Contactpersoon
Datum
28 januari 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/u.05.00106
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
4 (apart verzonden)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Spoor: vervoer- en beheerplan 2005
Geachte voorzitter,
Het verheugt mij u te kunnen meedelen dat op 1 januari 2005 de Spoorwegwet
en de Concessiewet personenvervoer per trein en de bijbehorende
onderliggende regelgeving in werking zijn getreden. Deze wetten zijn het
juridisch kader voor de concessieverlening aan de beheerder van de
hoofdspoorweginfrastructuur (ProRail) en de vervoerder op het hoofdrailnet
(NS).
Verlening van de beheer- en vervoerconcessie
U heeft zich op 21 december 2004 in meerderheid achter de verlening van de
vervoer- en beheerconcessie per 1 januari 2005 geschaard. Daarbij heb ik
toegezegd dat de concessies kunnen worden gewijzigd indien de ontwerpen van
het beheer- en vervoerplan voor het eerste jaar (de plannen voor 2005) uw
Kamer daartoe aanleiding geven. Zowel de beheerconcessie als de
vervoerconcessie bevatten bepalingen die dit mogelijk maken
(respectievelijk art. 29 lid 2 en 33). Volledigheidshalve heb ik de beide
concessies bijgevoegd.
In lijn met het bovenstaande heb ik op 1 januari 2005 op grond van de
Spoorwegwet de beheerconcessie aan ProRail verleend en ProRail heeft deze
concessie aanvaard.
De Wet personenvervoer 2000 zoals gewijzigd door de Concessiewet kent een
formele procedure voor verlening van de vervoerconcessie. Ik heb NS eind
december 2004 op de hoogte gesteld van mijn voornemen deze concessie te
verlenen. De NS-directie heeft de concessie op 3 januari 2005 inhoudelijk
aanvaard, maar een procedureel voorbehoud gemaakt. Het voorbehoud betreft
de goedkeuring van de Raad van Commissarissen en afronding van het
wettelijk vereiste medezeggenschapstraject met de ondernemingsraad. Conform
artikel 29a van de Wet kan het besluit tot verlening van de concessie pas
worden genomen als NS de concessie zonder voorbehoud aanvaardt.
Het beheer- en vervoerplan
Zoals aangegeven in mijn brief van 21 december 2004 zal ik niet eerder
instemmen met de prestaties in het beheer- en vervoerplan 2005, dan vier
weken nadat deze aan u zijn overgelegd. Bijgevoegd treft u eenmalig het
beheer- en vervoerplan waarmee ik voornemens ben in te stemmen.
Ik ga ervan uit dat ik na vier weken kan instemmen met het beheer- en
vervoerplan en de inhoud van de concessies vast staat. Om dit proces te
faciliteren, ben ik bereid om u in een technische briefing nader te
informeren over het beheer- en vervoerplan 2005.
In het vervolg van deze brief zal ik in algemene zin stilstaan bij de
beoordeling van het beheer- en vervoerplan. Vervolgens zal ik stilstaan bij
de wijze waarop is omgegaan met de op 21 december 2004 aangenomen moties en
de door mij gedane toezeggingen.
Algemene beoordeling beheer- en vervoerplan
De jaarlijkse plannen zijn op de volgende wijze beoordeeld. Ten eerste is
bezien of de plannen voldoen aan de voorschriften uit de concessies. Ten
tweede is bezien of instemming kan worden verleend op de onderdelen die de
instemming van de minister behoeven. Hierbij gaat het met name om de in de
plannen beschreven prestaties op de prestatie-indicatoren. Conform de
concessie wordt in de plannen aangegeven welke onderdelen van het plan mijn
instemming behoeven.
