http://www.minbuza.nl/20050131-105056-A
PersberichtMinisterie van Buitenlandse Zaken
Van Ardenne: me er bedrijfsinvesteringen in Suriname nodig
28 januari 2005
Voor de verdere ontwikkeling van Suriname zijn buitenlandse investeringen nodig. Tijdens een 3-daags bezoek aan Suriname is minister Van Ardenne voor Ontwikkelingssamenwerking met haar Surinaamse collega Raghoebarsing van Planning en Ontwikkelingssamenwerking overeengekomen dat Nederland twee stimuleringsregelingen voor investeringen door bedrijven (ORET/Miliev en PSOM) vanaf heden ook inzet voor Suriname. Dit kan bijdragen aan de noodzakelijke versterking van de private sector in Suriname. Met
deze afspraak zetten Nederland en Suriname ook een belangrijke stap op weg naar een nieuwe, meer zakelijke relatie. Een relatie waarin economische en culturele samenwerking, natuur en milieubehoud en modernisering van de overheid centraal staan. De bestaande ontwikkelshulp wordt in 5 jaar afgebouwd.
Van Ardenne:'Meer bedrijvigheid betekent meer banen. Die zijn in Suriname hard nodig om de jonge Surinamers een toekomstperspectief te geven. Dat ze in hun eigen land een goedbelegde boterham kunnen verdienen.' Suriname en Nederland zien in het kader van het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) vooral kansen voor investeringen in de landbouw en visserij, de mijnbouw, de bosbouw, het transport en het toerisme. 'Suriname is in potentie een rijk land. Er is goud, er is prachtige natuur
en een aantrekkelijk klimaat. Alle reden om Nederlandse ondernemers te ondersteunen om hun kansen in Suriname te pakken en daar te gaan investeren'', aldus Van Ardenne.
De interesse voor de stimuleringsregeling voor bedrijven (PSOM), die geldt voor 42 landen wereldwijd, is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Het bedrag dat hier jaarlijks mee is gemoeid is in korte tijd verviervoudigd tot nu jaarlijks 51 miljoen euro. De gemiddelde bijdrage van de Nederlandse overheid per project is ongeveer 500.000 euro. Een investeringsproject in het kader van PSOM moet bijdragen aan de armoedebestrijding in het betrokken land. Dat wil zeggen: meer banen, veelvuldige inzet van
de lokale ondernemers, aandacht voor de achtergestelde gebieden en een aanzienlijk groep belanghebbenden heeft er voordeel bij. Ook wordt gelet op de duurzaamheid van de investeringen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken