Den Haag, 27 januari 2005
Bijdrage van Ferd Crone (PvdA) aan het Algemeen Overleg Staatsdeelnemingen
Nota Deelnemingenbeleid van het Rijk: Zalm is zo slecht nog niet.
Hij is gelukkig een actievere aandeelhouder dan hij zegt te zijn. Maar voeg dan ook
Het woord bij de daad: maak een strategische beleidsnota per overheidsdeelneming: welk publiek wilt u dienen als aandeelhouder!
De Rijksoverheid heeft nog altijd zo n 40 overheidsdeelnemingen. Dit is een gevarieerde groep BV s en NV s waarin de overheid aandeelhouder is. Het gaat dan om bedrijven zoals de NS, Schiphol, Gasunie, Tennet, Connexxion, de Bank Nederlandse Gemeenten en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zoals bijvoorbeeld de NOM. Volgens het Jaarverslag 2003 zijn deze staatsdeelnemingen ca. 21 miljard euro waard, en leverden zij in 2002 en 2003 ca. 2 miljard euro per jaar op aan dividendinkomsten (waarmee er 2 miljard euro minder aan belastingen hoeft te worden geheven om dezelfde publieke doelstellingen te kunnen bereiken).
De publieke belangen die verbonden zijn aan deze overheidsbedrijven lopen sterk uiteen. Toch heeft minister Zalm een algemeen beleid hiervoor geformuleerd: de Nota Deelnemingenbeleid.
Het belangrijkste uitgangspunt is: Deelnemingen worden afgestoten indien dit met inachtneming van het publieke belang en het zakelijke belangen van de Staat mogelijk is . Het uitgangspunt is dus dat overheidsdeelnemingen eigenlijk verkeerd zijn. Als echte liberaal volgt Zalm de zuivere leer: alles privatiseren.
Privatisering moet dus niet alleen plaatsvinden indien dat voor het publieke belang het meest wenselijk is, maar als het kan. Vervolgens wordt gesteld dat de publieke belangen het beste kunnen worden gewaarborgd in wetten, regels, contracten en concessies. Overtuigende argumentatie waarom dit een betere methode zou zijn dan borging via eigendom of de statuten van een overheids-NV ontbreekt echter. (De minister stelt vervolgens dat bij privatisering de publieke belangen alsnog moeten worden zeker gesteld en dat daarbij direct het juiste juridische kader worden vastgesteld om publieke belangen te borgen. Dit juridische kader wordt echter weer gebruikt als rechtvaardiging van privatisering van overheidsdeelnemingen: een zichzelf bevestigende cirkelredenering. De kernvraag zou juist moeten zijn of overheidseigendom niet in bepaalde gevallen nodig, onvermijdelijk of handiger is dan privatisering die een woud aan regels vergt publieke belangen te realiseren.
Er blijkt immers een groot grijs gebied waar private ondernemers steeds weer de gaatjes in wet- en regelgeving zoeken en weten te vinden om het eigen belang te laten prevaleren boven publieke belangen. Regelgeving laat ook altijd residuele zeggenschap voor de private eigenaar over (Bovenberg/Teulings in de Calculus cvan het Publieke Belang).En dat is ook logisch: wie wil private eigenaar zijn als hij nul-komma-nul invloed heeft?
Ook financieel hoeft een overheidsdeelneming helemaal niet slecht te zijn, vaak is het rendement hoger dan de obligatierente.
Om deze redenen heeft de PvdA de laatste jaren steeds meer gepleit voor een actief aandeelhoudersschap bij overheidsdeelnemingen als zakelijk onderdeel van het borgen van publieke belangen.
Interessant is dat dit ook al jaren door het CDA gebeurt, nog gisteren verscheen in nieuw rapport over de Maatschappelijke of Publieke NV. De liberalen missen de boot.
