Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Persbericht

28 januari 2005

Probleem schadelijke microverontreinigingen uit chloorbedrijven beperkt In Nederland bestaat geen algemeen milieuprobleem met zogeheten PBT-stoffen uit de chloorproductieketen of stoffen die in chloorproducten voorkomen. Wel is een beperkt aantal chloormicroverontreinigingen gevonden, meestal in lage concentraties. Dat blijkt uit uitvoerig onderzoek onder leiding van het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Onderzoekers hebben de afgelopen vijf jaar in kaart gebracht op welke plaatsen bij de productie of verwerking van chloor of chloorproducten gevaarlijke stoffen in het milieu terecht kunnen komen. De onderzoekers hebben zich geconcentreerd op stoffen die slecht afbreekbaar zijn (Persistentie, P), zich kunnen ophopen in levende organismen (Bioaccumulatie, B) en giftig zijn (Toxiciteit, T). Als dergelijke stoffen vrijkomen, kunnen ze een ernstige en onomkeerbare bedreiging voor mens en milieu vormen.

Voornaamste conclusie is dat de industrie dankzij adequate maatregelen de emissies naar water en lucht goed onder controle heeft en dat die beperkt zijn. Wel is extra aandacht nodig voor periodes waarin zuiveringsinstallaties uit staan en voor de mogelijke aanwezigheid van PBT-stoffen in sommige chloorproducten. Tijdens het onderzoek is namelijk een aantal van deze stoffen aangetroffen in chloorproducten. Het betreft onder meer de volgende producten:

chloropreenrubber waarin dioxines en andere chloormicroverontreinigingen zijn gevonden. monochloorazijnzuur waarin gechloreerde alkybenzenen zijn aangetroffen. zoutzuur waarin dioxines, tri- en pentachloorfenol en trichloorxyleen aanwezig bleek te zijn. trichloorethyleen, waarin dioxines en een reeks chloormicroverontreinigingen werd gevonden.

De genoemde producten kennen uiteenlopende, voornamelijk industriële, toepassingen. De industrie is inmiddels met onderzoek gestart om de precieze oorzaak van deze verontreinigingen te achterhalen. Deze aangetroffen hoeveelheden leveren in Nederland slechts een beperkte bijdrage aan de totale nationale emissie van PBT-stoffen.

De Nederlandse overheid pleit in Europees verband om in een systeem voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemicaliën (REACH) een expliciete zorgplichtbepaling op te nemen. Immers, de primaire verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er geen ongewenste risicovolle stoffen in een consumentenproduct zitten, ligt bij de producent, handelaar en importeur. Het is nu al verboden om producten op de markt te brengen die een gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de mens opleveren. Het bedrijfsleven wordt geacht dit te controleren en indien nodig maatregelen te nemen.

Dit onderzoek is in opdracht en met begeleiding van de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie en de Stichting Natuur en Milieu uitgevoerd.

Meer info

Een samenvatting van het onderzoek is door de ministers van VROM en van V&W aangeboden aan de Tweede Kamer. Download de kamerbrief met samenvatting: http://www.vrom.nl/docs/milieu/20050128_kamerbrief_ovoc.pdf (pdf, 37 KB)

Een samenvatting van het onderzoek en de resultaten is beschikbaar in het Nederlands en Engels (te verkrijgen bij het ministerie van VROM via persvoorlichting: postbus 20951, 2500 EZ Den Haag). De (Engelse) teksten van rapporten en verslagen zijn integraal beschikbaar op een cd-rom.

Projecten >OVOC.

Dossier Stoffen: http://www.vrom.nl/stoffen: achtergrondinformatie over REACH.

( bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=19489 )