VVD



Inbreng Paul de Krom bij debat over duurzaam hout

MEMO | |

|                                                                      |
|Van    |Paul de Krom                                                  |
|Aan    |                                                              |
|Datum  |Woensdag 26 januari 2005                                      |
|Betreft|Spreektekst initiatiefwetsvoorstel Duurzaam Hout Vos TK 28 631|
Mijn fractie wil waardering voor de inspanningen van de indienster uitspreken voor haar initiatief. Als een collega in deze Kamer zich zoveel moeite getroost dan sta je daar automatisch sympathiek tegenover. Ook omdat de strijd waar het over gaat een strijd is die het waard is om gestreden te worden. Maar het middel dat wordt ingezet moet wel haalbaar, uitvoerbaar en effectief zijn. Daar zet mijn fractie vraagtekens bij. Het spijt mij dan ook dat mijn fractie nog een hoop problemen heeft met het wetsvoorstel. Ik kom daar zo op terug.

Laat ik eerst zeggen dat de VVD fractie het niet aanvaardbaar vindt dat bomen illegaal worden gekapt. Mijn fractie heeft daarom ook ingestemd met de motie van de Christen-Unie die het kabinet vroeg om in Europees verband maatregelen te nemen om die import van illegaal hout tegen te gaan. Wat ons betreft mag Europa in de hoogste versnelling om deze kwalijke praktijken nu echt aan te pakken. Misschien kan het Kabinet nog eens toelichten wat de laatste stand van zaken in Europa is. Het voorzitterschap zou hiervoor worden aangegrepen. Maar de brief van de Staatssecretaris van 2 juli 2004 vind ik nogal vaag. Sterker, ik begrijp er eigenlijk niet veel van. Ik zal de Staatsscretaris daar op aanspreken.

Een cruciaal punt bij dit wetsvoorstel is of het 'Europaproof' is. M.a.w.: verdraagt dit wetsvoorstel zich met het beginsel van vrij verkeer van goederen. Op basis van de informatie die ik heb gelezen in de reactie van de Europese Commissie is het antwoord daarop nee. De pijnpunten zitten hem in art 9.13, 9.5 lid 1 en lid 2, 9 lid 4 punt 2.b. De Commissie concludeert glashelder dat deze artikelen in strijd zijn met artikelen 28 en 30 van het EG Verdrag . We kunnen dus verwachten dat als deze wet door het parlement zou worden aangenomen dit leidt tot een inbreukprocedure bij het Hof . Ik begrijp dan ook niet hoe Mevrouw Vos in haar brief 28 631 no.5 al concludeert dat het 'nieuwe voorstel in de nieuwe vorm geen onoverkomelijke bezwaren bij de Commissie zal oproepen' en dat 'ook aan de bezwaren met betrekking tot de proportionaliteit met deze wijziging is tegemoet gekomen'. En vervolgens dringt zij er nota bene in de Nota naar aanleiding van het Verslag bij de Kamer op aan niet met de behandeling te wachten tot de nadere reactie van de Commissie naar aanleiding van het gewijzigde voorstel. Heeft de Commissie in de gesprékken met mevrouw Vos soms een andere indruk gegeven dan uit de reactie op de notificatie blijkt? Hoe kon mevrouw Vos tot haar conclusie en aanbeveling komen nu blijkt dat de Commissie wel degelijk nog steeds bezwaren heeft?

Zij zegt bovendien in de Nota n.a.v. het verslag dat de Raad van State, in het advies over de tweede novelle, geen problemen verwacht op het punt van gerechtvaardigde inbreuk als het gaat om bescherming van het milieu buiten het eigen land. Maar dat lees ik helemaal niet in het advies van de Raad. De Raad constateert dat uit niets blijkt dat een inbreuk op grond daarvan gerechtvaardigd zou zijn, maar dat dit niet terzake doet omdat de Commissie aangeeft toch een procedure bij het Hof te starten als het wetsvoorstel wordt aangenomen. Sterker, er zijn zelfs uitspraken van het Hof, zo blijkt uit de reactie op de notificatie, die het tegendeel bewijzen van hetgeen mevrouw Vos beweert . Mevrouw Vos geeft wel een heel andere dan zowel de Raad als de Commissie. Ook hier graag een toelichting.

Overigens: ik begrijp niet waarom notificatie stukken vertrouwelijk zijn, als ze in andere landen gewoon openbaar zijn.

Het mag duidelijk zijn: op grond van het bovenstaande kan mijn fractie helaas niet met het wetsvoorstel instemmen.

De amendementen die Mevrouw Schrijer heeft ingediend nemen de bezwaren grotendeels weg.

Amendement no. 14 regelt dat de FSC normen niet langer de minimumnormen zijn, en dat je regelgevende bevoegdheid niet kan delegeren aan een private instelling in het buitenland. Mijn fractie steunt dit amendement omdat het de volgende bezwaren wegneemt: a) het is onwenselijk om je met huid en haar over te leveren aan een private club in Mexico terwijl je daar geen enkele invloed op kunt uitoefenen. De FSC is bovendien niet geaccrediteerd terwijl het wetsvoorstel dit wel eist. Daar komt bij dat het draagvlak in de industrie niet erg breed is. Andere certificaten zijn sterk in opkomst. b) de 50 FSC normen zijn de strengste ter wereld. De facto betekent dit dus een monopoliepositie voor het FSC. Andere opkomende normen zoals die in Canada en de PEFC worden daarmee buitenspel gezet, terwijl die wel eens in het kader van de WTO (en dus ook voor Europa) leidend zouden kunnen worden. Dan krijgen we later problemen. Het betekent ook dat producentenlanden die juist met keurmerken bezig zijn worden ontmoedigd en het hout aan landen verkopen die minder hoge eisen stellen. Wat schieten we daar mee op? Het effect kan ook zijn dat een Nederlands bedrijf certificering dan maar helemaal achterwege laat en certificering juist wordt ontmoedigt. Wat is de incentive dan om meer FSC hout te gaan importeren?

Dan amendement no. 15. Artikel 9.5 houdt een verbod in op het in de handel brengen van houtproducten zonder vermelding of aanduidingen die voldoen aan het in het artikel bepaalde. Het amendement maakt van 'alles is verboden, tenzij voldaan is aan' een redenering waarin de verbodsbepaling wordt vermeden. Maar de Commissie is van mening dat lid 1 en 2 art 9.5 zelfs helemaal geschrapt moeten worden. Volgens mij gaat het amendement dus nog niet eens ver genoeg . Graag een reactie van mevrouw Vos.

Tenslotte amendement no. 9. Artikel 9.13 eist dat iedereen die hout in Nederland in de handel brengt moet kunnen aantonen dat het hout niet illegaal is gekapt. Het artikel draait dus de bewijslast om. Je brengt illegaal hout in de handel totdat je kan bewijzen dat het niet illegaal is. De Commissie acht dit een handelsbarrière omdat het leidt tot extra kosten en hoge administratieve lasten. En als een andere land niet kan of wil meewerken heb je dus automatisch een strafbaar feit gepleegd. De Commissie vindt dit niet aanvaardbaar . De VVD steunt het amendement omdat hierdoor de verplichtingen uit dit artikel worden beperkt tot degenen die het keurmerk willen gebruiken. De kans is daarmee groter dat de Commissie dit wél aanvaardbaar acht.

De vraag is vervolgens - afgezien van de bezwaren die ook daarna nog overeind blijven, zoals omkering van de bewijslast - als deze amendementen worden aangenomen of de VVD fractie wél voor het wetsvoorstel is. De centrale vraag is dan: wat mag dan nog worden verwacht van het effect en de doeltreffendheid van deze wet? Volgens mijn fractie is het antwoord; niet veel, omdat:
1) het overgrote deel van het duurzaam hout dat in Nederland in de handel wordt gebracht FSC hout is (7% van 2,5 mln. ton hout per jaar). Waardoor zou het aandeel duurzaam hout als gevolg van deze wet worden verhoogd? Waarom zou op basis van het geamendeerde wetsvoorstel meer bedrijven bereid zijn gebruik te maken van certificering? Het antwoord daarop is: als er in de markt een concurrentievoordeel mee te behalen is. Dat is niet het geval. Een rondje bellen langs bedrijven in de sector leert ons dat naar verwachting geen enkel bedrijf hier in zal stappen. Certificering leidt volgend dit voorstel tot een kostenverhoging van 5 tot 10% . Daar staan kennelijk onvoldoende baten tegenover. En dwingen kunnen we ze niet. Europese regels staan dat in de weg. Wat overblijft is dus niet meer dan symboolwetgeving
2) er is geen enkel zicht op de administratieve lasten omdat het wetsvoorstel zoveel delegatiebepalingen bevat. De uitkomst kan zijn, nu VROM verantwoordelijk wordt voor de handhaving, de administratieve lasten sterk stijgen. Dit is in strijd met het Regeerakkoord.