Overigens is Zalm in de praktijk gelukkig helemaal niet zuiver in de leer, net zo min als bij de Zalmnorm en Stabiliteitspact. Geen minster heeft in 11 jaar zoveel genationaliseerd en zo weinig geprivatiseerd. Denk aan USV, Tennet, nu de Gasnetten (weer 3 mld euro) en NS.
Hij verdient daarvoor alle lof van de PvdA.
Alleen zou het wat bewuster en beleidsmatig moeten aanpakken en niet alleen ad hoc. Dus we vragen een nieuwe beleidsnota waarin de voor- en nadelen van actief aandeelhouderschap serieus en niet ideologisch worden uiteengezet. We willen een beleidskader.
De minister is nu wel gekomen met het zogenaamde Vragenlijst publiek kader t.b.v. de evaluatie van staatsdeelnemingen . Deze heeft tot op zekere hoogte de kenmerken van een afwegingskader. Probleem blijft dat nog steeds het centrale uitgangspunt is dat alle, dwz afgezien van de beleidsdeelnemingen uiteindelijk geprivatiseerd zouden moeten worden. Daarbij wordt nog steeds het uitgangspunt gehanteerd dat het vennootschapsrecht ongeschikt zou zijn om publieke belangen te waarborgen. En nog steeds wordt dit met geen enkel argument onderbouwd.
Het vennootschapsrecht biedt immers voldoende aanknopingspunten om invloed uit te oefenen. In een publieke vennootschap kan het publieke belang in de statuten worden vastgelegd, waarna de raad van commissarissen er toezicht op kan houden. Na een recente wetswijziging kan de overheid als aandeelhouder ook commissarisbenoemingen blokkeren en de raad van bestuur benoemen en ontslaan.
Er wordt te weinig aandacht besteed aan het idee van de publieke vennootschap , of zoals het CDA dat noemt, de maatschappelijke onderneming. Een publieke vennootschap is een NV waarin de overheid de aandelen heeft, en de aan de vennootschap verbonden publieke belangen worden gewaarborgd en geoptimaliseerd d.m.v. het aandeelhouderschap en de statuten. In de statuten, die in beginsel bindend zijn voor de NV, kunnen de publieke belangen eenduidig worden geformuleerd en vastgelegd. In de watersector is dit gebruikelijk, in de energiesector tot voor kort ook. Dit geeft de overheid ook veel beleidsflexibiliteit / sturingsvermogen, omdat de statuten volgens het huidige Burgerlijk Wetboek eenvoudig kunnen worden aangepast door de overheidsaandeelhouder, zonder tussenkomst van de raad van bestuur of commissarissen (art. 2:121 BW). Kan de minister hierop ingaan?
Het belang van de vennootschap (art. 2:140 BW) waarnaar commissarissen zich moeten richten, kan ook worden gedefinieerd in de statuten. Deelt de minister deze mening? Zo nee, waar wordt het belang van de vennootschap dan gedefinieerd?
In de Eerste Kamer is in 2003 tijdens de behandeling van de nieuwe Spoorwegwet met algemene stemmen een Kamerbreed ondertekende motie-Wolfson aangenomen waarin, mede geïnspireerd op de ondernemingsvorm van de Nederlandsche Bank, gepleit werd voor een 'publieke structuur-NV sui generis' waarin het 'belang van de onderneming' in de statuten compact is omschreven in termen van de gewenste mengvorm van publieke en bedrijfseconomische belangen. Deelt de minister de mening van de Eerste Kamer?
