Partij van de Arbeid


Den Haag, 3 februari 2005


Bijdrage Gerdi Verbeet (PvdA) aan Algemeen Overleg verpleeghuiszorg


Gesproken woord geldt


Voorzitter,


Weer zijn we opgeschrikt door een misstand in de verpleeghuiszorg. Mijn partij is het beu. We willen niet meer praten we willen dat de staatssecretaris nu eens doorpakt.


Iedere oudere een eigen plek, de kans om mee te doen en fatsoenlijke zorg. Dat vragen mensen. Dat wil de PvdA. Twee zielen lijken in de borst van de staatssecretaris te strijden.


In haar brief over dementie straalt ze ambitie uit en betrokkenheid met de mensen voor wie het verblijf in een verpleeghuis helaas definitief is geworden. Bij de andere brief lijkt minister Hoogervorst haar pen vast te houden. Met het beleid van de staatssecretaris is iets vreemds aan de hand. Enerzijds zijn kwaliteit van zorg en leven en privacy een prioriteit en anderzijds zal de zorg 'binnen de gegeven (financiële) omvang geleverd moeten worden'. Ook wordt 'op grond van de financiële mogelijkheden bepaald of men soms de kamer met een ander moet delen'. Hoe ziet de staatssecretaris dit nu: is de kwaliteit van de zorg bepalend voor het budget of is het budget bepalend voor de kwaliteit?


De bewindslieden willen niet eens weten wat goede zorg kost. Een motie waarin gevraagd wordt om onderzoek daarnaar is ontraden. Ik vind dat werkelijk onbegrijpelijk. Alle mensen die ik spreek vinden het volstrekt vanzelfsprekend dat iemand die voor de rest van zijn leven in een verpleeghuis woont, een eigen kamer heeft met eigen spulletjes. En de mogelijkheid om zich even terug te trekken met kinderen of vrienden en een lekkere warme maaltijd te nuttigen. Om, met andere woorden, een menswaardig bestaan te leiden.


En het kan, voorzitter! Ik heb in het kerstreces talloze verpleeghuizen bezocht waar iedere bewoner een eigen kamer heeft, waar mensen nooit worden belemmerd in hun bewegingsvrijheid, met andere woorden: nooit worden vastgebonden en waar ze in de meest kwetsbare fase van hun leven samen met anderen zichzelf kunnen zijn. Ik noem de Archipel, Polderburen, de Leemgaarde, de Hofstee, de Naber, Akropolis, Festina Lente, en zo kan ik nog wel even doorgaan.


Vanmiddag spreken we over het belangrijke actieprogramma dementie en de zorg voor dementerenden, nu eerst over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. Het inspectierapport over verpleeghuizen veroorzaakte een terechte schok de samenleving toen het september vorig jaar uitkwam: liefst tachtig procent van de zestig onderzochte verpleeghuizen voldeed niet aan de door branche-, beroeps- en cliëntenorganisaties vastgestelde indicatoren voor minimaal noodzakelijke zorg. In het spoeddebat daarover heb ik onder andere gepleit voor openbaarmaking van de inspectiegegevens per onderzochte instelling en een structurele manier van openbaarmaking van kwaliteitsgegevens, voor nader onderzoek naar de achterliggende oorzaken van de problemen (is er bijvoorbeeld voldoende geld?) en voor een nieuw convenant over de kwaliteit van de zorg waarbij, in tegenstelling tot het huidige, ook cliëntenorganisaties worden betrokken.


De staatssecretaris noemde in dat debat mijn moties over openbaarmaking en nader onderzoek 'ondersteuning van het beleid', maar ze werden even later bij brief ontraden! Opnieuw: twee zielen in één borst? Onder andere de NOVA-uitzending van gisteren en de brandbrief van de verpleeghuisartsen tonen aan dat er echt iets moet gebeuren. Dat is mijn dringende verzoek aan de staatssecretaris. Als zij vandaag niet genoeg daadkracht toont, moeten we bekijken hoe we als Kamer zelf het initiatief kunnen nemen. De speeltijd is over!


