Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 31 januari
2005
Geen sprake van structurele misstanden in de beloningspraktijk van
topambtenaren
Er is geen sprake van structurele misstanden in de beloningspraktijk
van topambtenaren bij het Rijk, maar wel van een niet verwaarloosbaar
aantal foute beslissingen. Deze conclusie uit het onderzoek van
oktober vorig jaar is nu bevestigd uit een aanvullend onderzoek bij
zes ministeries: Buitenlandse Zaken, Defensie, Financiën, Justitie,
Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieu. In tegenstelling tot de andere ministeries was bij deze
ministeries het eerdere onderzoek van de salarisadministratie
steekproefsgewijs uitgevoerd. Nu zijn ook de eerder buiten de
steekproef gevallen dossiers bekeken. Deze meegerekend zijn in totaal
1941 gevallen onderzocht.
De bevindingen van het aanvullende onderzoek, dat eind 2004 is
afgerond, vallen in de categorie "meer van hetzelfde". In hooguit
enkele procenten van het totaal aantal belonings-beslissingen is het
Rijk financieel benadeeld. Kortom, het al bestaande beeld van oktober
2004 blijft hetzelfde.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft het kabinet in oktober 2004
een aantal maatregelen aangekondigd. Die betreffen in de eerste plaats
herstel- en terugvorderingsacties. De geconstateerde lacunes op het
gebied van de administratieve organisatie en interne controle zijn
door de ministeries al hersteld. Ook het herstel van ontbrekende
Koninklijke Besluiten is gerealiseerd dan wel in werking gezet. Het
terugdraaien van niet juiste beloningsbeslissingen (op het gebied van
inschaling, toeslagen en afkoop vakantie-uren) is slechts in een enkel
geval mogelijk. Ook de Landsadvocaat, die door een aantal ministeries
is geconsulteerd, geeft te kennen dat er in de meeste gevallen geen
wettelijke grond is voor terugvordering.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heeft het kabinet besloten
om de minister van BZK als werkgever voor de TopManagementGroep
(directeuren-generaal, secretarissen-generaal en inspecteurs-generaal)
een grotere en heldere verantwoordelijkheid te geven. Concreet
betekent dit dat de minister van BZK eindverantwoordelijk wordt voor
beloningsbeslissingen ten aanzien van de leden van de TMG, maar op
voorstel en in overeenstemming met de betrokken vakminister. De
minister van BZK zal verder ook zorgen voor duidelijke en uniforme
rijksbrede normen op het gebied van belonen.
Daarnaast zal de verantwoordelijkheid van de minister voor BVK voor de
inrichting van en het toezicht op de departementale topstructuur
(niveau 19) duidelijker worden geborgd. Voortaan zullen aanpassingen
in de departementale topstructuur niet anders dan in overeenstemming
met de minister voor BVK tot stand kunnen komen (op voorstel van de
desbetreffende vakminister).
Tot slot heeft het kabinet inmiddels van de Algemene Rekenkamer
bericht ontvangen dat het rijksbrede onderzoek zal worden getoetst in
het kader van het jaarlijkse onderzoek naar de personele uitgaven van
het Rijk. Dit betekent dat de resultaten van het Algemene
Rekenkameronderzoek in het voorjaar in de Tweede Kamer aan de orde
zullen komen.
---
Centrum voor Arbeidsverhoudingen