Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: TRCJZ/2005/256
datum: 31-01-2005
onderwerp: Moties amvb artikel 75 Flora- en faunawet

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Eind vorig jaar zijn drie moties aangenomen met betrekking tot het besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (hierna: amvb 75 Flora- en faunawet). In deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik de moties zal
uitvoeren.

Motie Van Velzen en Kruijsen (Kamerstukken II 2004/2005, 29 446, nr.
18)
In deze motie is de regering verzocht een aanvullende strategie uit te werken voor mogelijke nalevings- en draagvlakproblemen bij de Flora- en faunawet en hierbij te overwegen om een zelfcontrolesysteem voor de gedragscodes verplicht te stellen.

Ik acht het voor de naleving van en het draagvlak voor de wet van belang om blijvend voorlichting te geven. Met het oog hierop zijn een communicatieplan en -strategie ontwikkeld voor de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. De voorlichting en communicatie over deze wetten worden zoveel mogelijk integraal aangepakt. Er zullen onder andere interactieve voorlichtingsbijeenkomsten worden georganiseerd en handleidingen worden opgesteld om het draagvlak voor en de naleving van beide wetten te bevorderen. Binnen het communicatieplan is een apart communicatieplan voor de amvb artikel 75 Flora- en faunawet opgesteld.
Ik zal daarbij aandacht besteden aan de nalevingsaspecten.

Motie Schreijer-Pierik c.s. (Kamerstukken II 2004/2005, 29 446, nr. 20)
In deze motie is de regering verzocht de Flora- en faunawet strikt in overeenstemming te brengen met de Vogel- en Habitatrichtlijn, in de zin dat de wet slechts van toepassing dient te zijn op de thans aangemelde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Voorts is de regering verzocht bij de wetswijziging de terminologie uit de Vogel- en Habitatrichtlijn te hanteren en de volledige ruimte te benutten die de richtlijnen bieden om onder omstandigheden af te wijken van de in de richtlijnen genoemde verboden.

In de debatten met de Kamer over de amvb artikel 75 Flora- en faunawet op 8 en 16 december 2004 heb ik gewezen op het belang van spoedige inwerkingtreding van het besluit. Ik heb aangegeven de werking van het besluit in de praktijk nauwlettend te zullen volgen. Eind dit jaar of begin volgend jaa rzalikdestandvanzakenopmaken.Alsblijktdat het besluit geen oplossing biedt voor de knelpunten die momenteel worden ervaren, ben ik bereid een wetswijziging in gang te zetten.

Een dergelijke wetswijziging kan er echter niet toe leiden dat soorten uitsluitend bescherming genieten in de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De richtlijnen verplichten tot bescherming van bepaalde soorten in heel Nederland, dus ook buiten de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.
Evenmin kan ik tornen aan de bescherming van soorten die niet genoemd zijn in één van de bijlagen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ook voor een aantal van deze soorten heeft Nederland een verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld omdat deze in ons land zeldzaam zijn.

Motie Kruijsen c.s. (Kamerstukken II 2004/2005, 29 446, nr. 21) In deze motie is de regering verzocht om de term 'wezenlijke invloed' voor de inwerkingtreding van de amvb artikel 75 Flora- en faunawet te verduidelijken.

Op korte termijn zal ik een brochure uitgeven met nadere informatie over het opstellen van gedragscodes. In de gedragscodes zal aandacht moeten zijn voor de wijze waarop bij de uitvoering van werkzaamheden wezenlijke negatieve invloed op bepaalde soorten vermeden wordt. In de brochure zal het begrip 'wezenlijke invloed' verduidelijkt worden en zal aangegeven worden hoe de opstellers van gedragscodes hiermee kunnen omgaan.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman