TNS NIPO

Publicaties TNS NIPO onderzoek

27 januari 2005

Meerderheid Nederlandse ouders bereid tot betaling van twee euro voor overblijf kinderen

Een meerderheid van de Nederlandse ouders is bereid om twee euro per dag te betalen voor een goede organisatie van de overblijf van hun kinderen op de basisschool. Dit blijkt uit onderzoek dat TNS NIPO januari 2005, in opdracht van NOKIK tussenschoolse opvang (NOKIK TSO) uit Haarlem, onder ruim duizend huishoudens uitvoerde. Aanleiding is de aankomende wetswijziging met betrekking tot de overblijf op basisscholen en het NOT-congres dat deze week plaatsvindt in de Jaarbeurs te Utrecht.

Van alle kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar (circa 1,8 miljoen kinderen) blijven er bijna 1 miljoen (55%) minimaal enkele keren per maand over. Hiervan blijven ongeveer 300.000 kinderen elke schooldag over. Regiospecifiek is te zien dat in de Randstad de meeste kinderen overblijven (blijft minimaal enkele keren per maand over: in de drie grote steden 68% en het Westen excl. de drie grote steden 57%). In het Noorden blijven kinderen relatief weinig over (blijft minimaal enkele keren per maand over: 48%).

Van de overblijvende kinderen eet bijna eenderde (31%) dagelijks de lunch op school. Dit zijn waarschijnlijk met name kinderen die ver van school wonen, een continurooster hebben, of kind zijn van tweeverdieners.


---

1 | Frequentie van overblijven (Basis: kinderen die overblijven n=917)


---

Bron: TNS NIPO, 2005


---

Overblijvende kinderen zijn gemiddeld 2,3 dagen per week in de pauze op school te vinden. Dat in de Randstad (het Westen incl. de drie grote steden) de meeste kinderen overblijven, wil echter niet per definitie zeggen dat de kinderen die overblijven in deze regio ook het vaakst overblijven. In het Zuiden en de drie grote steden blijft men het vaakst over (gemiddeld 2,6 en 2,5 keer per week). In het Noorden blijven niet alleen de minste kinderen over; in deze regio geldt tevens dat de overblijvers relatief ook het minst vaak overblijven (gemiddeld 1,7 keer per week).

Verder zijn het vooral kinderen uit groep 4 en 5 die overblijven (61% van de 7-9 jarigen blijft over, vs. 53% van de 4-6 jarigen en 49% van de 10-12 jarigen). Daarentegen blijven de oudere overblijvende kinderen relatief vaker over (weekgemiddelde: 10-12 jarigen 2,6 keer vs. 7-9 jarigen 2,2 keer en 4-6 jarigen 2,1 keer).

Op dinsdag en donderdag blijven de meeste kinderen over. Dit blijkt uit gegevens van NOKIK TSO over de verdeling van overblijfkinderen over de week, zoals in onderstaande tabel is weergegeven.


---

2 | Verdeling over de week van overblijvende kinderen


---

% Aantal kinderen
in Nederland
Maandag 27 610.000
Dinsdag 30 680.000
Donderdag 30 680.000
Vrijdag 13 300.000


---

Over het algemeen zijn alle ouders tevreden over de huidige overblijf (95% enigszins tot zeer tevreden). Ouders hechten het meeste belang aan een goede organisatie en de kosten van de overblijf en, in mindere mate, aan de professionaliteit van de overblijfkrachten en de aangeboden activiteiten gedurende de overblijf. Men is bereid meer te betalen voor een goede organisatie van de overblijf.

Tot nu toe valt de overblijf van kinderen onder de verantwoordelijkheid van de ouders. De overheid is echter van plan om in 2006 de wet tussenschoolse opvang in te voeren. Invoering van deze wet brengt met zich mee dat de scholen verantwoordelijk worden voor de overblijf van hun leerlingen.

NOKIK TSO verzorgt momenteel al de overblijf op meer dan twintig basisscholen, voor ruim 3.000 leerlingen per dag. Hierbij wordt gezorgd voor speelmaterialen, opleiding van overblijfkrachten en het "wit" uitbetalen van deze krachten. Indien hiervoor twee euro per kind per dag zou worden gevraagd, vindt de meerderheid van de Nederlandse ouders (62%) dat geen probleem. Twee op de vijf (38%) vinden dit bedrag te hoog. Voor ruim de helft van de ouders waarvan de kinderen nu al dagelijks overblijven, is dit bedrag echter wel aan de hoge kant (58% vindt het te hoog). Mogelijk omdat zij op dit moment gewend zijn minder te betalen. Voor een kwart van deze ouders (25%) zou invoering van dit plan dan ook leiden tot het minder vaak laten overblijven van hun kind. De meerderheid (62%) zou hun kind even vaak laten overblijven.

B9166 | Methode: TNS NIPObase (CASI) | Het veldwerk heeft plaatsgevonden in week 3 van 2005. In totaal zijn hierbij 1.141 ouders met kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar ondervraagd (n=1.141).

Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO vermelden. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Martine van de Pol (tel: 020 522 54 97).