Overigens blijkt in de praktijk dat de overheid als aandeelhouder niet optimaal gebruik maakt van zijn bevoegdheden als aandeelhouder. Dit bleek bv. ook tijdens de aandeelhoudersvergadering van KPN op 12 mei 2003, waarin de inbreng van de vertegenwoordiger van de minister erg tegenviel. Het ging toen o.a. over de topsalarissen bij KPN. Maar ook bij de lagere overheden blijkt vaak weinig kennis te bestaan over de mogelijkheden van het vennootschapsrecht voor een betere public governance. Tegelijkertijd heeft de regering zich tot doel gesteld dat de corporate governance in Nederland moet verbeteren en dat de aandeelhouder hierin een grote rol moeten spelen. Dit zou pleiten voor deskundigheidbevordering bij de overheid op het gebied van corporate governance en het vennootschapsrecht. Er zou een kenniscentrum corporate governance voor lagere overheden in het leven geroepen kunnen worden (motie?). Is dit niet een taak voor de Afdeling Privatisering en Participaties van de Directie Financieringen?
Hoe beoordeelt de regering de bevindingen van advocatenkantoor Loyens & Loeff, dat in opdracht van de Gemeente Rotterdam, het structuurregime onderzocht heeft, en in september 2001 tot de conclusie kwam dat het vennootschapsrecht ruime zeggenschap geeft aan de overheidsaandeelhouder, die vergelijkbaar zou zijn met een overheidsorgaan zoals een gemeentelijke dienst? Hoe verhoudt zich dit dan met de geringe inschatting van de kant van de regering van de sturingsmogelijkheden die het aandeelhouderschap zou bieden?
Er ontbreekt ook nog een aantal zaken die belangrijk zijn voor een goede invulling van het actieve aandeelhouderschap van Zalm . In plaats van businessplannen zou de PvdA ook graag zien dat de regering met strategienota s zou komen per overheidsbedrijf, en dat deze ook aan de Kamer worden aangeboden. Dit vanuit de gedachte dat bedrijfsstrategie en publiek belang vaak zodanig met elkaar zijn verbonden (denk aan Gasunie, NS, Schiphol), dat discussie met de kamer over deze strategische aspecten mogelijk moet zijn. Kan de minister hierop ingaan?
De inzet op maatschappelijk verantwoord ondernemen is onduidelijk. De minister is hier niet tegen, met het argument dat ieder bedrijf hieraan zou moeten doen. Tegelijkertijd ziet de minister geen speciale verantwoordelijkheid en is niet duidelijk wat hij er aan gaat doen. Gaat de minister bijvoorbeeld actief toezicht houden op de naleving van de OESO-richtlijnen en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving?
De inzet op het beloningsbeleid moet duidelijker. Bij het Havenbedrijf Rotterdam stemt de uitkomst in ieder geval helemaal niet tot tevredenheid. Kan de minister hierop ingaan?
De inzet op Tabaksblat kan ook scherper. Deelt u de mening dat toepassen de voorkeur verdient boven uitleggen? Wat gaat de overheid als aandeelhouder doen als niet uitgelegd wordt en ook niet toegepast? Deelt de minister de mening dat overheid een voorbeeldfunctie heeft en de naleving van Tabaksblat streng moet afdwingen?
Verder is van belang dat een actief beleid wordt ontwikkeld op het punt van de personele benoemingen. Op grond van art. 155a Boek 2 BW kan de overheidsaandeelhouder de leden van raad van bestuur benoemen en ontslaan. Hierover staat niets in het Jaarverslag en er is kennelijk nog geen beleid. Als er meerdere overheidsaandeelhouders zijn dan moet er ook sprake zijn van een onderlinge regeling tot samenwerking . Deze is er in de praktijk meestal al, in de vorm van een aandeelhouderscommissie of een periodiek overleg tussen verschillende overheden. Hoe gaat de minister bevorderen dat deze onderlinge regelingen tot samenwerking tot stand komen bij bedrijven, waar zij nog niet zijn?
Een ander punt vormen de commissarisbenoemingen , die nu formeel door de aandeelhouders benoemd gaan worden (d.w.z. de AVA kan met 50% een voordracht van de RVC blokkeren, doet zij dat niet dan wordt zij geacht een commissaris te hebben benoemd). Ook hierop lijkt nog geen beleid te zijn geformuleerd. Kan de minister hierin voorzien?
