Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Utrecht blij met vestiging hoofdkantoor voedingsmiddelenbedrijf Wessanen Het college is graag bereid mee te werken aan de vestiging van het internationale voedingsmiddelenconcern Koninklijke Wessanen NV aan de Beneluxlaan in Kanaleneiland. Het college is blij dat de directie van Wessanen zijn keus heeft laten vallen op Utrecht. De komst van Wessanen is positief voor het imago van Kanaleneiland, als vestigingslocatie voor kantoren. Het is een welkome steun in de rug voor de economie in de stad en de wijk en er komen zo'n 170 arbeidsplaatsen bij. Dat is een enorme opsteker in een tijd waarin de werkgelegenheid in wijken als Kanaleneiland onder druk staat. Door een leegstaand gebouw weer in gebruik te nemen, wordt verloedering voorkomen.

De gemeente wil onder meer meewerken door te assisteren bij het verkrijgen van de noodzakelijke bouwvergunning en door 59 parkeerplaatsen aan de Eisenhowerlaan aan het bedrijf te verhuren. Overeengekomen is dat Wessanen gaat bezien hoe deze parkeerplaatsen in de weekenden en in de avonduren toegankelijk kunnen worden gemaakt voor omwonenden. Op deze wijze komt het college tegemoet aan het belang van buurtbewoners. Via een Stadsplan dat binnenkort verschijnt, worden bewoners nader geinformeerd. Ook komt er een inloopavond waar zowel de gemeente als Wessanen aanwezig zijn om uitleg te geven.

De kantoren van het voedingsmiddelenconcern, inclusief het hoofdkantoor uit Amstelveen, verhuizen in het najaar van 2005 naar een gezamenlijke locatie aan de Beneluxlaan 9 in Utrecht. Wessanen huurt van eigenaar IEF Capital die de locatie gaat renoveren.


2. Militaire barak Fort Blauwkapel wordt theaterwerkruimte Het college heeft ingestemd met de realisatie van een permanente werkruimte voor theateractiviteiten in de militaire barak (Kapelweg 23) op Fort Blauwkapel. De Stichting Werkruimten Kunstenaars ontvangt hiervoor een investeringssubsidie van ¬ 0,9 miljoen. Daarmee kan de Stichting de militaire barak kopen en verbouwen. Het onrendabele deel hiervan (¬ 0,6 miljoen) komt uit IAB en ISV bijdragen en uit de overeenkomst tussen provincie en gemeente over de Vrede van Utrecht.

Met de aanpassing van de accommodatie Fort Blauwkapel wordt een permanente werkruimte voor kunstenaars gecreëerd en een historisch waardevol pand behouden. Fort Blauwkapel is een rijksmonument en onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die is voorgedragen voor de Unesco Werelderfgoedlijst. Op het fort bevinden zich, omgeven door bastions en wallen en geschaard rond een kerkje, een woonkern en twee oud-militaire gebouwcomplexen: een kazerne en de beeldbepalende militaire barak uit 1883. In deze barak is sinds 1997 op tijdelijke basis het theatergezelschap Growing Up in Public gehuisvest. De locatie is geschikt te maken voor het beoogd gebruik en voldoet aan de vereisten. De kostenraming en exploitatieopzet is getoetst en akkoord bevonden. De renovatie van de barak maakt de voortzetting van de werkzaamheden van de theatergroep mogelijk. Daarnaast past de permanente werkruimte voor kunstenaars in de militaire barak in de gemeentelijke doelstelling kleinschalige bedrijvigheid te ontwikkelen in het 'werkkwartier' binnen de wallen van Fort Blauwkapel. De verbouwing is voor de zomer van 2005 afgerond.


3. Uittreding recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Het college heeft ingestemd met een (financiële) regeling voor de uittreding uit het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied. In 2003 is al besloten om het overleg over de uittreding te starten. Reden hiervoor was de heroverweging van de Utrechtse deelname aan drie recreatieschappen: Utrechtse Heuvelrug, Plassenschap Loosdrecht en omstreken en Stichtse Groenlanden. Utrecht richt zich in de toekomst vooral op het recreatieschap Stichtse Groenlanden. De behartiging van de Utrechtse belangen ligt namelijk vooral direct rond en binnen de gemeentegrenzen en dit is het werkgebied van Stichtse Groenlanden. De belangen van de openluchtrecreatie kunnen ook zonder deelname aan het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug goed behartigd worden. In de reglementen van het recreatieschap staat dat een financiële regeling getroffen moet worden als een deelnemer wil uittreden. Voor het schap valt immers de jaarlijkse bijdrage (voor Utrecht bijna ¬ 100.000) weg; dit moet gecompenseerd worden. De schadeloosstelling, die Utrecht aan het recreatieschap betaalt, is ongeveer ¬ 800.000. De gemeenteraad wordt gevraagd om toestemming te geven voor deze uittreding.


4. Geurnorm voor Douwe Egberts vastgesteld
De lucht aan de gevels van nieuw te bouwen woningen rondom Douwe Egberts mag maximaal 4,8 geureenheden bevatten. Wanneer dat maximum wordt bereikt, zal de koffiegeur daar te ruiken zijn. Het college stelt deze norm in het nieuwe geurbeleid voor de Utrechtse koffiefabriek. Dat geurbeleid moest er komen zodat bouw van nieuwe woningen in de omgeving van Douwe Egberts niet kan worden geblokkeerd door onduidelijkheid over geldende geurnormen. Wat het college betreft mag de koffiegeur ruikbaar zijn, omdat deze over het algemeen niet als onaangenaam wordt ervaren. Bovendien vindt het college dat Douwe Egberts bij de stad hoort en dat met het geurbeleid een goede balans gevonden is tussen de woon- en werkfunctie in dit deel van de stad. Volgens het geurbeleid mag de koffiegeur maximaal tijdens slechts twee procent van de tijd sterker zijn dan de 4,8 geureenheden. Dat kan voorkomen bij windstilte of bijzondere omstandigheden in het productieproces. Overigens is de koffiegeur in de directe omgeving van de Majellaknoop lang niet altijd te ruiken. Douwe Egberts voldoet op dit moment aan de door het college gestelde norm. Het geurbeleid voor Douwe Egberts wordt in het bestemmingsplan vastgelegd.


5. Afbouwregeling subsidieplaatsen kinderopvang Als gevolg van de nieuwe Wet kinderopvang zijn per 31 december 2004 de gemeentelijke gesubsidieerde plaatsen opgeheven. Voor de organisaties die deze plaatsen voor de gemeente exploiteerden heeft dit financiële consequenties. Zo hebben zij onkosten gemaakt door het wijzigen van de subsidieplaatsen in plaatsen conform de Wet kinderopvang. Ook werden subsidiegelden altijd vooraf uitbetaald, maar ouders gaan in het nieuwe systeem vaak pas achteraf betalen, wat betekent dat organisaties een paar weken geen inkomsten binnen krijgen.

Het college heeft daarom besloten de organisaties in deze 'overgangsperiode' financieel te ondersteunen voor het opvangen van de gevolgen die ontstaan door het opheffen van subsidieplaatsen. Per 'oude' subsidieplaats krijgen de organisaties een bedrag uitgekeerd. De regeling is alleen van toepassing op gemeentelijke subsidieplaatsen en niet op andere subsidies kinderopvang die zijn beëindigd.