Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland

Onafhankelijke indicatiestelling onderwijs vooralsnog overeind
---

Op 27 januari a.s. vond er in de Tweede Kamer een Algemeen Overleg plaats over de Leerling Gebonden Financiering (LGF). Ook wordt gesproken over de afstemming van de LGF met het OnderwijsAchterstanden beleid en Weer Samen Naar School. Hieronder staat een verslag van dat overleg.

Op 27 januari vond er een overleg plaats tussen de leden van de Vaste Kamercommissie OCW en de minister van onderwijs Maria van der Hoeven. Onderwerp van gesprek was de evaluatie van de beleidsterreinen Leerlinggebonden Financiering, Weer Samen Naar School en het Onderwijsachterstandenbeleid. Het was een omvangrijk en complex debat. Veel verschillende onderwerpen passeerden de revue in dit soms wat rommelige overleg. Het overeind houden van de onafhankelijk indicatiestelling was voor de CG-Raad en de FvO één van de belangrijkste punten. Net zoals het versterken van de positie van ouders in het regelen van onderwijs 'op maat' voor hun gehandicapte kind.

Waarom is onafhankelijke indicatiestelling zo belangrijk voor ouders?

Voor de inwerkingtreding van de regelgeving over het leerlinggebonden budget is lang gesproken over het belang van indicatiestelling. Eigenlijk waren er twee mogelijkheden.

1: geef een bepaalde hoeveelheid geld (en dus ook het geld voor leerlingen met beperkingen) aan de scholen. De scholen bekijken vervolgens welke kinderen recht hebben op extra zorg en dus ook op extra financiering. Scholen krijgen zo veel beleidsruimte maar de overheid stelt hier een budgetlimiet tegenover.

2: laat de hoeveelheid geld die beschikbaar komt, afhankelijk zijn van het aantal kinderen met een beperking, dus: hoe meer kinderen, hoe meer geld (= open eindfinanciering). Hierbij hoort een 'strenge' selectie vooraf in de vorm van onafhankelijke indicatiestelling aan de hand van te objectiveren criteria. Scholen mogen niet zelf verantwoordelijk worden voor deze indicatiestelling, omdat zij dan in de verleiding zouden kunnen komen om zo veel mogelijk kinderen te bestempelen als 'gehandicapt' om als gevolg hiervan meer budget te verkrijgen.

Keuze voor objectieve criteria en onafhankelijke indicatiestelling

Bij aanvang van de regeling LGF kozen ouders massaal voor de tweede mogelijkheid, omdat hiermee een einde zou komen aan de verschillen in aannamebeleid van scholen. Ouders van kinderen met een beperking konden voorheen in de ene plaats geconfronteerd worden met een school die ruimhartig kinderen met ernstige verstandelijke of lichamelijke beperkingen of kinderen met autisme toeliet. Terwijl een vergelijkbare school in een andere plaats kon eisen dat een kind eerst zindelijk zou moeten zijn, alvorens van toelating sprake kon zijn. Ouders werden soms van het kastje naar de muur gestuurd en iedere school voor speciaal onderwijs (dat zijn er nu 330!) had zijn eigen criteria. Onafhankelijke indicatiestelling op basis van objectiveerbare criteria zou hier een eind aan gaan maken.

Indicatiestelling en bureaucratie

De keerzijde van de medaille van indicatiestelling is bureaucratie. Een thema waarover tijdens het debat op 27 januari veelvuldig is gesproken. Het pleidooi van een aantal Tweede-Kamerfracties om de onafhankelijke indicatiestelling (CvI) af te schaffen vond vooralsnog onvoldoende steun. De minister is van mening dat indicatiestelling terug naar de scholen de problemen rond bureaucratie onvoldoende op zal lossen. Onderzoek is evengoed nodig, of je de indicatie nu bij de CvI (waarvan er 33 zijn) laat doen of bij een schoolgebonden (330) commissie. Bovendien zou het voor ouders veel onduidelijker worden waar zij zich moeten melden voor indicatiestelling. Wel is door de minister toegezegd om op korte termijn zo veel mogelijk vereenvoudigingen door te voeren. Hiermee zet zij de lijn voort die zij bijna een jaar geleden heeft ingezet.

Concrete plannen voor de toekomst

Concrete plannen heeft de minister als het gaat over het vereenvoudigen van de indicatiestelling voor kinderen met het syndroom van Down, kinderen uit cluster 2 (met name ESM) en autisme. Ook de herindicatietermijn zal worden verlengd van 2 naar 3 jaar, voor zeer moeilijk lerenden naar 4 jaar.

Voor kinderen met gedragsproblemen worden verdergaande maatregelen voorgesteld. Ondanks al het extra geld dat de afgelopen jaren voor deze groep leerlingen beschikbaar is gekomen, zitten er nog steeds te veel kinderen thuis, stelt de minister. Nog meer geld of nog meer regelgeving vanuit Den Haag is hiervoor niet de oplossing. Een oplossing ziet de minister wel in een regionale samenhangende aanpak. Hiertoe krijgen scholen voor regulier onderwijs en scholen voor speciaal onderwijs meer ruimte om in hun eigen regio passende arrangementen voor deze leerlingen te realiseren.

Het accent dat wordt gelegd op de regio krijgt naar verwachting een breder vervolg. Plannen voor een bestuurlijke herstructurering van de zorgstructuur in het onderwijs worden op korte termijn door het ministerie van OCW samen met het georganiseerd onderwijsveld (scholen èn ouders) ontwikkeld. Eerste gedachten en de maatregelen voor zaken die op de korte termijn verandering behoeven (bijvoorbeeld vereenvoudiging van de indicatiestelling) zullen in april van dit jaar aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd. In september wordt dit gevolgd door een uitwerkingsnotitie waarin concrete wijzigingsvoorstellen en een traject voor invoering worden beschreven.

Voor de CG-Raad en de FvO staat voorop dat een kwalitatief goed onderwijsaanbod aan leerlingen met beperkingen het doel moet zijn van alle veranderingen die worden ingezet. Daarbij komt dat nog veel te veel ouders moeten 'shoppen' met hun kind voordat dit kind geplaatst kan worden op een reguliere school. Een bestuurlijke herstructurering van de zorgstructuur in het onderwijs is voor ouders niet per definitie de oplossing. Zeker daar waar eenzijdig het accent zal komen te liggen op vermindering van regelgeving en vergroting van autonomie van scholen, lopen leerlingen het risico om het kind van de rekening te worden. In onze huidige samenleving waarin scholen óók worden afgerekend op cognitieve scores, zal het immers niet voor elk schoolbestuur voor de hand liggen om te investeren in zorgleerlingen. Het realiseren van een kwalitatief goed onderwijsaanbod voor kinderen met beperkingen, het vergroten van de mogelijkheden van 'thuis nabij onderwijs' en het versterken van de positie van ouders, bijvoorbeeld door uitbreiding van de Wet Gelijke Behandeling, zullen als speerpunten in de belangenbehartiging voorop blijven staan.

(Geplaatst: 1 februari 2005,met dank aan Hillie Beumer, FvO. )
---