Er is nog geen echt calamiteitenbeleid, d.w.z,. een invulling van de rol van overheidsaandeelhouder in het gevallen dat er iets (financieel) mis gaat, er sprake is van wanbeleid, verdwenen geld of dreigend faillissement. Denk aan Kliq, Havenbedrijf Rotterdam. Hoe wordt in dat soort gevallen bijvoorbeeld enqueterecht en het agenderingsrecht ingezet, welke strategie wordt gekozen in de aandeelhoudersvergadering en wordt gebruik gemaakt van het recht om het vertrouwen op te zeggen in de raden van bestuur en commissarissen?
Ik sprak al over een actief statutenbeleid. Het vaststellen van de statuten (art. 121 Boek 2 BW) is sinds jaar en dag de exclusieve bevoegdheid van de aandeelhoudersvergadering: de RvB en de RvC kunnen de statuten niet veranderen, dit kan alleen de AVA zelf. De statuten vormen als het ware de grondwet van de vennootschap, en de RvB en RvC zijn hieraan in grote mate gebonden. Dit betekent ook dat de publieke belangen kunnen worden geformuleerd en opgenomen in de statuten, en op deze manier effectief gewaarborgd kunnen worden. Opgenomen kan bijvoorbeeld worde dat het overheidsbedrijf maatschappelijk verantwoord ondernemen als doelstelling heeft, en hierover verslag doet. Voor de overheid is dit een effectief sturingsinstrument, omdat de statuten ook weer relatief eenvoudig veranderd kunnen worden. Daarmee wordt de nodige beleidsflexibiliteit gegenereerd. Bovendien kunnen in de statuten diverse instemmingsrechten worden vastgelegd, bijvoorbeeld over alle belangrijke investeringen. Een mooi voorbeeld daarvan is het eerder genoemde Delta Nutsbedrijven. Ook kan worden vastgelegd dat jaarlijks een strategienota ter goedkeuring aan de aandeelhouder wordt voorgelegd. Op deze manier kunnen de diverse publieke belangen op een effectieve en flexibele manier worden gewaarborgd.
Last, but not least, ik wil graag de toezegging dat in het vervolg de minister voor dat hij tot verkoop overgaat, hierover een strategisch debat met de kamer voert, dat moet standaard worden, en niet zoals nu ad hoc.
Conclusie: minster, voeg het woord bij de daad: verantwoord uw daden van actiever aandeelhouderschap en maak er een mooie beleidsnota van.
Overige issues:
· TenneT zou op termijn kunnen worden geprivatiseerd, luidt de conclusie van het evaluatierapport. Dit gaat nogal in tegen wat de Kamer, en met name ook de CDA-fractie ( nooit ) hierover hebben uitgesproken. Waarom gaat de minister hieraan voorbij?
· Uit de evaluatie NS blijkt dat deze 100%-deelneming duurzaam is en voor onbepaalde tijd wordt aangehouden. De PvdA-fractie juicht dit toe. Is de NS nu ook een beleidsdeelneming ? Zo nee, waarom niet?
· In de brief van 17 november 2003 schrijft de minister dat Gasunie en EBN beleidsdeelnemingen zijn, waarin dus sprake is van duurzaam overheidsaandeelhouderschap. Bij Gasunie en EBN zou het aandeelhouderschap niet naar Financiën overgaan, maar bij EZ blijven. Tijdens een AO op 20 januari bleek minister Brinkhorst echter niet op de hoogte te zijn van zijn aandeelhouderschap in Gasunie? Is hij aandeelhouder of is het aandeelhouderschap toch overgegaan naar Financiën? Op basis van welke overwegingen is hier toch voor gekozen?
