ChristenUnie
Vragen over Seponeren 22 gevallen levensbeëindiging pasgeborenen
Woensdag 26 Januari 2005 - 12:19
Vragen van de leden Van der Vlies (SGP) en Rouvoet (ChristenUnie) aan
de minister van Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het seponeren van 22 gevallen van
levensbeëindiging van pasgeborenen. (Ingezonden 26 januari 2005)
1. Zijn er meer situaties, dan de in een artikel1 genoemde 22 door
het Openbaar Ministerie (OM) geseponeerde zaken waarin sprake was
van levensbeëindiging van pasgeborenen waarin aangemelde gevallen
van levensbeëindigend handelen zijn geseponeerd door het OM?
2. In hoeveel gevallen van levensbeëindigend handelen bij
pasgeborenen is wél tot vervolging overgegaan?
3. Hoe oordeelt u over het feit dat het OM criteria heeft ontwikkeld
aan de hand waarvan gevallen van levensbeëindigend handelen bij
pasgeborenen worden beoordeeld? Worden deze criteria gehanteerd
met uw toestemming? Hoe verhoudt dit handelen van het OM zich met
de vigerende wetgeving ten aanzien van levensbeëindigend handelen,
in het bijzonder wat betreft het vereiste van wilsbekwaamheid?
4. Deelt u de mening dat het OM geen beleid mag ontwikkelen waardoor
meestal of altijd sepot wordt verleend in gevallen waarin
gehandeld wordt in strijd met de wet?
5. Wat is uw inzet om te bevorderen dat de wetgeving op het gebied
van levensbeëindigend handelen wordt gehandhaafd?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de
leden Van Heteren en Arib (beiden PvdA), eveneens ingezonden 26
januari 2005, (vraagnummer 2040506920).
1 Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 22 januari jl., «Actieve
levensbeëindiging bij pasgeborenen in Nederland; analyse van alle 22
meldingen uit 1997/04».
---