Voorzitter,


De verpleeghuizen die volgens de inspectie onder de maat scoorden, moesten voor het einde van het jaar verbeterplannen indienen. Eind maart wordt hierover definitief gerapporteerd, maar kan de staatssecretaris al in grote lijnen zeggen of ze dit gedaan hebben en of ze orde op zaken hebben gesteld? De staatssecretaris zou met cliënten-en branche-organisaties over kwaliteitsverbetering en -toetsing overleggen? Zijn hier spijkers met koppen geslagen? Beroepsvereniging AVVV wijst ons erop dat de branchenorm van Arcares wel bepaalt dat er professionele standaarden voor goede zorg moeten zijn, maar niet welke dat dan zijn. Belangrijker nog vind ik de invoering van richtlijnen die er nu zijn, over voedsel en vocht en doorliggen. De AVVV pleit daarom voor het ontwikkelen van standaarden en richtlijnen en wil daarbij een actieve rol spelen. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Zijn dit nu ook de 'veldnormen' waarover de staatssecretaris spreekt in haar brief van 27 januari 2005 en die 'de gezamenlijke partijen deze zomer kunnen presenteren'? Zijn de beroepsorganisaties hier ook bij betrokken? En de cliëntenorganisaties?


Welke rol ziet zij hierbij voor zichzelf weggelegd? Welke sanctiemogelijkheden zijn er voor huizen met onvoldoende kwaliteit? Kan in het uiterste geval het management worden weggestuurd? In het debat zei ze dat ze beroepshalve geen mening heeft over hoe vaak mensen onder de douche moeten en dat er geen 'zorgboek-Ross' voor de kwaliteit van de zorg moet komen. Dat bepleitten wij ook niet, maar uiteindelijk is de staatssecretaris wel verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. Deelt zij die mening? Zo ja, hoe krijgt die verantwoordelijkheid in de praktijk vorm? En hoe komt tot uiting dat bij de kwaliteitsnormen 'het oordeel van de cliënt' voorop staat, zoals zij schrijft?


Wat vindt de staatssecretaris van het gezamenlijke pleidooi van zorgverzekeraars en cliënten dat externe en onafhankelijke kwaliteitstoetsing naast interne zelfregulering moet blijven bestaan? Wanneer vindt het aangekondigde nieuwe representatieve inspectieonderzoek naar minimale zorg plaats?


En hoe zit het nu met de openbaarheid van gegevens? Komt er, behalve de openbaarmaking van de instellingen die in het inspectie-onderzoek door de mand vielen, ook een structurele voorziening voor onderzoek naar kwaliteit en openbaarmaking daarvan? Is de staatssecretaris bereid hierover sluitende afspraken te maken met de inspectie en de inspectie hiertoe zonodig beter toe te rusten? Wanneer komt de door het CSO gewenste Michelingids? En waar blijft de toegezegde brief van de minister over openbaarheid van gegevens?


Voorzitter, mijn laatste punt. In april vorig jaar hebben we opnieuw overlegd over de afbouw van meerpersoonskamers. Tien jaar geleden werd verwacht dat eind 2004 alle meerpersoonskamers zouden zijn weggewerkt. Nu mikt de staatssecretaris heel voorzichtig op 2010, maar het kan net zo goed nog later worden. Dit is inmiddels eene heel treurig dossier. De PvdA blijft van opvatting dat in een beschaafd land een verpleeghuisbewoner niet tegen zijn zin op een meerpersoonskamer mag verblijven. Mijn fractie stelt voor nieuwbouw in klassieke grootschalige zorg te verbieden en de transformatie tot kleinschalige zorg (financieel) te stimuleren, bijvoorbeeld uit de onderuitputting van de nieuwbouwprojecten. De huidige regelgeving beloont de traditionele zorgaanbieder. Cliënten en zorgverzekeraars zonden een prima voorstel van innovatieve zorgaanbieders om voor ¤ 50.000 per cliënt per jaar kleinschalige zorg te bieden. Ik zou graag een schriftelijke reactie van u hebben op dit gehele voorstel van LOC/ZN.