hem verzocht een actieve en constructieve rol te spelen in de onderhandelingen over Darfur. Garang zei hiertoe bereid te zijn. Om partijen nader tot elkaar te brengen is het volgens Garang noodzakelijk dat betrokkenen hun intenties duidelijk maken.

De SPLM/A leider verwelkomde in dit verband de benoeming van Vice-President Taha tot onderhandelaar.

Ik heb bij beide partijen benadrukt dat de AU een sleutelrol speelt in de crisis in Darfur. Gezien de zorgwekkende veiligheidssituatie zullen de troepen van de AU-waarnemingsmissie sneller ontplooid moeten worden. VN-Speciaal vertegenwoordiger Jan Pronk gaf aan dat op korte termijn meer AU-troepen nodig zijn, ook om het toenemend banditisme het hoofd te kunnen bieden. UNMISUD, de toekomstige VN-Vredesmacht van 10.000 man zal volgens Pronk tevens waar mogelijk de AU-troepen dienen te ondersteunen. Ondanks de verslechtering van de veiligheidssituatie was Pronk van mening dat de politieke besprekingen in Abuja moeten doorgaan. Volgens Pronk zou de Ceasefire Commission bindende aanbevelingen kunnen opleggen. Voorts kwam het werk van de International Commission on Inquiry (ICI) ter sprake. In mijn gesprekken met de regering heb ik benadrukt veel waarde te hechten aan de bevindingen van deze commissie en aan het oordeel van de VN VR hierover. Vice-President Taha zei dat de regering alle medewerking aan het onderzoek geeft en te verwachten dat de regering inzage krijgt in het concept-rapport. Hij vond dat de ICI niet alleen de juridische aspecten in beschouwing moet nemen, maar ook de sociale en politieke dimensies in haar oordeel moet meewegen.


4. Naschrift
Kort na het bezoek maakten regering en rebellen zich wederom schuldig aan schendingen van het staakt-het-vuren akkoord. Naar aanleiding hiervan nam de RAZEB op 31 januari jl. een kritische verklaring aan. Nederland pleitte voor het afdwingen van een no-fly zone. Op 1 februari verscheen het rapport van de VN-onderzoekscommissie (ICI), naar de mensenrechtenschendingen in Darfur. De ICI concludeerde dat tussen februari 2003 en medio januari 2005:

· niet-strijdende burgers opzettelijk en zonder onderscheid werden aangevallen;

· deze aanvallen grootschalig en systematisch waren;

· zowel regeringstroepen als milities hieraan deelnamen, danwel erbij waren betrokken;

· deze aanvallen tot op het huidige moment doorgaan;

· urgent actie moet worden ondernomen om deze aanvallen te stoppen.

· ook de rebellen van het Sudanese Liberation Army (SLA) en de Justice and Equality Movement (JEM) zich aan ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht en mensenrechten hebben schuldig gemaakt.

De ICI acht niet bewezen dat genocide heeft plaatsgevonden. Het is voor vaststelling van het delict genocide niet voldoende dat grootschalig is gemoord, dan wel andere handelingen zijn verricht die de fysieke vernietiging van een etnische groep tot gevolg kunnen hebben. Er moet ook de intentie zijn dat te bereiken. Die intentie acht de ICI niet bewezen. De ICI waarschuwt dat de conclusie dat genocide niet is aangetoond niet mag afleiden van het feit dat zeer ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten hebben plaatsgevonden. De Soedanese regering en de Janjaweed worden verantwoordelijk gehouden voor zeer ernstige misdaden, die kunnen worden gekwalificeerd als misdaden tegen de menselijkheid. Rebellen van het SLA en de JEM zijn volgens het rapport verantwoordelijk voor ernstige schendingen van internationale mensenrechten, die kunnen worden gekwalificeerd als oorlogsmisdaden. De ICI dringt aan op doorverwijzing door de Veiligheidsraad naar het Internationale Strafhof, omdat de situatie een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid vormt en de begane misdaden inhoudelijk onder de jurisdictie van het Hof vallen. Soedan is overigens geen partij bij het Hof.

De krachtige bewoordingen in het ICI-rapport zijn opvallend. De commissie geeft aan dat tegen straffeloosheid opgetreden dient te worden, dat nationale rechtspleging in Soedan daartoe, gezien de omstandigheden, geen geschikte optie is en dat voor internationale berechting alleen het Internationale Strafhof het aangewezen orgaan is. Andere opties voor internationale rechtspleging (ad hoc tribunalen in verschillende varianten), worden door de ICI uitdrukkelijk afgewezen. De VS is tegen een rol voor het ICC. Voorkomen moet worden dat deze kwestie tot polarisatie en daardoor inertie van de internationale gemeenschap leidt.


5. Samenvattend
Na het afsluiten van het vredesakkoord tussen het islamitische Noorden en het christelijke Zuiden staan de Soedanese regering en de SPLM voor de immense taak het uigestrekte land met zijn verarmde bevolking en snel oprukkende milieu-degradatie op te bouwen, politiek en bestuurlijk opnieuw in te richten en de diverse bevolkingsgroepen zich met elkaar te laten verzoenen. Tegelijkertijd zal er ernst gemaakt moeten worden met de stabiliteit in Darfur, opdat de ontheemden en vluchtelingen kunnen terugkeren naar hun dorpen om hun bestaan weer op te bouwen. Daarvoor is een politiek akkoord tussen de regering en de JEM en de SLA nodig en het volledig respecteren van de eerder afgesloten overeenkomsten, zoals het staakt-het-vuren. De aandacht van de internationale gemeenschap voor Soedan en in het bijzonder Darfur mag niet verslappen. Ik heb daarom de internationale collega's opgeroepen eveneens en achtereenvolgens Soedan te bezoeken. De internationale gemeenschap zal unaniem de druk op alle partijen moeten opvoeren, waarbij maatregelen zoals een uitgebreider VN-Wapenembargo een no-fly zone en visabeperkingen nu aan de orde moeten komen. Vanzelfsprekend zullen de door het ICI geconstateerde ernstige misdrijven gestraft moeten worden. Over de wijze waarop dit dient te geschieden zal internationaal overeenstemming moeten zijn.

De AU-waarnemersmissie en beschermingsmacht zal verder ondersteund moeten worden. Ter bevordering van de nationale wederopbouw en verzoening zal de VN-vredesmacht zo snel mogelijk ontplooit dienen te worden. Daarnaast zal onverminderd meer geld beschikbaar moeten worden gesteld voor noodhulp in Darfur, de eerste opvang van ontheemden en vluchtelingen in het Zuiden en quick impact programma's.

Het zal veel van de balanceerkunst van de internationale gemeenschap vergen om enerzijds het momentum van het afgesloten vredesakkoord tussen Noord en Zuid niet verloren te laten gaan en om anderzijds de regering en de rebellen effectief onder druk te houden voor een veilig en stabiel Darfur en recht en rechtvaardigheid te bevorderen.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven