Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Zuid-Oost en Oost-Europa en Matra
Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 28 januari 2005
Behandeld
- D.M. Vinkeles Melchers
Kenmerk
- DZO/OE-04/007
Telefoon
- (070) 348 5002 / 6361
Blad
- 1/4
Fax
- (070) 348 5329
Bijlage(n)
- --
E-mail- dm.melchers@minbuza.nl
Web site- www.minbuza.nl-
Betreft
- Verkiezingen in Oekraïne van 26 december jongstleden.
Aansluitend op mijn brief aan U van 7 december 2004 (kenmerk DZO-904/250) kan ik U als volgt berichten over de presidentiële verkiezingen in Oekraïne, en de betrokkenheid daarbij van de EU en van de Nederlandse regering.
Op 1 december 2004 vond in Kiev een tweede Ronde Tafel overleg plaats in aanwezigheid van de EU-vertegenwoordiger Solana en de speciale afgezant van het Voorzitterschap voor Oekraïne oud-ambassadeur Dr N.H. Biegman, de Poolse president Kwasniewski, de Litouwse president Adamkus, de secretaris-generaal van de OVSE Jan Kubis, de voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa Cimoszewicz (de Poolse minister van Buitenlandse Zaken), en de voorzitter van de Russische Doema Boris
Gryzlov. Van Oekraïense zijde namen aan dat overleg deel president Koetsjma, premier Janoekovitsj, oppositieleider Joesjtsjenko, en de voorzitter van de het Oekraïense parlement Lytvyn. Dit overleg resulteerde in een politiek akkoord om enerzijds de kieswet te verbeteren en anderzijds de grondwet te hervormen met het doel de bevoegdheden van de president te beperken ten gunste van het parlement. Tevens onderschreven de betrokken leiders opnieuw het al tijdens de eerste Ronde Tafel van 26
november 2004 vastgelegde beginsel ieder gebruik van geweld af te wijzen. Ook beloofden de leiders de territoriale eenheid van het land te zullen bewaren, waarmee zij afstand namen van oproepen tot afscheiding van de oostelijke regio Donbass. De overeenkomst om verbeteringen aan te brengen in de kieswet opende de weg voor het herhalen van de tweede ronde van de presidentiële verkiezingen in omstandigheden waarbij de kans op massale fraude aanmerkelijk kleiner zou zijn. Om het akkoord van de
regeringspartijen te krijgen voor aanpassing van de kieswet, was het nodig in te stemmen met aanpassing van de grondwet. Vergelijkbare voorstellen de grondwet te herzien waren eerder dat jaar in de Rada afgestemd.
Op 3 december 2004 deed het Opperste Gerechtshof uitspraak inzake het ingestelde beroep tegen het besluit van de Centrale Verkiezingscommissie (CEC), houdende vaststelling van het resultaat van de tweede ronde van de presidentiële verkiezingen. Het Gerechtshof vernietigde daarmee de uitslag die was vastgesteld door de CEC en bepaalde dat de tweede ronde zou moeten worden overgedaan op 26 december 2004.
Op zaterdag 4 december 2004 kon het Oekraïense parlement niet tot overeenstemming komen over de wijziging van de kieswet en van de grondwet, waardoor de crisis voortduurde. Een derde Ronde Tafel vond plaats op maandag 6 december 2004 in aanwezigheid van de internationale bemiddelaars. In de vroege ochtend van 7 december werd een aanvullend akkoord bereikt. De uitspraak van het Opperste Gerechtshof werd gerespecteerd. Men besloot de kieswet te amenderen en een nieuwe Centrale Kiescommissie te
benoemen. Daarmee zou een einde kunnen komen aan de blokkade van de overheidsgebouwen door de sympathisanten van Joesjtsjenko. Algemeen werd verwacht dat Janoekovitsj in een herhaling van de tweede ronde zou verliezen. De President en de regeringspartijen hadden daarom liever de verkiezingen over gedaan met een nieuwe kandidaat.
De aanwezigheid van de internationale waarnemers bij de drie Ronde Tafel bijeenkomsten werd door de oppositie gezien als een waarborg dat de onderhandelingen eerlijk zouden verlopen en uitvoering zou worden gegeven aan de overeenkomsten. De waarnemers hebben op deze wijze kunnen bijdragen aan het vergroten van vertrouwen en daarmee aan de wederzijdse bereidheid te komen tot een compromis.
Het Oekraïense parlement nam op 8 december een pakket maatregelen aan, waaronder herziening van de kieswet (waardoor onder meer de mogelijkheden werden verkleind van fraude met 'absentee voting' buiten de eigen woonplaats), wijziging van de samenstelling van de Centrale Verkiezingscommissie, en beperking van de presidentiële bevoegdheden met ingang van 1 september 2005.
De besluiten van het Oekraïense parlement maakten de weg vrij voor een herhaling van de tweede ronde van de verkiezingen op 26 december 2004. De Europese Raad riep op 17 december nogmaals op tot vrije en eerlijke verkiezingen- . Europese lidstaten besloten een groot aantal waarnemers (rond 600 ) beschikbaar te stellen voor de OVSE waarnemingsmissie, waaronder ook Nederland met 65 personen. Daarnaast financierde de Europese Commissie de deelname van 133 waarnemers uit niet EU-landen om de
verscheidenheid aan deelnemende landen te vergroten. De OVSE-waarnemersmissie bestond in totaal uit 1367 waarnemers.
De verkiezingen verliepen op 26 december 2004 op ordelijke wijze. De OVSE stelde in zijn voorlopige beoordeling vast dat deze ronde van de verkiezingen aanzienlijk eerlijker verlopen was dan de vorige. Er was minder druk uitgeoefend op kiezers en de media hadden meer evenwichtigheid betracht in de berichtgeving. Op 28 december maakte de CEC de voorlopige uitslag bekend. Deze luidde dat oppositiekandidaat Joesjtsjenko met 52% van de stemmen had gewonnen van Janoekovitsj (die 44% verwierf)
bij een opkomstpercentage van 77%.
Premier Janoekovitsj weigerde zich neer te leggen bij dit verkiezingsresultaat. Volgens hem was er grootschalige fraude gepleegd. Hij diende klachten in bij de Centrale Verkiezingscommissie, die de klachten echter verwierp. Janoekovitsj ging tegen het besluit van de CEC in beroep bij het Opperste Gerechtshof. Het Hof bepaalde op 6 januari 2005 dat de klachten ongegrond waren. Vervolgens heeft de CEC op 10 dezer Joesjtsjenko tot winnaar uitgeroepen. Conform de laatste wijzigingen op de wet
inzake presidentiële verkiezingen heeft Janoekovitsj tegen dit definitieve besluit van de CEC alsnog op 14 januari bezwaar aangetekend bij de Opperste Raad. Dit bezwaar is op 20 januari afgewezen waarmee tevens alle verdere beroepsmogelijkheden voor Janoekovitsj waren uitgeput. Het Oekraïense parlement heeft vervolgens op dezelfde dag bepaald dat de inauguratie van de nieuwe President op 23 januari zal plaatsvinden. De Minister-president zal bij deze gelegenheid Nederland vertegenwoordigen.
Bij het bedwingen van de politieke crisis, die ontstond als gevolg van de massale fraude in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 21 november 2004, heeft de EU een belangrijke rol gespeeld. Inzet van het EU-Voorzitterschap was het voorkomen van geweld, het bevorderen van een vreedzame oplossing van de ontstane politieke crisis en het bewaren van de territoriale integriteit van het land. Uitgangspunt daarbij was dat de verkiezingen democratisch zouden dienen te verlopen. De
EU-partners werden steeds geïnformeerd over de ontwikkelingen en de rol en inzet van het Voorzitterschap daarbij.
Hoge Vertegenwoordiger Solana en de speciale vertegenwoordiger van het Voorzitterschap, Biegman, hebben in hun contacten met de betrokken partijen permanent gestreefd naar een geweldloze oplossing van de problemen in Oekraïne. Net als ikzelf heeft ook de Minister-president geregeld telefonische gesprekken gevoerd met relevante actoren, zoals President Poetin en President Koetsjma, alsmede parlementsvoorzitter Lytvyn. Uit mijn gesprek op de ochtend van 6 december te Sofia (in de marge van de
OVSE-ministeriële) met de Oekraïense minister van buitenlandse zaken Grysjtsjenko werd duidelijk dat een compromis over de grondwetshervorming nodig zou zijn om tussen partijen definitief overeenstemming te bewerkstelligen over het herhalen van de tweede verkiezingsronde.
Het Voorzitterschap heeft tot slot ook intensief geconsulteerd met de Amerikaanse administratie over het oplossen van de crisis in Oekraïne. In verklaringen van 27 november 2004 en 9 december 2004 spraken de VS waardering uit voor de rol van de internationale bemiddelaars.
Voor de verdere inzet van de Nederlandse regering ten aanzien van Oekraïne is van belang dat dit land sinds 1 mei 2004 een direct nabuurland is van de EU. Op 13 december 2004 nam de Raad van Ministers van de Europese Unie het Actie Programma met Oekraïne in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid aan, dat de samenwerking met Oekraïne op een nieuwe leest schoeit. De Europese Raad van 16-17 december 2004 concludeerde dat in geval van vrije democratische verkiezingen de EU-Oekraïne
Samenwerkingsraad vervroegd zou kunnen worden bijeengeroepen om het actieplan formeel door partijen te bekrachtigen. In het licht van de democratische ontwikkelingen in Oekraïne streeft de regering ernaar dat het Actie Programma met voortvarendheid ten uitvoer wordt gelegd.
- De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
- Gepubliceerd op http://europa.eu.int
Ministerie van Buitenlandse Zaken