* Kan de minister ingaan op de gang van zaken bij de Kliq Groep Holding NV en Kliq Reïntegratie B.V.? Kan de minister ingaan op de bewering dat door de kredietfaciliteit van 17 miljoen euro in te trekken, hij de doorstart van Kliq bemoeilijkt? Waarom heeft de minister vanuit zijn positie als aandeelhouder de teloorgang van Kliq niet kunnen voorkomen? Was hier wel sprake van actief aandeelhouderschap? Moeten de diverse leningen ter waarde van 69 miljoen als verloren worden beschouwd? Gaat de minister zijn bevoegdheden gebruiken, dwz de raad van bestuur en/of commissarissen heenzenden?
* Kan de minister ingaan op de gang van zaken bij de NV Havenbedrijf? Hoe kan het dat het salaris van de directeur in plaats van 177.000 euro nu ineens 370.000 euro bedraagt? Klopt het dat de minister hiermee heeft ingestemd? Waarom staat de minister hier een stijging met 106% toe, terwijl de rest van Nederland op de 0-lijn moet zitten? Waarom geeft de minister hiermee opnieuw een verkeerd signaal af in de discussie over topinkomens en is de minister weel actief genoeg geweest in zijn aandeelghouderschap? Hoe verhoudt dit zich tot de commissie-Dijkstal? Waarom wilde de minister eigenlijk zo graag aandelen in het HbR, als hij schrijft dat de belangrijkste functie van het aandeelhouderschap slechts het verstrekken van kapitaal zou zijn? Is het HbR een beleidsdeelneming?
* Wat is de stand van zaken met het boekenonderzoek bij het HbR?
* Kan de minister ingaan op de gang van zaken bij Schiphol? Bent u als overheidsaandeelhouder door de raad van bestuur op de hoogte gesteld van de het ontslag van mevr. Van Lier Lels? Is hier sprake van onrechtmatig ontslag? Welke actieve invloed heeft u uitgeoefend op dit proces? Hoe bent u betrokken geweest bij de benoeming van haar opvolger? Waarom heeft niet de minister zelf op grond van art. 155a het besluit tot benoeming en ontslag genomen? Hoe zit in het geval van Schiphol de onderlinge regeling tot samenwerking (zoals bedoeld in art. 155a Boek 2 BW) met de gemeenten Amsterdam en Rotterdam eruit? Is het juist dat er een periodiek overleg met deze publieke aandeelhouders bestaat? Zo nee, hoe gaat u de onderlinge regeling tot samenwerking zo snel mogelijk tot stand brengen? Ook bij andere overheids-NV s? Bent u ervan op de hoogte dat u ook onder het regime van art. 162 Boek 2 BW had moeten worden gehoord over een eventueel ontslag van een lid van de raad van bestuur?
* In 2003 zijn de OOM en de GOM gefuseerd. De Staat had hierin 74,3% resp. 66,6% van de aandelen, en in de fusiecombinatie slechts 57,6% (Jaarverslag 2003, blz. 15). Hoe kan dit?
* Kan de minister reageren op de kritiek die is gekomen op de verkoop van 6% (waarde 1,1 miljard euro, overheidsaandeel daalt van 20% naar 14%) van de KPN-aandelen vorige week? In het FD van 20 januari wordt gesteld dat de Staat na beurs een aantal banken belt en die voor de keus stelt om binnen een paar uur een zeer grote hoeveelheid aandelen te kopen tegen een zeer hoge prijs. Omdat banken uit prestige-overwegingen akkoord gaan, kan dit ertoe leiden dat de aandelen niet allemaal op korte termijn kunnen worden doorverkocht (overaanbod), wat weer leidt tot koersval en boze beleggers. Graag reactie van de minister.
* Aan de andere kant: waarom verkoop de minister sowieso aandelen (TPG, KPN, NIB) in dit deplorabele beursklimaat? De AEX staat nu op ca. 350 punten, terwijl dit in 2000 ca. 700 was. Er van uitgaande dat iedere beurspiek tot nu toe altijd weer geëvenaard is, wordt er eigenlijk gewoon publiek geld verspild. Kan de minister hierop ingaan?
* Wat is de stand van zaken PinkRoccade?
Partij van de Arbeid