Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
28 januari 2005
WETSVOORSTEL VOOR NIEUW KIESSTELSEL BIJ DE TWEEDE KAMER INGEDIEND
De ministerraad heeft op voorstel van minister De Graaf voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties ingestemd met de indiening bij de Tweede
Kamer van het wetsvoorstel over het nieuwe kiesstelsel voor de Tweede-
Kamerverkiezingen. De Raad van State heeft onlangs over het voorstel
geadviseerd.
Een versterking van de band tussen de kiezer en de gekozen Tweede-
Kamerleden is een belangrijke reden voor het kabinet om een nieuw
kiesstelsel in te voeren. Het kabinet is van mening dat dit nieuwe
kiesstelsel een cruciale bijdrage kan leveren aan de versterking van de
democratie. Niet alleen zal het aantal Kamerleden met een eigen
kiezersmandaat sterk toenemen, ook wordt hiermee beantwoord aan de
behoeften die tegenwoordig bij veel kiezers bestaan: herkenbare,
aansprekende en ook aanspreekbare politici.
De Raad van State onderschrijft de noodzaak van versterking van de
democratie. De Raad merkt tevens op dat hiervoor meer nodig is dan een
wijziging van het kiesstelsel. Het kabinet onderschrijft deze stelling.
Niettemin vindt het kabinet dat de vernieuwing van het kiesstelsel een
belangrijke voorwaarde is voor die verandering van de democratie.
Het kabinet streeft ernaar om burgers bij de volgende Tweede-
Kamerverkiezingen - die gepland staan voor voorjaar 2007 - de mogelijkheid
te bieden om te stemmen op een regionale kandidaat van hun voorkeur. Deze
regionale kandidaat wordt gekozen via een tweede - extra - stem. De eerste
stem wordt uitgebracht op een kandidaat van de landelijke lijst en de
andere op een kandidaat uit het eigen kiesdistrict. Maximaal de helft (75)
van de Tweede-Kamerzetels zal bezet worden door Kamerleden die in een
district zijn gekozen, de overige zetels door kandidaten van de landelijke
lijst. De eerste stem die de kiezer uitbrengt, bepaalt op grond van het
beginsel van evenredige vertegenwoordiging de zetelverdeling tussen
partijen. Dit is dus de stem die de politieke krachtsverhoudingen bepaalt.
De tweede stem geeft een sterkere binding tussen de kiezer en herkenbare en
aanspreekbare kandidaten in de Tweede Kamer. Nederland wordt in twintig
districten ingedeeld en per district worden (afhankelijk van het aantal
inwoners) twee tot vijf kandidaten gekozen.
De Raad van State is van mening dat versterking van het kiezersmandaat van
Kamerleden ook kan worden bereikt door verlaging of afschaffing van de
voorkeursdrempel. Tegelijkertijd vindt de Raad dat politieke partijen
invloed moeten hebben op de kwaliteit van de te verkiezen fractie. Het
kabinet stelt vast dat dit laatste moeilijk valt te combineren met een
verlaging of afschaffing van de voorkeursdrempel: hiermee verliezen
politieke partijen grotendeels de sturing op de uiteindelijke samenstelling
van de Tweede Kamerfractie.
Daarnaast leidt verlagen of opheffing van de voorkeursdrempel tot een
verkiezingsstrijd tussen kandidaat-Kamerleden van dezelfde partij en niet
tussen de kandidaat-Kamerleden van verschillende partijen. Persoon en
boodschap zijn tijdens de verkiezingen nauw met elkaar verbonden. Het
kandidaat-Kamerlid moet zich in de verkiezingsstrijd kunnen afzetten tegen
de kandidaten en boodschappen van andere partijen en niet in de positie
worden gebracht dat medepartijgenoten in feite zijn grootste concurrenten
zijn.
Verlaging of afschaffing van de voorkeursdrempel heeft volgens het kabinet
nog een ander groot nadeel: geen direct aanwijsbaar gebied of achterban
voor het gekozen Kamerlid. Juist dit aanwijsbare gebied en de aanwijsbare
achterban zijn naar de mening van het kabinet een belangrijke prikkel voor
een regionaal gekozen Kamerlid om zijn rol als volksvertegenwoordiger op
een andere en meer aansprekende manier te gaan vervullen.
RVD, 28.01.2005
Ministerie van Algemene Zaken