Concluderend: mijn fractie wil zich graag door Mevrouw Vos laten overtuigen dat de wet zelfs ná amendering nog zin heeft. Die gelegenheid wil ik haar dan ook graag geven. Maar vooralsnog is het oordeel van mijn fractie negatief. Effectief beleid blijkt eigenlijk alleen maar te kunnen in Europees verband. Daarom hebben wij ook voor de motie van de CU gestemd, die aansluit bij Europese beleidsontwikkelingen. Wat duurzaam hout betreft moet de inzet wat de VVD betreft zijn om te komen tot Europees beleid. Als we in Europa 1 lijn trekken dan heb je voldoende inkoopkracht om op de wereldmarkt veranderingen af te dwingen en in de WTO voldoende body om daar verschil te kunnen maken. Nederland alleen kan dat niet. Het Kabinet mag wat ons betreft wel harder gaan lopen om dat te bereiken. Het kabinet moet wat de VVD betreft ook doorgaan om samen met de sector een werkbare afspraak te maken om te komen certificatiesysteem. Ik verwacht wél dat de sector zélf de zaken nu snel regelt. Ik vind dat de sector nog teveel aan de rem hangt en niet pro-actief genoeg is. Niets ten nadele van de goede bedrijven die netjes hun huiswerk doen, maar ik heb de indruk dat er nog teveel free-riders zijn. Maar zo'n systeem moet uiteraard niet dezelfde manco's hebben als het voorliggende wetsvoorstel.


-----------------------
29 200, XI, no. 51
The Commission therefore still takes the position that the requirement for anyone marketing a wood product in the Netherlands for the first time to identify the origin of the product at all times constitutes an unjustified and disproportionate barrier to intra-Community trade in wood and wood products and violates Articles 28 and 30 of the EC Treaty.

Advies RvS: inbreuk handelsbelemmering gaat niety zonder meer op, omdat extra-territoriale milieubescherming daarin tot nu toe niet is aanvaard als belang dat een inbreuk rechtvaardigt. De Raad verwacht een inbreukprocedure bij het Hof (blz. 2) Blz. 3 onderdaan Engelse versie: The Court of Justice has already stated that the protection of general interests in other Member States is not, as such, a matter for the legislating Member State (Section 43 of the judgment of the Court of 10 May 1995, Alpine Investments BV v Minister van Financiën, case C-384/93, European Court Reports 1995, page I 01141). The same reasoning was followed in the judgment of the Court of 23 May 1990 (Criminal proceedings against Gourmetterie Van den Burg, case C-169/89, European Court Reports 1990, page I-02143), which, if applied mutatis mutandis to the present case, could be read as follows: "Article of the Treaty must be interpreted as meaning that a prohibition on importation and marketing cannot be justified in respect of a species of which does not occur in the territory of the legislating Member State but is found in another Member State where it may lawfully be under the legislation of that other State". The Commission therefore requests the Dutch authorities to delete Article 9.5(1) and (2). Voor meerdere uitleg vatbaar, misleidend, overbodig The Commission therefore still takes the position that the requirement for anyone marketing a wood product in the Netherlands for the first time to identify the origin of the product at all times constitutes an unjustified and disproportionate barrier to intra-Community trade in wood and wood products and violates Articles 28 and 30 of the EC Treaty.

Grove schatting: 100 Euro per CBM3, sterk afhankelijk van het land van herkomst en het soort hout, wat overeenkomt met een kostprijsverhogend effect van 10 tot 15%. Opgave: Vereniging van Nederlandse houtbedrijven

---- --