GS-berichten
Assen, 1 februari 2005
Persberichtnummer 05-018
Gedoogbesluit transformatorstation Zeyerveen
Gedeputeerde staten (GS) hebben de bedenking ongegrond verklaard, die
is ingediend tegen het ontwerp-gedoogbesluit voor een transformator
van TenneT BV in het transformatorstation Zeyerveen. Dit station is
onderdeel van het landelijk hoogspanningsnet. Op 31 juli jl. raakte
één van de twee transformatoren onherstelbaar defect. Op 2 oktober jl.
is tijdelijk een vervangende transformator geplaatst. Deze wordt voor
1 januari 2006 vervangen door een nieuwe.
De nu geplaatste transformator overschrijdt de geluidsnormen van de
verleende milieuvergunning. TeneT BV, de beheerder van het landelijk
hoogspanningsnet, heeft de provincie verzocht de overschrijding
tijdelijk te gedogen. Tegen het ontwerp-gedoogbesluit heeft de
Contactgroep Omwonenden Trafostation een bedenking ingediend. De
Contactgroep vindt dat TenneT met een dergelijk voorval rekening had
moeten houden en een reserve-transformator op voorraad moet hebben,
die aan de milieu-eisen voldoet. GS zijn het daar niet mee eens en
hebben de bedenking die tegen het ontwerpbesluit is ingediend,
ongegrond verklaard en een gedoogbeschikking afgegeven voor de
tijdelijke vervanging van de defecte transformator tot maximaal 1
januari 2006.
Gedeeltelijke weigering opslag Cubri BV Schoonebeek
Cubri Pallet en handelsmij BV te Schoonebeek krijgt gedeeltelijke
toestemming van de provincie voor de aangevraagde opslag van banden,
rubber en 15.000 houten pallets. Over deze aanvraag heeft de brandweer
van Emmen een advies gegeven. In dit advies staat dat bij een
eventuele brand de veiligheid van een aantal kwetsbare objecten in de
omgeving niet gegarandeerd kan worden. Geadviseerd wordt de aanvraag
deels te honoreren en deels af te wijzen. Gedeputeerde staten volgen
dit advies op en geven nu een milieuvergunning af voor de opslag van
maximaal 6.700 pallets.
Dwangsom voor maatschap Veninga te Hijken
De maatschap Veninga te Hijken krijgt van gedeputeerde staten een
dwangsom opgelegd van
1.000 ,= per overtreding van artikel 10.2 van de Wet Milieubeheer
Afvalstoffen met een maximum van 10.000,=. Krachtens artikel 10.2 van
deze wet is het verboden afvalstoffen op of in de bodem te storten, te
verspreiden of te verbranden. In de zomer van 2004 is geconstateerd
dat de maatschap Veninga afval van de teelt van leliebollen heeft
verspreid en ondergewerkt op een stuk grond aan het Hijkerveld.
Volgens jurisprudentie mogen afvalproducten van landbouwteelt,
bijvoorbeeld prei- of bietenloof gestort worden op het land waar deze
gewassen zijn verbouwd. Dit was hier niet het geval; het afval werd
verspreid op landbouwgrond waarop geen leliebollen waren verbouwd. Eén
en ander is zowel schriftelijk als mondeling aan de maatschap
medegedeeld. In december 2004 is opnieuw een overtreding van het
desbetreffende verbod geconstateerd. Ook dit is aan de maatschap
medegedeeld. Ter voorkoming van herhaling van deze illegale stort legt
de provincie nu een dwangsom op van 1.000,= per geconstateerde
overtreding met een maximum van 10.000,=..
Bestrijding van verdroging blijft aandacht vragen
Acties van provincie en waterschappen om de verdroging tegen te gaan
zijn in de afgelopen jaren succesvol geweest. In 70 procent van de
gebieden zijn tekenen van herstel gesignaleerd, zo meldt het college
aan de staten van Drenthe. Landelijk gezien loopt de provincie voorop.
Drenthe telt ongeveer 32.000 hectare aan verdroogd gebied. Door
inpoldering, versnelde afwatering en waterwinning zijn veel van onze
van nature natte gebieden droog geworden. In de praktijk betekent het
dat de grondwaterstand is gedaald. Dit heeft grote gevolgen voor het
ecologisch systeem. De Europese Kaderrichtlijn Water wil dat bevoegde
overheden de verdroging in de gaten houden. Samen met de waterschappen
is de provincie bezig een meetsysteem te ontwikkelen voor het
registreren van de verdroging. De verdroging is een van de onderwerpen
van de landelijke en regionale campagne "Nederland leeft met water.
Geld voor eerste projecten Leren voor Duurzame Ontwikkeling
De provincie Drenthe heeft geld beschikbaar gesteld voor de eerste
projecten van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Zo gaat
35.000 euro naar Scholen voor duurzame ontwikkeling 2004-2005 en
24.000 euro naar een scholierenproject, dat deel uitmaakt van een
project over de gevolgen van klimaatverandering in Drenthe. Voor
ondersteuning van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling is
19.250 euro gereserveerd. De coördinatie van het programma in
Noord-Nederland wordt in handen gegeven van adviesbureau KNN Milieu in
Groningen
Scholen voor duurzame ontwikkeling is een vervolg op een gelijksoortig
project dat al in 2001 is begonnen, waarbij scholieren van het
voortgezet onderwijs bezig zijn met concrete opdrachten die de kennis
over duurzaamheid vergroten. Vorig jaar deden in de drie noordelijke
provincies 36 scholen mee aan één of meerdere activiteiten. Naast de
voortzetting van deze activiteiten, kunnen Drentse scholieren meedoen
aan een project over de gevolgen van klimaatverandering. Het project
vloeit voort uit het ruim twee jaar geleden gehouden symposium Drenthe
2030 Plus, dat eveneens over de gevolgen van klimaatverandering ging.
GS van Drenthe kondigden in hun collegeprogramma al een vervolg aan.
Een noordelijke adviesgroep gaat de colleges van gedeputeerde staten
van Groningen, Fryslân en Drenthe adviseren over projecten, die in het
kader van Leren voor Duurzame Ontwikkeling worden ingediend. Om de
onafhankelijkheid te waarborgen, wordt KNN Milieu voor de
ondersteuning hiervan ingeschakeld.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Stafgroep
Communicatie van de provincie, telefoonnummer (0592) 365265, faxnummer
(0592) 357188
E-mail: communicatie@drenthe.nl
Provincie Drenthe