De concessies schrijven voor dat NS en ProRail ofwel grenswaarden aangeven
op de nadere prestatie-indicatoren ofwel richtwaarden. Tevens bepalen de
concessies dat de grens- en richtwaarden in beginsel zodanig worden gekozen
dat de prestaties verbeteren ten opzichte van de geldende grens- of
richtwaarden. Het jaar 2005 is het eerste jaar waarin gewerkt wordt met de
systematiek van concessies en jaarlijkse plannen. Er zijn derhalve nog geen
"geldende grens- of richtwaarden". Bij de beoordeling van de hoogte van de
richtwaarden en grenswaarden voor 2005 is gekeken naar de realisatiecijfers
in 2004. De concessies bepalen dat indien verbetering van de prestaties
niet haalbaar is, het plan een deugdelijke motivering moet bevatten.
Indien in de plannen richtwaarden zijn opgenomen voor prestatie-
indicatoren, dan is getoetst of er maatregelen beschreven zijn die naar
verwachting bijdragen aan het behalen van die richtwaarde, zodat op de
uitvoering van die maatregelen kan worden toegezien.
Toezeggingen en aangenomen moties
In mijn brief van 21 december 2004 (kenmerk DGP/SPO/u.04.04657) heb ik
verschillende toezeggingen gedaan die geleid hebben tot wijzigingen in de
concessie:
1. de kans dat de reiziger in de trein een conducteur treft is als nadere
prestatie-indicator opgenomen in artikel 9 lid 4 van de vervoerconcessie;
daarmee is vastgelegd dat NS deze indicator ook hanteert in de fase
waarin op output wordt gestuurd;
1. ten aanzien van het realiseren van een punctualiteit conform mijn
begroting, is in de beide concessies bepaald dat NS en ProRail onderling
afspraken maken over ieders maatregelen die tezamen gericht zijn op het
bereiken van ten minste het in de rijksbegroting vermelde niveau van
punctualiteit en dat die maatregelen uitgevoerd worden (artikel 26 lid 3
vervoerconcessie en artikel 20 lid 4 beheerconcessie);
2. de evaluatie van de beide concessies is aangepast; in 2008 worden beide
concessies tezamen met de wetgeving geëvalueerd (artikel 29 lid 2
vervoerconcessie en artikel 24 lid 3 beheerconcessie).
Op 21 december 2004 zijn drie moties aangenomen:
1. motie 27 482/109 vraagt om de positie van de decentrale overheden in een
drietal artikelen van de vervoerconcessie te wijzigen; de artikelen 7 lid
1, 12 lid 3 en 13 lid 3 zijn daartoe aangepast;
2. motie 27 482/110 vraagt om zo spoedig mogelijk een systeem van
prestatiebeloning met het management van NS af te spreken; aangezien de
motie in relatie staat tot het staatsdeelnemingenbeleid welke onder de
verantwoordelijkheid van de minister van Financiën valt en aangezien de
overdracht van het aandeelhouderschap naar de minister van Financiën is
afgesproken, heb ik de minister van Financiën gevraagd om de behandeling
van deze motie over te nemen;
3. motie 27 482/111 vraagt om de lijn Alkmaar-Den Helder principieel en de
(inter)regionale verbindingen met Duitsland en België illustratief op te
nemen in het hoofdrailnet; de uitvoering van deze motie houd ik aan tot
het moment dat ik duidelijkheid heb over de decentralisatie van de
treindienst Alkmaar-Den Helder. Alsdan bezie ik aanpassing van het
hoofdrailnet. De provincie Noord-Holland heeft mij eind januari 2005
laten weten wat haar standpunt is en hier zal ik op korte termijn
inhoudelijk op reageren. De internationale (inter)regionale treindiensten
zal ik illustratief opnemen in het kaartbeeld dat behoort bij het Besluit
hoofdrailnet (Stb. 2004, 742), zonder dat het gevolgen heeft voor de
reikwijdte van de concessie voor het hoofdrailnet aan NS. Om praktische
redenen doe ik dat op het moment dat er duidelijkheid is over opname van
Alkmaar-Den Helder; dan is er één moment van wijziging van het Besluit
hoofdrailnet.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat