REMCO DE BOER
Befaamde hockeystick-grafiek blijkt statistisch verzinsel
'Kyoto' verliest belangrijkste bewijs
De klimaatgrafiek die de belangrijkste wetenschappelijke
onderbouwing vormt voor het Kyoto-protocol blijkt een statistisch
verzinsel. Dat stellen de Canadese wetenschappers Stephen
McIntyre en Ross McKitrick, die als eersten en enigen dit bewijs
helemaal hebben uitgeplozen en nagerekend en daarvoor nu
wetenschappelijke erkenning krijgen. Hun bevindingen verschijnen
vandaag in het wetenschappelijke blad Geophysical Research
Letters (GRL) dat onder klimaatonderzoekers hoog staat
aangeschreven. In Natuurwetenschap & Techniek van februari doen
Stephen McIntyre en Ross McKitrick hun bevindingen alvast
uitgebreid uit de doeken.
Natuurwetenschap & Techniek zal samen met de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het KNMI
een internationaal symposium organiseren over de ontstane
controverse over de klimaatgrafiek en het gebruik van statistiek in
klimaatonderzoek. Dat symposium heeft plaats in april.
In Nature en GRL publiceerden de Amerikaanse
klimaatonderzoekers Michael Mann, Raymond Bradley en Malcolm
Hughes eind jaren negentig een klimaatgrafiek die nadien in de
politiek een heel eigen leven is gaan leiden als 'de hockeystick'.
Deze laat zien dat vanaf het jaar 1000 de temperatuur op het
noordelijk halfrond daalde en dat zij vanaf het jaar 1900 plotseling
is
gaan stijgen. Dat suggereert dus heel sterk dat de industrialisatie
de oorzaak is van die temperatuurstijging.
De gewraakte grafiek is als enige temperatuurreconstructie
opgenomen in de Summary for Policymakers van het laatste rapport
van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Op
deze samenvatting van het IPCC baseren overheden hun
klimaatbeleid en dus hun beslissing om al dan niet aan 'Kyoto' mee
te doen. Ook het rapport Meeting The Climate Challenge, dat deze
week veel stof in de media deed opwaaien, is gebaseerd op het
IPCC-rapport uit 2001. De twee Canadezen verwijten het IPCC dat
het niet door een onafhankelijke buitenstaander heeft laten
controleren of de grafiek wel betrouwbaar was.
De hockeystick-grafiek is voornamelijk gebaseerd op
klimaatindicatoren zoals jaarringen van bomen en ijskernen.
McIntyre en McKitrick, die zelf geen klimaatonderzoekers zijn,
ontdekten dat nooit iemand in detail naar de data achter de grafiek
heeft gekeken. Volgens hen is de hockeystick een statistisch
verzinsel omdat Mann, Bradley en Hughes al dan niet bewust een
cruciale fout hebben gemaakt bij het bewerken van hun data. Die
fout heeft tot gevolg dat bomen die een sterke stijging van de
temperatuur laten zien in de twintigste eeuw aanzienlijk zwaarder
meetellen in de statistische analyse dan bomen waarvoor dit niet
geldt.
Eén boomsoort, de stekel-den (bristlecone pine) in de Sheep
Mountains in Californië, blijkt een bijzonder zwaar stempel op het
eindresultaat te drukken. Die bomen groeiden in de 20e eeuw
uitzonderlijk hard. Ze laten dus, als je een grafiek maakt van de
jaarringen uitgezet in de tijd, een 'hockeystick' zien. Waardoor
die
groeispurt veroorzaakt wordt is echter een raadsel: zeker is dat
deze
bomen geen goede temperatuurindicator zijn. Het zo zwaar laten
meewegen van juist deze omstreden reeks is dus uitermate
dubieus, aldus de Canadezen.
Wie een correcte bewerking uitvoert op de gegevens van Mann,
Bradley en Hughes krijgt een grafiek waarin de temperatuur niet
alleen in de 20e eeuw stijgt maar die ook laat zien dat het in de
15e
eeuw minstens even warm was als nu. De huidige opwarming lijkt
dus niet uniek. Veel belang hechten de Canadezen daar niet aan
omdat zij grote twijfels hebben over de betrouwbaarheid van de
gegevens van Mann. Wat betreft het reconstrueren van de
temperatuur in de afgelopen eeuwen is volgens hen het
klimaatonderzoek terug bij af.
Meer informatie (